Kies uw kerk

Preek van de week

Bezinning door het jaar - vierde zondag van Pasen (Roepingenzondag) jaar C - 10 en 11 mei 2025

Aan de vierde zondag van Pasen zijn de lezingen over de Goede Herder toegewezen, d.w.z. in jaar A Joh. 10, 1-10 (“Ik ben de deur van de schapen”), in jaar B Joh. 10, 11-18 (“De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen”) en jaar C Joh. 10, 27-30 (“Ik geef mijn schapen eeuwig leven”). (Ordo lectionum missae, 100 en ibidem, Proprium de tempore, nr. 49-51) 

Roepingenzondag, de zondag van de Goede Herder werd in 1964 door paus Paulus VI ingesteld als jaarlijkse wereldbiddag voor roepingen tot het priesterschap en het religieuze leven, tegen de achtergrond van een sterke terugloop in het aantal roepingen tot het gewijde ambt en het Godgewijde leven.

Sinds de herinvoering van het permanente diaconaat en de liturgieherziening wordt op de roepingenzondag (vierde zondag van Pasen) over de hele wereld ook voor roepingen tot het diaconaat gebeden.

Zo bidt de Kerk op deze dag voor roepingen, met name voor “bijzondere vormen van christelijk leven die in het aan God gewijde leven gestalte krijgen. Dit gebeurt op uiteenlopende wijze in het priesterschap, het afleggen van de professie en de geloften, door intrede in een klooster of apostolische gemeenschap, of ook door toetreding tot een seculier instituut” (H. Johannes Paulus II, Boodschap voor de wereldgebedsdag voor de roepingen, − Kerkelijke documentatie, 1992, p. 91).

Op deze dag bestaat de mogelijkheid om in inleiding op de viering, in homilie en universeel gebed (voorbede) bijzonder aandacht te schenken aan deze roepingen.



OVERWEGING


Wat is roeping? Daarvoor begin ik bij de eerste mens op aarde. De Bijbel noemt hen Adam en Eva en beschrijft dat zij met God wandelen in de tuin. Het is een schets van een paradijselijk leven in volmaakte eenheid met God en elkaar. Wandelen in de tuin; samen zijn en spreken met elkaar. Tot het fout gaat. Het bekende verhaal van de slang in de boom, de bekoring, de verleiding en de val. Dan gebeurt er iets bijzonders. God zoekt de mens en roept de mens. Maar de mens heeft zich verstopt, is bang geworden door zijn zonde, is door schaamte overvallen. God roept, maar de mens verstopt zich, houdt zich schuil voor God en zoekt de duisternis in plaats van het licht.

Wat is roeping? Misschien is het meest wezenlijke wel dat iemand bij roeping toelaat dat een ander invloed krijgt in zijn of haar leven. Dat begint al in het klein. Draait het gezin om jou of mag het gezin een beroep doen op jou? Draait de school of de vereniging om jou, om mogen zij op jou een beroep doen? Draait de wereld om jou of mag de wereld een beroep doen op jou? Draait de Kerk om jou of mag de Kerk op jou een beroep doen? Draait God om jou of mag God op jou een beroep doen. Bij roeping word je geroepen. Het initiatief ligt niet bij jou maar bij degene die roept. Bij roeping in de Kerk gaat het erom dat God roept en dat de mens antwoordt. Het betekent dat je God toelaat in je leven, dat God zeggenschap krijgt over jouw levensweg, dat je God de ruimte geeft om de koers te bepalen.

Misschien is dat in onze tijd wel een van de grote belemmeringen. Onze cultuur is er op gericht dat jij jouw eigen lot bepaalt, dat jij zelf de regie over je leven neemt, dat je aan carrièreplanning doet, ja dat je uit het leven haalt wat erin zit. Als dat onze cultuur is, dan gaan onze gedachten niet uit naar God, of God misschien een plan heeft, of God mij een richting wil wijzen? Of er een koers is waarbij het niet om mijn plannen gaat, maar waarin mijn leven vruchtbaar wordt voor Gods koninkrijk?

