OVERWEGING
Van de apostel Thomas staat in het evangelie vermeld, dat hij scherp aanvoelde,
dat Jezus’ laatste tocht naar Jeruzalem op Zijn ondergang zou uitlopen. Wanneer,
kort vóór Pasen, het bericht komt dat Jezus’ vriend Lazarus te Bethanië ziek ligt –
Bethanië is niet ver van Jeruzalem – en Jezus erheen wil gaan, proberen Zijn
leerlingen Hem te weerhouden : “Zo pas nog probeerden de Joden U te stenigen”,
zeggen ze (Joh.11,8). Maar Jezus laat zich niet weerhouden. Thomas zei toen tegen
de andere apostelen : “Laten ook wij gaan om met Hem te sterven.” (Joh.11,16)
Te goed heeft Thomas de haat gezien in de ogen van Jezus’ tegenstanders, te goed
kent hij de mensen om te weten dat zulk een haat zich doorzet. “Laten we ons geen
illusies maken,” zegt hij tegen de andere apostelen. “Dit kan niet goed gaan. Maar
laten we in ieder geval met Hem meegaan, ook als we met Hem moeten sterven.”
De feiten schijnen Thomas gelijk te geven. De tegenstanders van Jezus grijpen het initiatief.
Onbarmhartig slaan zij toe. Jezus wordt weerloos
hun slachtoffer. Hij sterft een slavendood. Het pleit lijkt beslecht.
Was Thomas een zwartkijker toen hij deze afloop voorzag ? Of gaf hij blijk van
een grotere werkelijkheidszin dan de andere apostelen ? Het laatste lijkt toch wel het
geval te zijn geweest. Mensen zijn soms merkwaardig blind voor de dreigingen die
hen omringen. Aan ieder sprankje hoop klampen zij zich vast. Wie is niet heimelijk
beducht voor de dood ? Het vraagt kracht een uiterst precaire situatie onder ogen te
zien. Dan komt het aan op andere kwaliteiten dan die die ons van succes doen
genieten.
Thomas was resoluut geweest : “Laten ook wij gaan om met Hem te sterven.”
Het vooruitzicht van Jezus’ dood bracht hem niet in paniek. De ontmoeting met Jezus
had zijn leven zinvol gemaakt. Hij was er dankbaar voor. Nu het er alle schijn van had,
dat het met Jezus gedaan zou zijn, zag hij niet hoe hij zich kon verzetten. De
werkelijkheid is vaak hard. Het zij zo.
Thomas was er niet, toen Jezus op de eerste dag van de week, de dag van Zijn
verrijzenis, in de avond aan Zijn leerlingen verscheen. Het laat zich denken, dat
Thomas, zo onafhankelijk in zijn oordeel als hij was, wat alleen wilde zijn. Als hij de
andere apostelen dan weer opzoekt, wordt hij bestormd met het verhaal van Jezus’
verrijzenis. Hij heeft vragen en stelt ze. Het valt hem op dat ze het alleen maar hebben
over Zijn heerlijkheid en Zijn heerschappij. Hij had toch ook gesproken over lijden en
vernedering. Had Zijn dood op het kruis dan geen indruk gemaakt? Beseften ze wel
wat het zeggen wil aan een kruis genageld te zijn en met een lans doorstoken? Te
lang had Thomas het pijnlijke einde zien aankomen, en te diep de tragiek ervan
doorleefd. Eenzaam had hij geworsteld om er mee klaar te komen. Dat proces was
nog niet ten einde. En nu hoorde hij hun onwaarschijnlijke verhaal. Waren zij in staat
de werkelijkheid onder ogen te zien?
Vaak zijn mensen geneigd geweest Thomas ongeloof te verwijten. Iemand een
ongelovige Thomas noemen is vrij gangbaar. Maar is Thomas wel zo ongelovig? Is
het mogelijk in de verrijzenis te geloven zonder in de ontreddering van de dood te
hebben gestaan? Begrijp je wel wat met opstanding bedoeld is als je de onttakeling
van het sterven niet onder ogen wilt zien? Pasen zonder Goede Vrijdag, is dat wel
Pasen? Hoe gemakkelijk is het een ijdele droom, die wreed kan worden verstoord.
Wanneer we het verhaal van Thomas’ houding tot ons laten doordringen,
krijgen we toch de indruk dat de Heer hem serieus neemt. Speciaal voor hem
komt Hij op de achtste dag weer naar het huis waar de leerlingen samenkomen. Nee,
Hij schrijft Thomas niet af. Hij zoekt hem op. En Thomas toont zich deze bijzondere
aandacht waard. Als Jezus daar voor hem staat, welt in hem spontaan de diepste
geloofsbelijdenis op die we in het nieuwe testament vinden. “Mijn Heer en mijn God”,
zegt hij. Dat is geen werktuiglijk opzeggen van een overbekende formule. Het zijn
nieuwe woorden voor een oorspronkelijke ervaring. Nog niemand had zo trefzeker de
kern van Jezus’ mysterie geraakt.
