Preek van de week op het Hoogfeest van Christus Koning Zondag 25 november 2018, jaar B
Lezingen: Daniël 7,13-14; Openbaring 1,5-8; Johannes 18,33b-37
De evangelist Johannes spreekt graag in tegenstellingen.
Het begint al in die prachtige proloog van zijn evangelie:
In het begin was het Woord en het woord was bij God en het Woord was God.
Dit was in het begin bij God.
Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is.
In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen.
En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan.
Licht en duisternis.
De wereld van het goddelijke versus de wereld van de onwetendheid, van de godsverduistering.
In hoofdstuk 3 is daar die merkwaardige dialoog tussen Jezus en Nikodemus. Jezus spreekt in geestelijke zin over ‘opnieuw geboren worden’. Nikodemus snapt Hem niet, want hij vraagt: ‘Hoe kan een mens opnieuw geboren worden als hij al oud is? Kan hij soms in de schoot van zijn moeder terugkeren en opnieuw geboren worden?’ Opnieuw zo’n tegenstelling: overdrachtelijk versus letterlijk, geestelijk versus aards.
En zo gaat het steeds opnieuw bij Johannes. Steeds opnieuw tegenstellingen tussen licht en donker, hemels en aards. Steeds opnieuw van die merkwaardige dialogen waarbij men als het ware langs elkaar heen praat. Gesprekslijnen die elkaar kruisen.
Vandaag - we zitten nu bijna aan het eind van het Johannesevangelie - zijn we getuige van wéér zo’n gespreksverwarring. Nu gaat het om het verschil in opvatting over koningschap. Als Pilatus Jezus vraagt of Hij de koning der joden is, is hij alleen geïnteresseerd in de vraag of Jezus voor hem een politieke bedreiging vormt. Pilatus vist naar Jezus’ eventuele aanspraak op een wereldlijk koningschap. Jezus echter spreekt van een ánder koningschap. ‘Ja,’ - zegt Hij - ‘koning ben Ik, maar mijn koningschap is niet van deze wereld.’ Pilatus is het spoor bijster, hij kan hier niets mee, en wil van hem af. Het vervolg kennen we: hij stelt voor om Jezus vrij te laten. Maar het volk wil dat niet, en stuurt aan op zijn kruisiging.
Als we Jezus’ leven bekijken, en met name zijn lijdensweg en kruisiging, dan is het evident dat Hij niets weg heeft van een wereldlijk koning. Geen rijkdom, geen pracht en praal, geen heerszucht of machtsvertoon… Integendeel. Jezus hebben we leren kennen als rondtrekkend leraar, als heelmeester, als herder, als vriend van armen, verschoppelingen en misdeelden. In Jezus’ dienstbaarheid wordt Gods liefde ten volle aan ons geopenbaard, krijgt God voor ons handen en voeten, krijgt God voor ons een gezicht. Jezus’ koningschap is dus een koningschap in dienstbaarheid, aan God en aan ons.
Vandaag vieren we het feest van Christus Koning. Een hoogfeest zelfs, en wel aan het slot van het liturgisch jaar. Kennelijk belangrijk. En de vraag is: wat roept dit feest bij óns op? Roept het ergernis op vanwege vermeend triomfalisme? Maar zit je dan niet - net als Pilatus - verstrikt in een veel te wereldlijke visie op zijn koningschap? Of roept het feest vreugde op en ontzag voor die radicaal ándere visie op koningschap: als liefdevolle dienstbaarheid aan God en de mensen?
Terug naar het begin.Ik denk dat de aardse en hemelse krachtlijnen in het Johannesevangelie niet uit elkaar moeten worden getrokken. Ze horen bij elkaar, ze versterken elkaar. Spreken in verticale, hemelse taal wordt al snel betekenisloos als de aardse, horizontale dimensie wordt vergeten. Wat voor zin heeft het om te spreken van Gods liefde als die niet zichtbaar wordt in ons concrete spreken en handelen? Wat betekent een kruis met een lijdende Christus zonder het perspectief van de Verrijzenis? En andersom: wat betekent een kruis met de verrezen Christus zonder herinnering aan zijn zelfgave in lijden en dood? Waarheid licht op waar beide sámenkomen: het kruis heeft een verticale én een horizontale balk.
Die twee dimensies van elkaar ontkoppelen kan zelfs veel kwaads ontketenen. Verticale praat die voorbij gaat aan het menselijke vervalt snel in fundamentalisme. God denken te dienen door mensen af te slachten - we maken het nu dagelijks mee - is een geperverteerde, ja duivelse visie op wat God van ons zou verlangen! God werkt door mensen, God werkt door óns. God liefhebben impliceert mensen liefhebben, en mensen liefhebben is God liefhebben.
Als wij Christus als Koning belijden, dan moeten wij zijn dienaren willen zijn. En Hem dienen is: in Hem geloven als door God gezonden, Hem navolgen door Gods universele liefde kenbaar en tastbaar te maken in onze wereld. Gods universele liefde, dat wil zeggen: voor heel de schepping, voor alle mensen op aarde doorheen alle culturen. Dat is de opdracht die Christus ons geeft bij monde van de evangelisten.
Jezus zegt: ‘Alwie uit de waarheid is, luistert naar mijn stem’.Laten wij dat dan doen: luisteren naar Hem en doen wat Hij vraagt.
Dan mogen wij - vanuit het perspectief van dié goddelijke waarheid met vreugde belijden en vieren: Christus is Koning van het heelal.
Door: prior Frank van Roermund o.praem.
De Digidulfke uitgave december 2023 is uit
Eerste communie in Best op 14 april 2024
SAMEN OP WEG OP 10 SEPTEMBER NAAR DE KLEINE AARDE
Gerarduskalender 2024 weer verkrijgbaar
Bruidjes gezocht voor de Odulphusprocessie 2023