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Mijn schapen luisteren naar mijn stem en Ik ken ze en ze volgen Mij”. Roeping bestaat bij de gratie van luisteren. Maar ook dat is in onze tijd lastiger geworden. Hoe meer kabaal, hoe meer drukte, hoe meer omgevingsgeluid, des te lastiger wordt het om te luisteren. Dat geldt ook voor onze innerlijke stem. Hoe meer er in ons hoofd omgaat, des te lastiger wordt het Gods stem in ons leven te herkennen. Maar altijd gaat daaraan vooraf de vraag, zijn we bereid God toe te laten in ons leven, mag Hij iets te zeggen hebben over mijn levensweg?

Wanneer we daartoe bereid zijn, begint het tweede probleem. Hoe ontdek ik Gods wil in mijn leven? Hoe kom ik er achter wat God van mij vraagt of wat God mij aanbiedt? De roepingsverhalen in het Oude Verbond kunnen ons daarbij helpen. God is onzichtbaar, je kunt hem niet vasthouden. Hij verschijnt aan Mozes in een brandend vuur, mysterieus, maar Mozes hoort wel een stem, door dat vuur heen. In het Nieuwe Verbond, als Paulus zijn bekering op weg naar Damascus doormaakt, ziet hij een licht en hoort hij een stem.

Het is dus mogelijk om Gods stem in je leven te herkennen. Dat kan heel concreet zijn, persoonlijk in een bijzondere religieuze ervaring, zoals Mozes, zoals Paulus. Maar meestal gaat het om de stemmen van mensen, om woorden in de heilige Schrift, om een oproep door de Kerk, waardoorheen Gods stem klinkt. Daarna gaat het erom, als we ervaren dat God ons roept (en God roept uiteindelijk iedere mens), dat we gaan inzien waartoe Hij ons oproept.

God zendt zijn Zoon om het ons gemakkelijker te maken de weg te vinden. Jezus, de Goede Herder roept zijn apostelen, zijn leerlingen. “Mijn schapen luisteren naar mijn stem”, zegt Hij, “en Ik ken ze en ze volgen Mij”. Roeping bij Jezus is gericht op relatie en navolging, relatie met Jezus, Hij kent ons en wij kennen Hem, en op navolging van Jezus. Zoals in het begin de mens met God wandelde in de tuin, zo is het leven in het gezelschap van Jezus. Met Hem wandelen in de tuin van het leven, daarmee keert het oorspronkelijke doel van de schepping terug, Gods Koninkrijk is het herstel van het paradijs.

Wie antwoord geeft op zijn of haar roeping, breekt uit de kleine kring van het eigen bestaan, buiten de cirkel van de eigen carrière, de eigen planning. God krijgt een bepalende stem. Niet dat God ons dwingt of forceert. Het leven zelf heeft al grote invloed, het geeft talloze mogelijkheden maar ook allerlei beperkingen. Toch helpt de roeping ons buiten de beperkte kring te breken. Dat hebben ook de leerlingen ervaren. Eerst beperkten zij hun zending tot de Joden, het volk van Abraham. Maar Gods plannen beperken zich niet tot één volk, ook al heeft dat een bijzondere plaats in Gods hart omwille van de roeping van Abraham en de vele profeten. Gods liefde gaat uit naar alle mensen, alle volken, over heel de wereld.

Dat zagen we in de eerste lezing: Paulus en Barnabas beseffen wat het betekent: “Ik heb u bestemd als een licht voor de heidenen, opdat gij redding zoudt brengen tot aan het uiteinde van de aarde.” Het klinkt ook door in het visioen over het eindresultaat: “Ik, Johannes zag een geweldige menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de troon en voor het Lam, gekleed in witte gewaden en met palmtakken in de hand”. Dit is waar roeping toe leidt. Dat we Christus leren kennen, naar Hem gaan luisteren en verstaan, hem gaan liefhebben en navolgen, met hem wandelen in het leven en doen wat Hij ons heeft voorgedaan.

