Kies uw kerk

Preek van de week

Bezinning door het jaar - 15e zondag door het jaar C - 12 en 13 juli 2025

OVERWEGING VIJFTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR

Vandaag horen we een van de bekendste parabels uit het evangelie, namelijk die van de barmhartige Samaritaan. We hebben die parabel al dikwijls gehoord en waarschijnlijk kennen we hem ook goed, maar toch blijft hij ons uitdagen, want hij spreekt ons als leerling van Jezus direct aan.

Het begint met een wetgeleerde die Jezus vraagt wat hij moet doen om het eeuwig leven te verwerven. Zoals bijna altijd, laat Jezus hem zelf het antwoord geven. Een antwoord dat elke jood trouwens kent: “Gij zult de Heer uw God beminnen, en uw naaste gelijk uzelf.” Waarop Jezus zegt: “Goed geantwoord. Doe dat, en gij zult leven.”

Maar dan wil de man zichzelf verantwoorden, dus vraagt hij wie zijn naaste is, en daar begint het echte verhaal. Want Jezus geeft geen definitie, Hij vertelt een verhaal over een man die onderweg beroofd en halfdood achtergelaten wordt. Een priester komt voorbij, ziet hem, maar gaat verder. Ook een leviet gaat in een boog om hem heen. Dan komt er een Samaritaan, en dat is iemand van wie niets positiefs verwacht wordt, want joden en Samaritanen konden elkaar niet uitstaan. Maar het is net die gehate man die de beroofde man verzorgt, hem in een herberg verder laat verzorgen, en daar ook serieus voor betaalt.

Precies dat is de verrassende pointe van het verhaal. De vraag van de wetgeleerde was immers: “Wie is mijn naaste?” Maar Jezus draait de vraag om: “Wie is voor die beroofde man een naaste geweest?” In plaats van af te bakenen wie onze naaste is, zegt Jezus dus: Wees zelf een naaste.

En dat is een diepgaande ommekeer. Als je evenveel van je naaste houdt als van jezelf, stel je geen eisen, vraag je je niet af of hij of zij je hulp wel verdient, maar vraag je gewoon: “Wat kan ik voor u doen?” En dat is de vraag die Jezus altijd zelf stelt wanneer mensen een beroep doen op Hem. Die Samaritaan is dus een voorbeeldig antwoord op die vraag, zelfs een wegwijzer: hij doet wat hij kan. Hij stopt, verzorgt de man, brengt hem naar een herberg, en belooft terug te komen en alle onkosten te betalen.

Zoals altijd moeten wij ons afvragen welke rol wij willen spelen in zo’n verhaal. Het antwoord is heel eenvoudig: we worden uitgedaagd om zelf een Samaritaan te zijn. In onze straat, op ons werk, in onze familie, in het woonzorgcentrum … Waar ook: overal zijn er mensen die gekwetst zijn, letterlijk of innerlijk. Mensen die psychisch gevallen zijn. Mensen die langs de kant liggen, soms onzichtbaar. En de vraag is niet: “Is dat mijn naaste?” maar: “Ben ik een naaste voor hem, voor haar?” En ja, soms maken wij, net als die priester en die leviet, wel eens een boog voorbij een mens in nood. Omdat we het druk hebben. Omdat we denken: ik weet niet wat ik moet zeggen. Omdat we bang zijn. Misschien omdat we geen zin hebben om te helpen. Maar Jezus zegt niet: Wees perfect. Hij zegt: Laat je raken. Doe iets.

In de tweede lezing zegt Paulus: ‘Christus Jezus is het beeld van de onzichtbare God’, en dat is niet niets. Wat Jezus doet, is dus wat God doet. Wat Jezus vertelt, is wat God vertelt. Wat Jezus ons leert, is wat God ons leert. Vandaag leert Hij ons dat we ons niet moeten afvragen wie onze naaste is, maar wel dat we zelf een naaste zijn, net zoals die Samaritaan. En dat kunnen we elke dag in ons leven. Misschien komen wij deze week iemand tegen die ons nodig heeft. Iemand die verdriet heeft, die zich alleen voelt, die buiten beeld valt, die zijn verhaal wil vertellen. Iemand die gewoon aandacht nodig heeft. Durven we dan even stilstaan? Even luisteren, helpen, een woord van troost spreken? En zo zien we dat de weg naar het eeuwig leven niet geplaveid is met grote woorden, maar met kleine daden van aandacht, van hulpvaardigheid, van barmhartigheid. Laten we dus niet vragen: “Wie is mijn naaste?” maar: “Voor wie mag ík vandaag, net zoals Jezus, net zoals die Samaritaan, een naaste zijn,?”

