OVERWEGING ACHTTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR
Het is een nog steeds actuele scene, die Lukas ons aan het begin van het evangelie van vandaag schildert. Ruzies over erfenissen zijn evenals toen ook nu nog aan de orde van de dag. En die ruzies komen allemaal voort uit hebzucht. En tegen die hebzucht waarschuwt Jezus dan. Want hebzucht leidt tot niets. Wat heb je eraan te willen hebben, zegt Jezus. Geen enkel bezit, al is het nog zo overvloedig, kan je leven veilig stellen. Geen enkel bezit beschermt je tegen de dood. En dan vertelt Jezus de parabel van de rijke graanboer, die zich een geweldige voorstelling had gemaakt van zijn rijke toekomst: hij zou eten en drinken en genieten. Maar hij was dwaas, want diezelfde nacht nog stierf hij en hij had niets aan al zijn rijkdom. Hij had voor niets gewerkt; want waarvoor hij had gewerkt moest hij achterlaten. Zijn doodshemd had geen zakken. Hij had zijn leven gebouwd op de ijdelheid, op de leegheid waarover Prediker in de eerste lezing spreekt.
Een leven, dat alleen of voornamelijk op het materiële is gebouwd is ijdel, onzinnig, omdat het tot niets leidt. Het leidt ertoe, dat je met lege handen voor God komt te staan, omdat je al dat materiële niet mee kunt nemen naar Hem toe.
Je moet hemels kapitaal vergaderen, schatten bij God: en die schatten zijn godsdienstigheid en vroomheid, hulpvaardigheid en vrijgevigheid, eerlijkheid en trouw, vriendelijkheid en daadwerkelijke goedheid. Die dingen kun je mee nemen. Als je daar rijk aan bent, zal God bij het oordeel zeggen: kom binnen goede en getrouwe knecht; over weinig waart ge getrouw; over veel zal Ik u aanstellen.
Och, in theorie zijn we het daar allemaal wel mee eens. We moeten geen materialisten zijn. Dan worden we niet gelukkig. Andere dingen zijn veel belangrijker voor ons geluk. Ja, zeker, dat zeggen we. Maar doen we het ook? Trekken we uit die theorie ook de consequenties voor de praktijk van ons leven. En daar komt het toch op aan: niet op de theorie maar op de praktijk.
Misschien zou het toch goed zijn ons leven eens te houden tegen het licht van het evangelie van vandaag. Want we leven in een tijd waarin we heel gemakkelijk meegezogen worden in de materiële maalstroom. We hebben zoveel, en we hebben zoveel te genieten. En er is nog zoveel dat we zouden willen hebben en waarvan we zouden willen genieten. We komen bijna tijd te kort. En dan is het gevaar groot, dat voor de niet materiële dingen er geen tijd overschiet. We hebben geen tijd, dat klinkt steeds weer opnieuw in onze tijd. En toch zijn we de hele tijd bezig. Waar maken we dan tijd voor? Zijn dat niet vaak de materiële dingen? Als we geld kunnen verdienen of als we feest kunnen vieren, of kunnen uitgaan, hebben we altijd tijd. Voor de dingen die we graag doen of die ons direct profijt opleveren maken we altijd tijd. Maar schieten we er in het licht van de eeuwigheid iets mee op? Worden we er rijk door bij God.
We zouden ons wellicht moeten dwingen meer tijd vrij te maken voor het gebed, voor de kerkgang, voor ziekenbezoek, voor hulp aan anderen. We zouden ons misschien moeten dwingen meer te geven in plaats van op te potten.
Dat is moeilijk. Daar moet je je toe zetten.
Van oudsher doen dat een heel radicale manier de monniken en monialen. Zij leven in volledige persoonlijke armoede, zien af van hun eigen wil, van huwelijk en kinderen. Zij kiezen radicaal. Die keuze kunnen we niet allemaal maken. Maar de radicale kloosterlingen blijven er ons wel aan herinneren dat ook wij niet opgesloten mogen zitten in deze materiële wereld. Als we christenen willen zijn, dan moeten we onze zinnen niet zetten op het aardse, maar op het hemelse; dan moeten we ons, zoals Paulus zegt, bekleden met de nieuwe mens; want wij hebben toch bij ons doopsel de oude mens met zijn gedragingen afgelegd. Dan moeten geloof en liefde het winnen van genotzucht en hebzucht.
ACHTTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR
EERSTE LEZING Pred., 1, 2; 2, 21-23
Uit het boek Prediker
IJdelheid der ijdelheden, zegt Prediker, ijdelheid der ijdelheden, en alles is ijdelheid! Er zijn mensen die zich aftobben en inspannen met wijsheid en kennis van zaken, maar wat ze verdienen, moeten ze afgeven aan anderen, die zich niet inspanden. Ook dat is ijdelheid en grote onbillijkheid. Wat heeft een mens tenslotte aan al zijn geploeter, en aan de zorgen waarmee hij zich op aarde kwelt? Alle dagen bereiden hem leed, en ergernis is zijn loon; zelfs 's nachts vindt hij geen rust; ook dat is ijdelheid.
TUSSENZANG Ps. 95 (94) 1-2 6-7. 8-9
Refr: Luistert heden naar Gods stem: Weest niet halsstarrig zoals weleer.
Komt, laat ons de Heer met gejubel begroeten, juichen wij toe de Rots van ons heil. Laat ons verschijnen voor Hem met een lofzang, Hem met liederen eren.
Komt, laat ons aanbiddend ter aarde vallen neerknielen voor Hem die ons schiep. Hij is onze God en wij zijn volk, Hij is de herder en wij zijn kudde.
Luistert heden dan naar zijn stem: weest niet halsstarrig als eens in Meriba. Waar uw vaderen Mij wilden tarten ofschoon zij mijn daden hadden gezien.
TWEEDE LEZING Kol., 3, 1-5. 9-11
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Kolosse
Broeders en zusters, Als gij met Christus ten leven zijt gewekt zoekt wat boven is, daar waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods. Zint op het hemelse, niet op het aardse. Gij zijt immers gestorven en uw leven is nu met Christus verborgen in God. Christus is uw leven, en wanneer Hij verschijnt zult gij ook met Hem verschijnen in heerlijkheid. Maakt dus radicaal een einde aan immorele praktijken, ontucht, onzedelijkheid, hartstocht, begeerlijkheid en de hebzucht die gelijk staat met afgoderij. En beliegt elkaar niet meer. Gij hebt de oude mens met zijn gedragingen afgelegd en u bekleed met de nieuwe mens, die op weg is naar het ware inzicht, terwijl hij zich vernieuwt naar het beeld van zijn Schepper. Dan is er geen sprake meer van Griek of Jood, besnedene of onbesnedene, barbaar of Skyth, van slaaf of vrije mens. Daar is alleen Christus, alles in allen.
ALLELUIA Joh. 15, 15b
Alleluia. Ik heb u vrienden genoemd, zegt de Heer, want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord. Alleluia.
EVANGELIE Lc., 12, 13-21
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
In die tijd zei iemand uit het volk tegen Jezus: “Meester, zeg aan mijn broer dat hij de erfenis met mij deelt." Maar Jezus antwoordde hem: “Man, wie heeft Mij tot rechter of verdeler over u aangesteld?" En Hij sprak tot hem: “Pas op en wacht u voor alle hebzucht! “Want geen enkel bezit, - al is dit nog zo overvloedig - kan uw leven veilig stellen." Hij vertelde hun de volgende gelijkenis: “Het land van een rijk man had een grote oogst opgeleverd. Daarom overlegde deze bij zichzelf: Wat moet ik doen? Ik heb geen ruimte om mijn oogst te bergen. En hij zei: Dit ga ik doen: ik breek mijn schuren af en bouw grotere: daarin zal ik dan heel mijn rijkdom aan koren opbergen. Dan zal ik tot mijzelf zeggen: Man, je hebt een grote rijkdom liggen, voor lange jaren; rust nu uit, eet en drink en geniet ervan! “Maar God sprak tot hem: Dwaas! Nog deze nacht komt men je leven van je opeisen; en al die voorzieningen die je getroffen hebt, voor wie zijn die dan ? Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf, maar niet rijk is bij God."
De Digidulfke uitgave augustus 2025 is uit
ZONNELIEDPAD: de etappe van Boxtel naar Oirschot op 24 augustus
Lezing : Maria in vijftig tinten blauw door prof. Wim Weren op 13 september
Diocesane Dag “Pelgrims van Hoop” - zaterdag 25 oktober 2025
H. Mis op woensdagavond bij Sint-Annakapel Aarle en Mariakapel De Vleut van mei tot en met augustus