Kies uw kerk

Preek van de week

Bezinning door het jaar - negentiende zondag door het jaar B - 10 en 11 augustus 2024 / Maria Tenhemelopneming 15 augustus 2024

OVERWEGING


NEGENTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR

Wat overkwam de grote profeet Elia, dat hij hier totaal moedeloos neerligt en bidt: “Het wordt mij te veel, Heer; laat mij sterven want ik ben niet beter dan mijn vaderen”. Elia ligt hier onder de bremstruik en wil dood. Als iemand wel eens dat gevoel heeft gehad: “Heer, laat mij maar doodgaan”, dan is daar dus niets vreemds aan. Job heeft het gebeden. Elia heeft het gebeden. Toch heeft God hun gebed niet verhoord, God is niet een God van de dood maar van het leven.

Maar hoe kwam Elia zover? Het loont de moeite om de hoofdstukken hiervoor in het boek der Koningen te lezen. Daar vindt u de strijd met de Baälprofeten, 450 man sterk. Elia daagt ze uit tot een Godsgericht. Laat God maar tonen wie de echte God is. Jullie maken een offer. Ik maak een offer en de God die met vuur antwoordt is de ware God. Ze nemen de uitdaging aan. Maar met het Baäloffer gebeurt niets hoe ze ook dansen en roepen. Als Elia zijn offer heeft bereid en tot God bidt, komt er vuur uit de hemel die het hele altaar met offerdier en water erbij verteert. De Baälprofeten worden terechtgesteld en gedood. Een enorm bloedbad. Daarna bidt Elia dat het weer mag gaan regenen en het gebeurt. De hongersnood gaat voorbij.

Je zou zeggen: na zo’n hoogtepunt barst Elia toch van de energie en de moed en de kracht! Maar wat blijkt? Koningin Izebel is zo woedend, want zij is van Baäl, dat ze bekend laat maken dat ze Elia binnen 24 uur zal laten doden. Elia vlucht dus voor zijn leven. Dat is de druppel. Na de jarenlange droogte, de hongersnood, de strijd met de Baälprofeten, de confrontatie met de koning. Moet hij nu weer vluchten voor zijn leven? Komt er dan nooit rust? Blijft de tegenstander dan steeds weer toeslaan? Elia is uitgeput. Dat is waarom hij vandaag in de eerste lezing tot God bidt: “Het wordt mij te veel, Heer; laat mij sterven want ik ben niet beter dan mijn vaderen.”

U kent ongetwijfeld het bijzondere Woord van Jezus: “Komt allen tot Mij, die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht” (Matteüs 11, 28-30). Elia is daar uitgeput. Hij bidt tot God. Maar God laat hem niet daar doodgaan. Hij geeft hem voedsel en drank. Tot tweemaal toe. Die tweede keer is de bevestiging dat God hem heeft gezien, dat God nog steeds aan zijn zijde is, dat God doorgaat met de strijd. Dan staat Elia op, God doet hem weer opstaan en zet hem weer in beweging. Elia gaat op weg naar de Horeb om tot God te bidden en te horen wat hij moet doen.

Was dit brood uit de hemel? Was dit engelenbrood? Nee, het was wel Gods Voorzienigheid die Elia hier twee keer achter elkaar ervaart. Zo wordt dit brood een ander voedsel, teken van Gods nabijheid en zorg, teken ook dat hij door moet gaan.

Als Jezus dan zegt: ‘Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald’ dan is het niet vreemd dat zijn tijdgenoten even moeten denken wat Hij daarmee bedoelt. Maar in plaats van op zoek te gaan naar wat Hij daarmee bedoelt, hebben ze hun oordeel al klaar. Wie denkt Hij wel dat Hij is? Hem kennen we. Gewoon een mens. Wat beweert Hij dan als Hij zegt: ‘Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald’

Maar ook voor ons, hier en nu, is het van belang dat we proberen te verstaan wat Hij bedoelt. We kunnen natuurlijk heel snel zeggen: “O, dat weten we, Hij bedoelt de Eucharistie. In de Eucharistie is Hij het Brood des levens”. Maar hoe waar die gedachte ook is, toch moeten we verder denken.