https://seas.preken.be/c/door-... bewerkt TS

Schriftlezingen van deze zondag



VIJFTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR

EERSTE LEZING Deut., 30, 10- 14

Uit het boek Deuteronomium

In die dagen sprak Mozes tot het volk: “Als gij de stem van de Heer uw God hoort, dan moet ge Hem gehoorzamen en alle geboden en voorschriften onderhouden, die in dit wetboek staan opgetekend; dan moet gij met heel uw hart en heel uw ziel terugkeren tot de Heer uw God. De geboden die ik u heden geef zijn niet te zwaar voor u en zij liggen niet buiten uw bereik. Zij zijn niet in de hemel en gij hoeft niet te zeggen: Wie zal naar de hemel opvaren om ze voor ons te halen en ze ons te laten horen, zodat wij ze kunnen volbrengen? Ze zijn niet overzee en ge hoeft niet te zeggen: Wie zal de zee overvaren om ze voor ons te halen en ze ons te laten horen, zodat wij ze kunnen volbrengen? Neen, het woord is dicht bij u, in uw mond en in uw hart. Gij kunt het dus volbrengen."


TUSSENZANG Ps. 69 (68) 14 en 17, 30-31, 33-34, 36ab en 37

Refr: Ziet toe, geringen, en weest ver­heugd, schept moed, gij allen die God zoekt.

Mijn gebed, Heer, richt ik tot U, nu is het de tijd van genade. Verhoor mij, Heer, want mild is uw zegen, sta mij met heel uw barmhartigheid bij.

Ik ga gebogen onder mijn smart; God, laat uw hulp mij beschermen. Gods Naam zal ik loven in mijn gezang, Hem dankbaar overal prijzen.

Ziet toe, geringen, en weest verheugd, schept moed,­ gij allen die God zoekt. God luistert naar wat een arme Hem vraagt, vergeet zijn gevangenen niet.

Want God zal Sion verlossen, Hij bouwt Juda's steden weer op. Zijn kroost zal het land weer erven, Gods Naam zal in ere zijn.


TWEEDE LEZING         Kol., 1, 15-20

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Kolosse

Broeders en zusters, Christus Jezus is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van heel de schepping. Want in Hem is alles geschapen in de hemelen en op de aarde, het zichtbare en het onzichtbare, tronen en hoogheden, heerschappijen en machten. Het heelal is geschapen door Hem en voor Hem. Hij bestaat voor alles en alles bestaat in Hem. Hij is ook het hoofd van het lichaam dat de kerk is. Hij is de oorsprong, de eerste die van de dood is opgestaan om in alles de hoogste te zijn, Hij alleen. Want in Hem heeft God willen wonen in heel zijn volheid om door Hem het heelal met zich te verzoenen en vrede te stichten door het bloed, aan het kruis vergoten om alles in de hemel en op aarde te verzoenen, door Hem alleen.


ALLELUIA         Joh.. 14 23

Alleluia. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhou­den; mijn Vader zal hem liefhebben en wij zullen tot hem komen. Alleluia.


EVANGELIE     Lc., 10, 25-37

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd trad een wetgeleerde naar voren om Jezus op de proef te stellen. Hij zeide: “Meester wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwer­ven?" Jezus sprak tot hem: “Wat staat er geschreven in de wet? Wat leest ge daar?" Hij gaf ten antwoord: “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart en met geheel uw ziel, met al uw krachten en geheel uw verstand; en uw naaste gelijk uzelf." Jezus zei: “Uw antwoord is juist, doe dat en ge zult leven. Maar omdat hij zijn vraag wilde verantwoorden, sprak hij tot Jezus: “En wie is mijn naaste?" Nu nam Jezus weer het woord en zei: “Eens viel iemand, die op weg was van Jeruzalem naar Jericho, in handen van rovers. Ze plunderden en mishandelden hem en toen ze aftrokken, lieten ze hem half dood liggen. Bij toeval kwam er juist een priester langs die weg; hij zag hem wel maar liep in een boog om hem heen. Zo deed ook een leviet: hij kwam daar langs, zag hem, maar liep in een boog om hem heen. Toen kwam een Samaritaan die op reis was, bij hem; hij zag hem en kreeg medelijden; hij trad op hem toe, goot olie en wijn op zijn wonden en verbond ze; daarna tilde hij hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en zorgde voor hem. “De volgende morgen haalde hij twee denariën te voor­schijn, gaf ze aan de waard en zei: “Zorg voor hem en wat ge meer mocht besteden, zal ik u bij mijn terugkomst vergoeden." “ Wie van deze drie lijkt u de naaste te zijn van de man die in handen van de rovers gevallen is?" Hij antwoordde: “Die hem barmhartigheid betoond heeft." En Jezus sprak: “Ga dan en doet gij evenzo."



Archief preken