Kies uw kerk

Preek van de week

Eerste preek in de veertigdagentijd Aswoensdag 6 maart 2019

Eerste preek in de veertigdagentijd - Aswoensdag - 6 maart 2019

'Wanneer je barmhartig bent, loop er dan niet mee te koop.
En wanneer je bidt, ga dan je binnenkamer in en doe de deur dicht.
Je Vader, die in het verborgene ziet, zal het je lonen.'
 ( naar Matteüs 6,2.5-6; Lees ook Matteüs 6,1-6 en 16-18 )

overweging bij dit evangelie
Terug naar jezelf


Aswoensdag , het begin van de vasten, de veertigdagentijd om je voor te bereiden op Pasen.
Bij velen roept dat op tot het zich beperken in eten en drinken of in andere dingen, zich te matigen.
De veertigdagentijd is in bepaalde opzichten een trainingsperiode, een periode om in vorm te raken, en dan gaat het om mijn  geloofshouding.
Hoe bewust ga ik om met mijn geloof om toe te leven naar Pasen, het centrale feest in ons geloof.
Het lijden en de dood van Christus, zijn verrijzenis, zonder een juiste en persoonlijke voorbereiding,
kan het gebeuren dat ik me buitenstaander voel.
Ik richt me deze periode op de weg van Jezus, zijn gang naar Jeruzalem, zet de 'knop' om, om tot inkeer te komen.
Dat is best lastig, het is gemakkelijker om aan de 'levensvragen' voorbij te gaan, vragen als :
Wie ben ik? Van waaruit leef ik? Wat zijn mijn bronnen?Wie ben ik voor anderen? Wie ben ik voor God?
Het gaat over mijzelf en mijn innerlijke drijfveren, Jezus geeft daar handvatten voor vanuit drie invalshoeken.
Hij spreekt over het geven van aalmoezen, over bidden en over vasten, dat zijn drie verschillende zaken,
maar in samenhang raken ze de kern van het leven, het zijn dan ook niet drie willekeurige activiteiten.
In de geloofsvisie van Jezus horen ze bij elkaar, het zijn drie terreinen die samen uitmaken hoe ik ben.
Achter die drieslag van 'geven,bidden en vasten' schuilen nl drie vragen: wie ben je voor de ander? Wie ben je voor God? Wie ben je in de verhouding tot jezelf?
In de verbinding van die drie, laat je zien wie je bent, waarvoor je staat.
'Aalmoezen geven' klinkt onder ons niet positief, maar het gaat om de vraag: wie ben je eigenlijk voor de ander.
Ben je er wel voor de ander? Doe je er toe als het gaat om de zorgen in het leven van anderen, die het met minder moeten doen?
Aan 'bidden' kunnen we veel aspecten onderscheiden, bidden als vragen; er is natuurlijk veel te vragen, bidden als klagen;
stem geven aan al die gevoelens van onmacht en menselijk leed, wat is er veel te klagen, bidden om draagkracht;
dat je het leven hoe zwaar en droevig als het soms is, kunt dragen.
Al die aspecten hebben hun gelijk: Er is veel te vragen, te klagen en te dragen.
In bidden gaat het uiteindelijk niet om de vraag wat je aan God hebt, maar gaat het ook over wie je bent voor God.
Een vrager, klager of iemand die wil danken.
In het 'vasten' ten slotte ontzeggen mensen zich bepaalde zaken, ook daar zit inkeer en bezinning achter.
Het gewone vanzelfsprekende patroon doorbreken, om te gaan denken wat nu echt van waarde is voor mij en waarom dat is,
welke plaats hebben in mijn leven de mensen om mij heen, welke zijn voor mij de bronnen van mijn bestaan, wat vormt en motiveert mij? Zo gaat het in de vasten niet om de vraag 'wat laat ik staan?'Maar om 'wat ontdek ik eigenlijk over mijn leven, als ik iets laat staan'? Waar sta ik, hoe doe ik het?
Het zijn die vragen van bezinning en inkeer, die ons vanuit het evangelie worden aangereikt aan het begin van de veertigdagentijd.
( Eelke Ligthart, diaken) + embe
**********************************************************************************************************************************************

Gebed

Aswoensdag


Met Aswoensdag begint de vastentijd, tijd van rust en inkeer.
Vandaag erkennen we onze kleinheid, we roepen de naam op van God,
we verbranden ons verleden, we luisteren naar bevrijdende woorden,
we tekenen ons met as, en we krijgen een opdracht mee
voor de komende veertig dagen.

Waarom vasten we veertig dagen?
Veertig verwijst naar de zwangerschap, veertig weken,
zolang is nodig om te groeien voor een kindje geboren wordt.
Veertig jaren zwierf het Joodse volk door de woestijn, op weg naar het beloofde land.
In die veertig jaar brak de vrijheid door.
Jezus bleef veertig dagen in de woestijn, en daarna brak zijn eigenlijke geboorte door,
daarna begon zijn openbare leven.

En daarom krijgen wij nu veertig dagen de tijd om te leren inzien
dat ons leven eindig is, kwetsbaar en kan breken,
maar dat toch de dood niet het laatste woord heeft.
Veertig dagen, omdat je niet zomaar geloven kunt dat liefde sterker is dan de dood,
dat mensen uit de dood kunnen opstaan.