Jezus zegt: “Niemand kan tot Mij komen als de Vader die Mij zond hem niet trekt”. Wat is dat, dat de Vader je trekt? Jezus openbaart ons de Vader, als God die liefde is, die begaan is met de mensen, die oog heeft voor tollenaars en zondaars, die aandacht heeft voor zieken en hen geneest. God die de blinden doet zien en de lammen doet lopen, die de boetvaardige tollenaar vergeeft. Zo openbaart Jezus God als onze Vader in de hemel. Dat wordt de nieuwe Naam voor God: “Onze Vader”. Maar trekt die God je niet, dan voel je je ook niet aangetrokken door Jezus. Wil jij een machtige god die straft, die de vijanden vernedert, de god van de wapens en van vernietiging, god die op de hand is van de rijken en de machtigen die steeds aan het langste eind trekken? Zoek je zo’n god, dan zal God de Vader van Jezus Christus jou niet trekken.

Ook wij staan in die strijd van Elia tegen de Baälprofeten, ook wij moeten steeds weer kiezen. Als wij geroepen zijn om beeld van God te zijn, is het belangrijk om God te kennen. Want dat is een verschil tussen nacht en dag, tussen dood of leven. Zijn wij beeld van de machtige god die zich wreekt met geweld, of zijn wij beeld van God, de Vader van Jezus Christus, die vergeeft en geneest, waarbij Jezus zegt: “… leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen."

Paulus heeft dat begrepen, zoals Hij schrijft in de tweede lezing:  wrok, gramschap, toorn, geschreeuw en gevloek, kortom alle boosaardigheid moet bij u verdwijnen. Weest goed voor elkaar en hartelijk. Vergeeft elkaar zoals God u vergeven heeft in Christus. Dat is onze weg. Zo is Jezus ons brood, zo komen wij weer tot leven, kunnen wij opstaan en met nieuwe kracht doorgaan. 

https://hagenpreken.nl/Preken/... bewerkt TS.



MARIA TENHEMELOPNEMING

Het centrale geheim van Maria is, dat zij de Moeder van God is. Zij heeft immers Gods eigen Zoon ter wereld gebracht. Bij de menswording van God speelt Maria een kardinale rol. Door haar ja-woord maakt zij die verlossing mogelijk en vanaf het begin is zij ten nauwste met haar Zoon en met het verlossingswerk verbonden. Gods werk en mensenwerk, genade en menselijke verdienste liggen hier heel dicht bij elkaar, als het ware in elkaar verstrengeld. Maria is de uitzonderlijk begenadigde. Overladen met Gods gaven én tegelijk de gelovige, met God meewerkende eenvoudige dienstmaagd van de Heer. Bij alle heiligen gaat de wil van God en zijn genade op een bijzondere wijze samen: de wil en het handelen van de betreffen­de mens. Maar bij Maria gaat dat op een buitengewone wijze samen. Maria is de eerste van alle heiligen. En die genade, die Maria in haar leven ten volle beaamd heeft, komt vooral tot uiting aan het begin en aan het eind van haar leven.

Vooruitgrijpend op de verlossing van Christus, die de vloek van de zonde teniet zou doen op het kruis, wordt Maria zonder de erfzonde ontvangen. Zo kan zij een waardige tempel zijn voor Gods Zoon. De zonde van het begin, die zoveel verwoesting op de wereld heeft aangericht en nog aanricht, die mensen van God verwijdert, heeft Maria niet geraakt. Zij is de onbevlekte. Het beeld van hoe de mens zou moeten zijn, en hoe de verloste mens zou worden.

En daarvan is het feest van vandaag de consequentie. Immers: waarom moeten mensen sterven, waarom ondergaat de mens het bederf van de dood? Vanwege de zonde. De dood is de consequentie van en de straf voor de zonde. Zo zegt het de Schrift. En omdat Maria zonder zonde is ontvangen, het bederf van de zonde niet heeft gekend, heeft zij evenmin als Jezus, het bederf van dood en graf gezien. Zij is onmid­del­lijk met ziel en lichaam in het verheerlijkte bestaan van haar Zoon getreden.

We vieren vandaag het Pasen van Maria. De Moeder van God, die door haar Zoon als eerste van de verlosten aan zijn rechter­hand is geplaatst en tot Koningin van de hemel is gekroond. In de grote traditie van de Kerk wordt Maria gezien als beeld van de Kerk. Het loopt een beetje door elkaar: onze Moeder de heilige Kerk en Maria. Maria, die Christus het leven schonk, en de moeder is van allen die in Hem geloven. De Kerk die Christus in de wereld brengt middels Woord en sacrament, en die de moeder is van alle christenen, die zij herboren doet worden uit water en heilige Geest in het sacrament van het doopsel.