https://hagenpreken.nl/Preken/c2022tmp04c/#:~:text=mei%202022%20%7C%20Hagenpreken-,Preek%204e%20zondag%20van%20Pasen%2C%20Roepingenzondag%2C%20jaar,C%2C%207%2F8%20mei%202022&text=De%20vierde%20zondag%20van%20Pasen,van%20de%20federatie%20RRM%20%E2%80%93%20H. bewerkt TS

Schriftlezingen van deze zondag



VIERDE ZONDAG VAN PASEN

EERSTE LEZING                      Hand., 13, 14. 43-52

Uit de Handelingen der Apostelen

In die dagen reisden Paulus en Barnabas langs Perge naar Antiochie in Pisidie, waar zij op de sabbat de synagoge binnengingen. Na afloop van de dienst in de synagoge liepen vele joden en godvrezende proselieten met Paulus en Barnabas mee; dezen spraken hen toe en drongen er bij hen op aan in de genade van God te volharden. De volgende sabbat kwam bijna de hele stad bijeen om naar het woord van God te luisteren. Bij het zien van die grote menigte werden de Joden zeer afgunstig en beantwoordden de uiteenzetting van Paulus met beschimpingen. Toen verklaarden Paulus en Barnabas in alle vrijmoedig­heid: “Tot u moest wel het eerst het woord van God gesproken worden, maar omdat gij het afwijst en uzelf het eeuwige leven niet waardig keurt, daarom richten wij ons voortaan tot de heidenen. Want aldus luidt de opdracht van de Heer tot ons: Ik heb u bestemd als een licht voor de heidenen, opdat gij redding zoudt brengen tot aan het uiteinde van de aarde." Toen de heidenen dit hoorden waren zij verheugd en verheerlijkten het woord van God, en allen die tot het eeuwig leven waren voorbestemd namen het geloof aan. Het woord des Heren verbreidde zich door heel die streek, maar de Joden hitsten de godvrezende vrouwen op die uit de toonaangevende kringen kwamen en ook de voornaamste burgers uit de stad; zij veroorzaakten een vervolging tegen Paulus en Barna­bas en verjoegen hen uit hun gebied. Dezen schudden het stof van hun voeten ten teken dat zij met hen gebroken hadden en gingen naar Ikonium. De leerlingen echter waren vervuld van vreugde en van de heilige Geest.


TUSSENZANG  Ps. 100 (99), 2, 3, 5

Refr: Wij zijn zijn kudde en zijn volk. Of: Alleluia.

Juicht voor de Heer, alle landen, Dient met blijdschap de Heer, treedt onbezorgd voor zijn Aanschijn, waarlijk de Heer is God.

Hij is de Schepper en Meester, wij zijn kudde, zijn volk. Eindeloos is zijn erbarmen, trouw van geslacht op geslacht.


TWEEDE LEZING         Apok.,7,9.14b-17

Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes

Ik, Johannes zag een geweldige menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de troon en voor het Lam, gekleed in witte gewaden en met palmtakken in de hand. Toen zei een van de oudsten tot mij: “Dat zijn degenen die komen uit de grote verdrukking, die hun gewaden hebben wit gewassen in het bloed van het Lam. Daarom staan zij voor de troon van God en dienen Hem dag en nacht in zijn tempel, en Hij die op de troon is gezeten zal zijn tent over hen uitspreiden. Zij zullen nooit meer honger of dorst lijden, geen zonnesteek of woestijngloed zal hen treffen, want het Lam in het midden van de troon zal hen weiden en voeren naar de waterbronnen van het leven en God zal alle tranen van hun ogen afwissen."


ALLELUIA         Joh., 10, 14

Alleluia. Ik ben de Goede Herder, zegt de Heer. Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij. Alleluia.


EVANGELIE     Joh., 10, 27-30

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Mijn schapen luisteren naar mijn stem en Ik ken ze en ze volgen Mij. Ik geef hun eeuwig leven; zij zullen in eeuwigheid niet verloren gaan en niemand zal ze van Mij wegroven. Mijn Vader immers die ze Mij gegeven heeft is groter dan allen; en niemand kan iets uit de hand van mijn Vader roven. Ik en de vader, Wij zijn één."





Archief preken