Het evangelieverhaal dat we vandaag horen laat zien
hoe overrompelend en nieuw, hoe onverwacht en vreugdevol het geheim van Pasen
eigenlijk is. Niet slechts de optimisten die gewoon zijn het leven van de zonnige kant
te zien, ontdekken het zo, maar ook de ernstigen die het leed van een
mensenbestaan in hun hart dragen. Jezus, de arme, de vernederde, de uitgestotene,
Híj is verrezen, Híj is onze Heer en God. Hoe groot mag de vreugde zijn om dit geheim
waar niemand van is uitgesloten. Wie toch is er zwak zonder dat Jezus zijn zwakheid
heeft gedeeld. Mogen wij, zoals Thomas, door de ongerijmdheid van Gods werken
getroffen worden en zo komen tot een innig geloof in Zijn Zoon die zichzelf ontledigd
heeft en dáárom hoog is verheven.
https://willibrordsabdij.nl/?p... bewerkt TS
BELOKEN PASEN
EERSTE LEZING Hand.,5, 12-16
Uit de Handelingen der Apostelen
Door de handen van de apostelen geschiedden er vele wondertekenen onder het volk. Allen waren eensgezind en kwamen te zamen in de Zuilengang van Salomo. Van de overigen durfde niemand zich bij hen te voegen, hoezeer het volk hen ook prees. Steeds meer geloofden er in de Heer; mannen zowel als vrouwen sloten zich in grote groepen bij hen aan. Men bracht zelfs de zieken op straat; ze werden neergelegd, de een op een bed, de ander op een draagbaar, in de hoop dat als Petrus voorbijging tenminste zijn schaduw op een van hen zou vallen. Zelfs uit de steden rondom Jeruzalem stroomden de mensen toe. Zij brachten zieken mee en mensen die van onreine geesten te lijden hadden, en allen werden genezen.
TUSSENZANG Ps. 118 (117), 2-4, 22-24, 25- 27a
Refr: Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig, eindeloos is zijn erbarmen. of: Alleluia.
Stammen van Israël dankt de Heer, eindeloos is zijn erbarmen! Herhaalt het dienaren van de Heer, eindeloos is zijn erbarmen!
De steen die de bouwers hebben versmaad die is tot hoeksteen geworden. Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt, wij zullen hem vieren in blijdschap.
Ach Heer, geef ons uw heil, ach Heer, geef ons voorspoed. Begeeft u in optocht met lovertakken, tot bij de horens van het altaar.
TWEEDE LEZING Apok., 1, 9-11a. 12-13. 17-19
Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes
Ik, Johannes, uw broeder en uw deelgenoot in de verdrukking en in het koninkrijk en de verwachting van Jezus, ik bevond mij op het eiland Patmos omwille van het woord Gods en het getuigenis over Jezus. Ik raakte in geestvervoering op de dag des Heren en hoorde achter mij een stem, luid als een trompet, die riep: “Schrijf op in een boek wat gij ziet. en stuur het aan de zeven kerken". Ik keerde mij om om te zien wie mij had aangesproken. En toen ik mij omkeerde zag ik zeven gouden luchters, en tussen de luchters iemand als een Mensenzoon, gekleed in een gewaad dat tot de voeten reikte, het middel omgord met een gouden gordel. Toen ik Hem zag viel ik als dood voor zijn voeten. Maar Hij legde zijn rechterhand op mij en sprak: “Vrees niet. Ik ben het, de Eerste en de Laatste, de Levende. Ik was dood, en zie Ik leef in de eeuwen der eeuwen. En Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk. Schrijf dan op wat gij gezien hebt, en wat nu is en wat hierna geschieden zal.
ALLELUIA Joh. 20. 29
Alleluia. Omdat gij Mij gezien hebt, Tomas, gelooft ge, zegt de Heer.
Zalig die niet zien en toch geloofd hebben. Alleluia.
EVANGELIE Joh., 20, 19-31
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes
Op de avond van de eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u." Na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: “Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft zo zend Ik u." Na deze woorden blies Hij over hen en zei: “Ontvangt de heilige Geest. Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven." Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was echter niet bij hen toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: “Wij hebben de Heer gezien." Maar hij antwoordde: “Zolang ik in zijn handen niet het teken van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik zeker niet geloven." Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Tomas er bij. Hoewel de deuren gesloten waren kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u." Vervolgens zei Hij tot Tomas: “Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde en wees niet langer ongelovig maar gelovig." Toen riep Tomas uit: “Mijn Heer en mijn God!" Toen zei Jezus tot hem: “Omdat ge Mij gezien hebt gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben. In het bijzijn van zijn leerlingen heeft Jezus nog vele andere tekenen gedaan welke niet in dit boek zijn opgetekend, maar deze hier zijn opgetekend opdat gij moogt geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat gij door te geloven leven moogt in zijn Naam.
Paus Franciscus is op tweede Paasdag 21 april 2025 overleden
Pastoraal uurtje - donderdagmiddag 8 mei van 14.00-15.00 uur
Nieuws van de wereldkerk
Woorden van de bisschop - column Mgr. G. de Korte
Geen vieringen op woensdagen om 19.00 uur tot 7 mei 2025