Maria en de Kerk: beiden als de nieuwe Eva. Immers, zowel Maria als de Kerk zijn moeder van alle echte levenden, van hen die in Christus leven. In het boek Genesis staat: “Ik zal vijand­schap stellen tussen u, slang, en de vrouw, tussen uw kroost en haar kroost. Dit zal u de kop verpletteren.” God bedoelt met die vrouw zowel Maria als de Kerk. Door haar Kind Jezus zal Maria de macht van Satan vernietigen. Onze Moeder de Kerk zal in de kracht van Christus de duivel weerstaan en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen. En de vervulling van die profetie staat aan het einde van de Bijbel in het boek Openbaring, het gedeelte wat we zojuist gehoord hebben. Een teken aan de hemel: een vrouw bekleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. Het is het beeld van Maria, zoals we haar soms afgebeeld zien, de slang onder de voeten. Het beeld van de koningin des Hemels. Maar tegelijk ook het beeld van de Kerk, die nog in de woestijn van de wereld leeft, maar in wie gekomen is het heil en het koningschap van onze God en de heerschappij van zijn Christus.

Prijzen wij Maria. Bidden we om haar moederlijke voorspraak opdat ook aan ons God zijn genade betoont, ons helpt in de moeilijk­heden van dit leven en ons eens deelachtig doet zijn aan de hemelse glorie. Maar als wij onze toevlucht nemen tot Maria, dan moeten we tegelijk onze toevlucht nemen tot onze Moe­der de Kerk. Want Maria en de Kerk spreken dezelfde taal. Beiden verwijzen naar Christus. Beiden brengen Christus bij ons. En om Christus gaat het. Immers omwille van Christus' lijden en sterven, is Maria, de Moeder van God verhoogd. Omwille van Christus wordt de Kerk eens opgenomen in de hemelse heerlijk­heid als de stralende bruid van Christus. Hij zal ook ons verhogen, als wij kinderen van Maria zijn, trouwe zonen en dochters van zijn heilige Kerk.

https://mennenpr.nl/maria-tenh... bewerkt TS


Schriftlezingen van deze zondag en van Maria Tenhemelopneming



NEGENTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR


EERSTE LEZING 1 Kon. 19, 4-8

Uit het eerste boek der Koningen


In die dagen kwam Elia na een tocht van een dag in de woestijn bij een bremstruik. Hij zette zich eronder neer. Hij verlangde te sterven en zei: “Het wordt mij te veel, Heer; laat mij sterven want ik ben niet beter dan mijn vaderen." Daarop ging hij onder de bremstruik liggen en sliep in. Maar opeens stiet een engel hem aan en zei tot hem: “Sta op en eet." Hij keek op en daar zag hij aan zijn hoofdeinde een koek, op gloeiende stenen gebakken, en een kruik water. Hij at en dronk en legde zich weer te ruste. Maar opnieuw, voor de tweede maal stiet de engel van de Heer hem aan en zei: “Sta op en eet; anders gaat de reis uw krachten te boven." Toen stond hij op, at en dronk en, gesterkt door het voedsel, liep hij veertig dagen en nachten tot hij de berg van God, de Horeb bereikte.


TUSSENZANG Ps. 34 (33), 2-3, 4-5, 6-7, 8-9


REFR: Let op en bemerkt hoe genadig de Heer is.


De Heer zal ik prijzen iedere dag, zijn lof ligt mij steeds op de lippen. Mijn geest is fier op de gunst van de Heer, laat elk die het hoort zich verheugen.

Verheerlijkt de Heer tezamen met mij en laat ons eendrachtig zijn Naam vereren. Ik ging tot de Heer en Hij heeft mij verhoord, Hij heeft mij gered uit al wat ik vreesde.

Verlaat u op Hem, den wordt ge gelukkig, want Hij stelt u niet te-leur. Die roepen in nood, naar hen luistert de Heer en redt hen uit hun ellende.

De engel van God legt een schans om hen heen, om elk die God vreest te beschermen. Let op en bemerkt hoe genadig de Heer is, gelukkig is hij die zijn heil zoekt bij Hem.


TWEEDE LEZING Ef., 4, 30-5, 2


Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze


Broeders en zusters, Wilt Gods heilige Geest niet bedroeven; gij zijt met zijn zegel gewaarmerkt voor de dag der verlossing. Wrok, gramschap, toorn, geschreeuw en gevloek, kortom alle boosaardigheid moet bij u verdwijnen. Weest goed voor elkaar en hartelijk. Vergeeft elkaar zoals God u vergeven heeft in Christus. Weest navolgers van God zoals geliefde kinderen past. Leidt een leven van liefde naar het voorbeeld van Christus, die ons heeft bemind en zich voor ons heeft overgeleverd als offergave en slachtoffer, God tot een lieflijke geur.


ALLELUIA Joh., 6, 64b en 69b


Uw woorden, Heer, zijn geest en leven; uw woorden zijn woorden van eeuwig leven. Alleluia.


