Kies uw kerk

Preek van de week

Bezinning door het jaar - negenentwintigste zondag door het jaar B - 19 en 20 oktober 2024

OVERWEGING


Ik wil de grootste zijn. Als kinderen dat zeggen, vinden we dat normaal. Maar als volwassenen zo praten, dan fronsen we toch wel onze wenkbrauwen. Ik wil de eerste zijn. In de sport mag het en ook in de politiek. Maar als een politicus ook nog zegt, dat hij op macht uit is, dan klinkt dat in onze oren al heel gevaarlijk. Vooral onder ons, christenen, is het verlangen naar eer en macht eigenlijk iets onbehoorlijks. Laten we eens onbevangen kijken, hoe genuanceerd Jezus ermee omgaat.

Jakobus en Johannes komen ongegeneerd vragen, of ze in zijn glorie rechts en links van Hem mogen zitten, op de eerste plaatsen. Opvallend is dat Jezus niet zoals de andere leerlingen kwaad wordt over die vraag. Hij zegt niet – en dat is voor ons gevoel merkwaardig -: dat is een onbehoorlijke vraag. Hij wijst ze niet terecht. Jezus weet natuurlijk heel goed, hoe rampzalig en kleinerend vaak macht in onze wereld wordt uitgeoefend. Maar dat verleidt Hem er niet toe dat streven de eerste zijn op zich af te keuren.

Jezus vindt het blijkbaar vanzelfsprekend, dat een mens de eerste en groot wil zijn. Dat streven heeft de Schepper zelf in ons gelegd. Het gaat er alleen om hoe we met dat streven omgaan. En daarom stelt Jezus alleen heel nuchter vast: jullie weten niet wat je vraagt. De eerste zijn in de navolging van Jezus, dat is namelijk geen paradijselijk leven. Dan moet je dezelfde beker drinken, die Jezus drinkt: de beker van de kritiek omdat je andere waarden aanhangt dan die in de maatschappij gangbaar zijn, omdat je in heilige toorn opkomt voor de eer van God en de tempel reinigt van allerlei, al te menselijke, business. Dan vallen de farizeeën over je heen; de beker van het onbegrip, omdat je je inlaat met de armen, de zieken, de gevangenen. Dan word je gewantrouwd door de rijken en de machtigen van deze wereld. 

De eerste willen zijn in de navolging van Jezus betekent bereid zijn je desnoods kapot te willen laten maken: de kruisdood net als Hij te ondergaan. En als Jacobus en Johannes dan antwoorden: dat kunnen wij, dan voegt Jezus er nog een tweede punt aan toe. Je mag streven naar de eerste plaats, maar hoe dat streven vervulling vindt, dat ligt niet alleen in onze handen. Dat is tegelijk een gave Gods. Het is Gods vrijheid mensen tot bepaalde dingen te roepen: alleen zij verkrijgen dit voor wie dit bereid is. In de eerste Kerk was er onder veel gelovigen een streven naar het martelaarschap als hoogste vorm van christelijk getuigenis. Dat streven is niet verkeerd, zegt Jezus, maar je mag dat niet afdwingen. Dat streven wordt pas beloond, als God je daartoe werkelijk roept.

Tenslotte de reactie van de andere leerlingen: ze reageren geërgerd op de vraag van Jacobus en Johannes. Ze vinden dat dit niet hoort, maar verraden daarmee tegelijk dat ze zelf graag de eerste plaatsen hebben en in ieder geval niet achter Jacobus en Johannes willen zitten. En ook dat accepteert Jezus: jullie mogen de eerste zijn en hij herhaalt dan met andere woorden wat Hij tot Jacobus en Johannes zei: in de navolging van Jezus is de eerste degene die zijn Beker wil drinken, die net als Hij dienaar van allen wil zijn en bereid is zijn leven te geven. Probeer maar de grootste te zijn en dan zie je wel waartoe God je roept.

