Kies uw kerk

Preek van de week

Preek van de week voor het feest van Christus Koning 25/26 november 2017.

Preek van de week voor het feest van Christus Koning 25/26 november 2017.

Wanneer de Mensenzoon als Koning zal terugkomen, zal Hij zeggen:
'Kom, gezegenden van mijn Vader.
Alles wat je voor een van de minsten hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan.'
( naar Matteüs 25,34.40)

overweging bij dit zondags evangelie

Eind examen

Matteüs rondt aan het eind van het kerkelijk jaar ( na de verhalen over de verstandige en dwaze meisjes,
de knechten met hun talenten die allemaal in afwachting zijn van de terugkomst van hun heer) af met een geweldige apotheose.
Het feest van vandaag stelt ons Christus voor, die op het einde der tijden zal wederkomen in heerlijkheid,
om over levenden en doden te oordelen.
Wanneer het oordeel komen zal, dat weet ik niet, maar ik weet wel dat Hij mij zal beoordelen op de manier waarop ik -
al dan niet - anderen heb geholpen om goed en vredig samen te kunnen leven.
Daarom is het misschien toch wel heilzaam voor mij dat ik bij het einde van dit kerkelijk jaar me even bezin over dit oordeel van God.
Jezus zal mij zeggen:'Ik was hongerig, niet naar voedsel, want mijn koelkast lag vol en de supermarkt was juist om de hoek.
Maar ik was hongerig naar dingen die je in mijn naam gemakkelijk aan medemensen had kunnen geven.
Ik was hongerig naar een mee-levende glimlach, toen ik in de put zat.
Ik was hongerig naar een bemoedigend woord, maar je hebt me alleen op mijn fouten gewezen.
Ik had een compliment verwacht toen ik zo goed mijn best gedaan had, maar je hebt nooit acht gegeven op alles wat ik deed.
Ik was dorstig, niet naar drank, want ik had een waterkraan bij de hand en vlakbij in mijn straat lag een café.
Ik was dorstig naar een beetje erkenning, maar je had geen tijd om naar mij te luisteren.
Ik was dorstig naar een uurtje gezelschap, maar je bent altijd haastig voorbijgegaan.
Ik was een vreemdeling, dat hoeft nog geen kleurling of buitenlandse asielzoeker te zijn.
Ik was alleen een beetje verschillend van jou, daarom heb je nooit iets met mij te maken willen hebben.
Ik was je buurman, maar je hebt me nooit in je vriendenkring opgenomen, omdat ik van mindere stand was.
Ik was naakt, niet dat ik kleren nodig had, ik was behoorlijk gekleed, maar je hebt Mij door kwaadspreken in mijn hemd gezet,
je hebt me nooit verdedigd, nooit bekleed met de mantel van je liefde.
Ik had mijn goede naam verloren  en je hebt geweigerd mij te bekleden met de mantel van je waardering.
Ik was ziek, niet naar lichaam maar naar de geest, Ik was zenuwachtig en angstig en je hebt me uitgelachen i.p.v.. gerust te stellen.
Ik was gedeprimeerd en je hebt mijn gezelschap gemeden.
Ik was gevangen, niet in een cel met stalen tralies, maar gevangen door mijn ouderdom,door mijn ziekte
en je liet me wegkwijnen zonder om te zien, zonder me even te komen bezoeken.
Ik zou bevrijd zijn geweest door een woord van vergeving, maar je hebt dat woord nooit uitgesproken'.
Bij het laatste oordeel zal de vraag zijn: heb ik ook meegewerkt aan de opbouw van het Godsrijk, het zal dan niet zozeer om grote dingen, maar om heel eenvoudig kleine dingen gaan,
die ik gemakkelijk had kunnen doen: een glas water geven uit liefde tot Christus, een gebaar van goedheid, een woord van erkenning.
Op dat ogenblik zal ik zeggen: had ik dat maar geweten!
Maar als je een goed hart hebt, dan doe je dat vanzelf.
Eigenlijk bestaat er voor christenen maar één zonde: niet te hebben liefgehad.
Dat zou het ergste zijn, wat mij kan overkomen.

(preken.be + embe)
 

Archief preken