EVANGELIE Joh., 6, 41-51


Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes


In die tijd morden de Joden over Jezus, omdat Hij gezegd had: Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald, en zij zeiden: “Is dit niet Jezus, de zoon van Jozef, en kennen wij zijn vader en moeder niet? Hoe kan Hij dan zeggen: Ik ben uit de hemel neergedaald?" Maar Jezus sprak tot hen: “Mort toch niet onder elkaar. Niemand kan tot Mij komen als de Vader die Mij zond hem niet trekt; en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Er staat geschreven bij de profeten: En allen zullen door God onderricht worden. AI wie naar de leer van de Vader geluisterd heeft komt tot Mij. Niet dat iemand de Vader gezien heeft: alleen Degene die uit God is heeft de Vader gezien. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie gelooft heeft eeuwig leven. Ik ben het brood des levens. Uw vaderen die het manna hebben gegeten in de woestijn, zijn niettemin gestorven; maar dit brood daalt uit de hemel neer opdat wie er van eet niet sterft. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als Iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld."




MARIA TENHEMELOPNEMING

EERSTE LEZING Apokalyps 11, 19a; 12, 1-6a. 10ab


Lezing uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes


Toen ging de tempel van God in de hemel open, en er verscheen een groot teken aan de hemel: een Vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. Zij was zwanger en kreet in haar weeën en barensnood. Toen verscheen aan de hemel een ander teken: een grote, vuurrode Draak. Hij had zeven koppen en tien horens en op elke kop een diadeem. En zijn staart vaagde een derde deel van de sterren des hemels weg en wierp die op de aarde. En de Draak stond vóór de Vrouw die zou baren om zodra zij gebaard had, haar kind te verslinden. En zij baarde een kind, een zoon, die alle volken zal weiden met een ijzeren staf. En haar kind werd ijlings weggevoerd naar God en zijn troon. En de vrouw vluchtte naar de woestijn waar zij een plaats heeft, door God bereid. En ik hoorde een stem in de hemel roepen: "Nu is gekomen het heil en de macht en het koningschap van onze God en de heerschappij van zijn Gezalfde."


TUSSENZANG Psalm 45 (44), 10bc, 11, 12ab, 16

Refrein: Naast u staat de koningin, getooid met goud.


Prinsessen komen u daar tegemoet, en naast u staat de koningin, getooid met goud uit Ofir.- Refrein.

Nu luister, dochter, wees aandachtig, vergeet uw volk, vergeet uw vaderhuis. Uw schoonheid wekt de liefde van de koning, breng hem uw hulde, want hij is uw heer. – Refrein.

Men haalt hen in met blijdschap en gejuich, zij treden binnen in de koninklijke woning. – Refrein.


TWEEDE LEZING 1 Korintiërs 15, 20-26


Lezing uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte


Broeders en zusters, Christus is opgewekt uit de doden als eersteling van hen die ontslapen zijn. Want omdat door een mens de dood is gekomen komt door een mens ook de opstanding der doden.
Zoals allen sterven in Adam zo zullen ook allen in Christus herleven. Maar ieder in zijn eigen rangorde: als eerste en voornaamste Christus, vervolgens, bij zijn komst, zij die Christus toebehoren; daarna komt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader zal overdragen na alle heerschappijen en alle machten en krachten te hebben onttroond. Want het is vastgesteld dat Hij het koningschap zal uitoefenen, tot Hij al zijn vijanden onder zijn voeten heeft gelegd. En de laatste vijand die vernietigd wordt is de dood.



ALLELUIA

Alleluia. Maria is ten hemel opgenomen: het engelenkoor jubelt. Alleluia.


EVANGELIE Lucas 1, 39-56

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Juda. Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabeth. Zodra Elisabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. Elisabeth werd vervuld met de heilige Geest en riep uit met luide stem: "Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt? Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Zalig zij die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is."
En Maria sprak: "Mijn hart prijst hoog de Heer. Van vreugde juicht mijn geest om God, mijn redder, daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd. En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig omdat Hij die machtig is aan mij zijn wonderwerken deed, en heilig is zijn Naam. Barmhartig is Hij, van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen. Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen. Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen. Die hongeren overlaadt Hij met gaven, en rijken zendt Hij heen met lege handen. Zijn dienaar Israël heeft Hij zich aangetrokken, gedachtig zijn barmhartigheid voor eeuwig jegens Abraham en zijn geslacht, gelijk Hij had gezegd tot onze Vaderen."
Nadat Maria ongeveer drie maanden bij haar gebleven was keerde zij naar huis terug.



Archief preken