Kies uw kerk
Pastoraal centrum

Algemeen

Pastoraal Centrum Oirschot

Pastoraal Centrum Oirschot

Pastoraal Centrum en Koetshuis

De huidige pastorie en het pastoraal centrum zijn gevestigd in twee historische panden in de Nieuwstraat van Oirschot. Deze aangrenzende panden staan op de monumentenlijst en zijn respectievelijk rond ca. 1750 en 1854 gebouwd. Achter deze gebouwen bevindt zich een prachtige parktuin die alleen tijdens de beiaardconcerten toegankelijk is voor het publiek. De tuin is dan ingericht als luisterplaats.

Bij de tuin bevindt zich het Koetshuis dat dienst doet als extra locatie voor diverse parochiële activiteiten.

Geschiedenis

Tot het midden van de 18e eeuw is de pastorie gevestigd geweest in diverse panden, onder andere in de Molenstraat. In 1763 bouwde pastoor-deken Petrus van Helmont een nieuwe pastorie aan de Nieuwstraat 39-41. Dit huis lag vlak bij de schuurkerk die van 1677 tot 1800 als parochiekerk diende. Rond 1800 mochten de katholieken uit hun schuilkerk tevoorschijn komen en was het weer geoorloofd om katholiek te zijn. In 1853 werd de bisschoppelijke hiërarchie hersteld en gingen overal weer parochies met pastorieën functioneren. Het kerkbestuur ruilde in dat jaar de pastorie tegen het huis van notaris De Jong aan de Nieuwstraat 17a. Dit huis uit circa 1750, met het karakteristieke schilddak, lag voor pastoor De Bont dichter bij de kerk. Architect Van Tulder uit Tilburg ontwierp vrijwel onmiddellijk een herenhuis en bouwde dit in 1854 tegen de oude pastorie aan (Nieuwstraat 17). Door deze aanbouw waren er meer kamers voor pastoor, kapelaans, huishoudster en huishoudelijk personeel. Ook werd er een koetshuis voor de koets van de pastoor aangebouwd.

Het leven op de pastorie

Rond 1952 was deken De Vries pastoor van Oirschot. Hij woonde in de pastorie samen met twee kapelaans. De pastoor bepaalde de regels van het huis. Pastoor, kapelaans en huishoudster (de 'pastoors-meid') hadden ieder een eigen zitkamer en een eigen slaapkamer. Daarnaast waren er vaak een of twee inwonende jonge meisjes, die in de huishouding meewerkten om het vak te leren. De helft van de huidige koorzaal was de gezamenlijke zitkamer voor de heren en kon door de schuifwand worden vergroot voor grote bijeenkomsten als dekenale vergaderingen en feestelijke diners met zeer veel gangen, uitgelezen wijnen, en sigaren en Franse cognac toe. De kelder onder de pastorie is speciaal ingericht om de goede wijn te bewaren en zo nog beter te worden. Pastoor en kapelaans hadden hun eigen voorraad wijn en ook hun eigen kolen in de kelder om de kachels te stoken.