Kies uw kerk

Preek van de week

2018-10-07. Twee zullen een zijn

Preek 27e zondag van het jaar, B

Eerste lezing: Genesis 2, 18-24

Evangelie: Marcus 10, 2-16

De vraag of een man zijn vrouw mag verstoten klinkt hard en zakelijk. Eigenlijk is het een onzinnige vraag, bedoeld om Jezus voor het blok te zetten. Je proeft nauwelijks iets van de diep menselijke gevoelens die je bij zoiets als het huwelijk zou mogen verwachten. Zo'n vraag zegt meer over degene die de vraag stelt, dan over het onderwerp.

Ik zou dan ook liever niet uit willen gaan van de vraag in het evangelie, maar van onze eigen situatie. En dan moet je constateren dat het huwelijk zoals dat heet 'op de tocht staat'. Talloze mensen ouderen en jongeren lopen in hun huwelijk vast. Dat huwelijk waar ze met veel idealisme aan begonnen zijn en dat bedoeld was om een mensenleven lang mee te gaan, dat ook een bron van geluk had moeten zijn, dat blijkt in de praktijk van alle dag voor veel mensen een niet te volbrengen opgave, een desillusie.
Er spelen natuurlijk allerlei factoren een rol, zoals de totaal veranderde opvattingen over seksualiteit, de mogelijkheden voor beide partners in een huwelijk om financieel onafhankelijk te zijn, het wonen in anonieme wijken enz.

Lange tijd heeft met name de kerk als hoeder van normen en waarden in onze cultuur een sterk stempel gedrukt op huwelijk en seksualiteit. Maar dat hele waarde- en normenpatroon is in een stroomversnelling gekomen.

Toch denk ik dat men van een kerkgemeenschap mag verwachten, dat zij voor zoiets wezenlijks als het huwelijk zinvolle gedachten kan geven, zoals men ook van een kerk meer dan begrip mag verwachten voor de situatie waarin mensen terecht kunnen komen als het fout loopt en het leven met elkaar niet meer houdbaar is.

In de Schrift daar horen we dat in Gods ogen iedere menselijke relatie iets moet hebben van een levensvervulling: twee mensen komen bij elkaar tot volledige ontplooiing, vinden bij elkaar zin om te leven, zijn bij elkaar thuis, niet groter of beter dan ze in werkelijkheid zijn. Het zijn goede gaven die de ene mens voor de andere aantrekkelijk maken. Aan zoiets wil God zijn zegen geven. Het huwelijk als mogelijkheid om uit te groeien tot volledig menszijn, als mogelijkheid om elkaar tot zegen te zijn.

Marcus 10, 17-30

Marcus 10, 17-30

In de katholieke kerk wordt het huwelijk een sacrament genoemd. En dat doet de kerk omdat in de bijbel de huwelijksrelatie gebruikt wordt als een beeld, als een afspiegeling van de relatie tussen God en mens. Zoals man en vrouw in een huwelijk elkaar tot zegen kunnen zijn, geluk brengen in goede en kwade dagen, zo is ook de relatie tussen God en mens. Dat is een relatie van trouw en vertrouwen, waarin je groeit en steeds meer mens wordt. Daarom en daarom alleen is het huwelijk een sacrament. Of om het met de tekst van een huwelijksformulier te zeggen: om voor elkaar zo goed als God te zijn.

En wanneer er dan jonge mensen bij mij komen die willen gaan trouwen, en je hoort hun verwachtingen van de toekomst en je ziet soms hun tederheid voor elkaar, dan denk ik dat ze heel goed begrepen hebben hoe God het in principe heeft bedoeld. En dan stemt mij dat hoopvol, ook al weet ik dat hun relatie kwetsbaar is en risico's loopt in onze dagen.

Het huwelijk als instituut van rechten en plichten, als claim van de een op de ander staat op de tocht. Maar ik denk dat er daardoor nieuwe kansen ontstaan voor het huwelijk als sacrament, als roeping om elkaar tot zegen te zijn zoals het door God is bedoeld.

 

 

Amen

Afbeelding: Christ with Children

        Schilder: Joachim Wtewael  (Utewaal) (1566 - 1638)

Techniek: Olieverf op paneel

Afmetingen: 86 x 114,5 cm

Datum: 1621

Te bewonderen in: Hermitage, Sint-Petersburg, Rusland

Op een plein vol met oude gebouwen en versierd met een Romeinse zuil, zien we de Heer met achter hem apostelen en gezinnen met hun kinderen. Christus houdt een kind in haar armen.

Genesis 2, 18-24

        De tuin van Eden
De Heer God sprak: ‘Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past.’ Toen boetseerde de Heer God uit de aarde alle dieren op het land en alle vogels van de lucht, en bracht die bij de mens, om te zien hoe hij ze zou noemen: zoals de mens ze zou noemen, zo zouden ze heten. De mens gaf dus namen aan alle tamme dieren en aan alle vogels van de lucht, en aan al de wilde beesten; maar een hulp die bij hem paste vond de mens niet. Toen liet de Heer God de mens in een diepe slaap vallen; en terwijl hij sliep, nam Hij één van zijn ribben weg en zette er vlees voor in de plaats. En de Heer God vormde de rib die Hij uit de mens had weggenomen tot een vrouw, en bracht haar naar de mens. Toen zei de mens:

‘Eindelijk, dit is been van mijn gebeente

en vlees van mijn vlees!

Mannin zal zij heten,

want uit een man is zij genomen.’
Daarom zal een mens zijn vader en zijn moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één zijn.

Marcus 10, 2-16

        Echtscheiding
Er kwamen farizeeën op Hem af met de vraag of een man zijn vrouw mag verstoten; ze wilden Hem op de proef stellen. Hij gaf hun ten antwoord: ‘Wat heeft Mozes u voorgeschreven?’ Ze zeiden: ‘Mozes heeft toegestaan een scheidingsakte te schrijven en haar dan te verstoten.’ Daarop zei Jezus hun: ‘Omdat u verstokt van hart bent, heeft Mozes u dat voorgeschreven. Maar vanaf het begin van de schepping heeft Hij hen mannelijk en vrouwelijk gemaakt. Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één zijn. Ze zijn dus niet meer twee, maar één. Dus: wat God heeft verbonden, moet de mens niet scheiden.’ Thuisgekomen vroegen de leerlingen Hem opnieuw hierover. Hij zei hun: ‘Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt echtbreuk tegenover haar, en als zij haar man verstoot en met een ander trouwt, pleegt zij echtbreuk.’

Binnengaan in het koninkrijk van God
Ze brachten kinderen bij Hem met de bedoeling dat Hij hen zou aanraken. Maar de leerlingen wezen hen terecht. Toen Jezus dat zag, werd Hij verontwaardigd: ‘Laat die kinderen bij Me komen, en houd hen niet tegen, want van zulke kinderen is het koninkrijk van God. Ik verzeker jullie, wie het koninkrijk van God niet aanneemt als een kind, komt er beslist niet in.’ Hij omarmde hen en zegende hen, terwijl Hij hun de handen oplegde.

Archief preken