Kies uw kerk

Preek van de week

Preek van de week voor de tweeendertigste zondag door het jaar 10 en 11 november

Preek van de week voor de tweeëndertigste zondag door het jaar 10/11 november 2018.

Toen men opmerkte dat enkele rijken veel geld in de offerkist wierpen
en een arme weduwe heel weinig, zei Jezus: 'Die vrouw gaf meer dan wie ook,
want zij gooide er alles in wat ze had'.
( naar Marcus 12,41-44 / lees ook Marcus 12, 38-44)

overweging bij dit zondags evangelie

Het duitje van de weduwe

Jezus is niet vaak in de synagoge of in de Tempel, dat blijkt uit vele verhalen in de evangelies, Hij is op straat of bij mensen thuis.
Jezus staat in het volle leven, Hij is graag tussen de mensen, Hij weet wat er in de wereld omgaat.
Slechts enkele malen verschijnt Hij in de synagoge of in de Tempel, en dan is het meestal nog niet eens om als brave Jood
zijn religieuze verplichtingen na te komen, maar om mensen te genezen, het Rijk Gods te verkondigen...of om de Farizeeën een lesje te leren.Wanneer Jezus dan weer eens in de Tempel is, en ziet hoe een arme weduwe een weliswaar kleine bijdrage in de offerblok doet,( het is haar laatste penning), dan zegt Hij terecht, dat haar gave meer waard is dan de forse bedragen die rijke mensen deponeren.Wat die arme vrouw in de offerblok stak, was misschien niet de moeite waard, maar voor Jezus was het iets zo geweldigs,
dat Hij er zijn apostelen bij riep en vroeg: 'Hebben jullie dat gezien?'Neen, dat hadden ze niet gezien.
Maar zij hadden wel de blinkende goudstukken en de rinkelende zilverstukken van de rijken gezien.Veel geld! Jezus ontkent dat niet.
Hij telt zoals wij en Hij weet ook dat honderd meer is dan een, maar Jezus telt dan toch weer anders dan wij.
Hij telt niet alléén wat Hij ziet, Hij telt iets mee, waar wij gewoonlijk overheen zien: de gezindheid van het hart.
En als je dat erbij telt, dan wordt uit weinig veel, wordt het kleine groot en het geringe kostbaar: 'Deze vrouw heeft het meest van allen gegeven'.
Want Jezus zag dieper, Hij zag in haar binnenste dat ze haar kleine bijdrage met volle intentie gaf.
Is het eigenlijk niet verwonderlijk, wat een diepzinnige les dit eenvoudige tafereel uit het alledaagse leven van Jezus ons geven kan?
Een offer betekent niet altijd geld geven, het penningske van de weduwe is niet noodzakelijk een geldstuk, het kan ook een vriendelijk woordje zijn.Als je iemand zijn vertrouwen geeft, geef je meer dan geld, als je iemand je tijd geeft, breng je dikwijls meer geluk dan met geld.
Maar het kan ook een ziekenbezoek zijn, of een praatje met iemand die in de problemen zit, het komt er niet op aan hoeveel je van je geeft.
Wat voor God telt is enkel de liefde waarmee gegeven wordt, voor God telt wat uit het hart komt, beslissend voor wat ik geef is ook wat ik van mijzelf geef.
In die vrouw heeft Jezus zichzelf herkend, als Hij over haar spreekt, spreekt Hij over zichzelf, de evangelist Marcus verwijst in dit verhaal naar Jezus,
die zichzelf gaf tot het uiterste in de lijdensgeschiedenis, Hij gaf zijn leven als offer voor velen.
Waar sta ikzelf in dit Bijbels verhaal, ben ik bij de rijken die wat geeft van mijn overvloed, zeker als het fiscaal aftrekbaar is, of ben ik de arme weduwe
die het weinige wat ze bezat zonder meer weggaf? Of ben ik de Schriftgeleerde in dit evangelie, die elke gelegenheid te baat neemt
om zichzelf te verrijken over het hoofd van de armen? Het is goed mezelf daarover te bevragen.
Over de eindigheid en de beperktheid van de dingen, waar ik me druk over maakt, maar die helemaal niet belangrijk zijn.
Laat ik in alles wat ik doe en denk vol geloof meewerken aan de Goddelijke droom, zodat de armen, maar ook de armen van geest,
de 'weduwen' van onze maatschappij, de kleine mensen... voelen dat ik met hun meeleef.
Jezus zegt tegen de vrouw:'Jij hebt gegeven wat je voor jezelf broodnodig had, je bent over je grenzen gegaan in liefde,
wees dus niet ongerust, Ik zorg voor jou, als je liefde geeft, zul je nooit tekort hebben, Ik geef je terug al wat je nodig hebt'.
( preken.be + embe)
******************************************************************************************************************************************

Sint Maarten

Romeinse soldaten hadden een rode mantel om, Maarten had ook zo'n rode mantel om toen hij een bedelaar tegenkwam.
Hij wilde de arme niet voorbijgaan, Maarten geloofde met jeugdig enthousiasme,'Ik was naakt en jij hebt mij gekleed!'.
Dat schoot door zijn hoofd in die nacht en hij zou zelfs dromen dat God in die zwerver schuilgaat.
De helft van de mantel had Maarten zelf betaald, de andere helft was van de Romeinse staat.
Dus scheurde hij de mantel in tweeën en gaf zijn eigen deel aan de arme, dat is intussen meer dan 1600 jaar geleden.
De mantel maakte Maarten tot soldaat, maar hij wàs geen soldaat, hij was een avonturier uit Hongarije, op reis in Frankrijk.
Hij werd bisschop in Tours, tegen wil en dank, uitgeroepen door het volk.
Maarten was monnik, een mens die zich liet raken door de ellende van een medemens, en die dat geraakt-worden als een wenk van God ervoer.
Maarten was een heilige, maar zijn rode mantel maakt hem tot militair.

 

Archief preken