Het evangelie van vandaag zegt ons dus: de wens naar macht, de wens om de eerste te zijn is op zich niet verkeerd. Iedereen wil macht en heeft ook macht. De vraag is meer: wat doe ik met mijn macht. Wat doe ik met mijn macht als ik een klein kind heb,  directeur ben of leraar. En dan leert Jezus ons, dat we zo met die macht moeten omgaan, dat andere mensen er beter van worden; dat andere mensen niet klein gemaakt worden. Dat je de macht die je hebt dienstbaar maakt aan het geluk en heil van mensen. En daarin past dan uiteraard geen jaloezie op de macht van anderen. Je mag macht die je legaal verworven hebt en die daarmee tegelijk God je geeft – Hij is immers de oorsprong van alle macht – niet voor jezelf gebruiken. We moeten net als Jezus de macht die ons gegeven is op de plaats waar we staan gebruiken voor anderen. Immers: ook de Mensenzoon aan wie alle macht gegeven is, is niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen.

https://mennenpr.nl/negenentwi...bewerkt TS

Schriftlezingen van deze zondag



NEGENENTWINTIGSTE  ZONDAG DOOR HET JAAR

EERSTE LEZING Jes., 53, 10-11

Uit de Profeet Jesaja

De Heer heeft besloten zijn dienaar te vernederen en hem te doen lijden. Waarlijk, hij gaf zijn leven als zoenoffer maar hij zal een nageslacht zien en het raadsbesluit van de Heer komt door hem tot vervulling. Na zijn lijden zal hij het licht zien en verzadigd worden. Door zijn zwoegen zal mijn rechtvaardige dienaar velen rechtvaardigen. Hij zal zich belasten met hun fouten.


TUSSENZANG Ps. 33 (32), 4-5, 18-19, 20 en 22

REFR: Geef ons dus, Heer, uw barmhartigheid, zoals wij op U vertrouwen.

Oprecht is het woord van de Heer en al wat Hij doet is betrouwbaar. Recht en gerechtigheid heeft Hij lief, de aarde is vol van zijn mildheid.

Maar het is God die zijn dienaars bewaakt, hen die op zijn gunst vertrouwen, Dat Hij hen redden zal van de dood, bij hongersnood hen zal voeden.

Daarom vertrouwt ons hart op de Heer, is Hij ons een schild en een helper. Geef ons dus, Heer, uw barmhartigheid, zoals wij op U vertrouwen.


TWEEDE LEZING Hebr., 4, 14- 16

Uit de brief aan de Hebreeën

Broeders en zusters, Nu wij een verheven hogepriester hebben, een die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, nu moeten wij vasthouden aan onze belijdenis. Want wij hebben een hogepriester die in staat is mee te voelen met onze zwakheden. Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld, precies zoals wij, afgezien dan van de zonde. Laten wij daarom vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade, om barmhartigheid en genade te verkrijgen en tijdige hulp.


ALLELUIA Joh., 15, 15b

Ik heb u vrienden genoemd, zegt de Heer, Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij. Alleluia.


EVANGELIE Mc., 10, 35-45 

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

Toen kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, naar Jezus toe en zeiden: “Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij U vragen." Hij antwoordde hun: “Wat wilt ge dan dat Ik voor u doe?" Zij zeiden Hem: “Geef dat in uw glorie een van ons aan uw rechter- en de ander aan uw linkerhand moge zitten." Maar Jezus zei hun: “Ge weet niet wat ge vraagt. Zijt ge in staat de beker te drinken die Ik drink en met het doopsel gedoopt te worden waarmee Ik gedoopt word?" Zij antwoordden Hem: “Ja, dat kunnen wij." “lnderdaad", - gaf Jezus toe - “de beker die Ik drink zult gij drinken, en met het doopsel waarmee Ik gedoopt word, zult gij gedoopt worden; maar het is niet aan Mij u te doen zitten aan mijn rechter- of linkerhand, omdat alleen zij dit verkrijgen voor wie dit is bereid." 

Toen de tien anderen dit hoorden werden ze kwaad op Jakobus en Johannes. Jezus echter riep hen bij zich en sprak tot hen: “Gij weet dat zij die als heersers der volkeren gelden hen met ijzeren vuist regeren en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen. “Dit mag bij u niet het geval zijn; wie onder u groot wil worden moet dienaar van u zijn, en wie onder u de eerste wil zijn moet aller slaaf wezen, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en om zijn leven te geven als losprijs voor velen."

Archief preken