OVERWEGING DRIEËNTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR
“Wie van de mensen kan Gods plan doorgronden, wie ontdekken wat de Heer wil?” Zo begint de eerste lezing. Het is een gedachte die we in de Bijbel geregeld tegenkomen. Hoe onpeilbaar groot is God en hoe klein zijn wij. Psalm 139, vers 6. “Uw kennis is voor mij te wonderbaar, zo hemelhoog, dat ik ze niet kan vatten”. Vers 17 en 18: “Maar hoe onpeilbaar zijn uw plannen, God, hoe afzienbaar in hun menigvuldigheid. Ga ik ze na, het zijn er meer dan korrels zand en aan het eind heb ik van U nog niets begrepen”.
Hier proef je de bescheidenheid, de nederigheid, maar ook het realisme van schrijvers en dichters in de Bijbel. In onze tijd kom ik geregeld een andere houding tegen. Hoogmoed en arrogantie; nog even en we hebben alle ziektes onder controle. Nog even en we kunnen zelfs de veroudering stoppen. Nog even en we hebben ook de klimaatverwarming weer in de greep. Nog even en we kunnen zelf leven scheppen. Wat betekent dit alles als we geen vrede op aarde kunnen brengen en haat en jaloezie niet weten te overwinnen? Het is de roes van het maakbaarheidsdenken, de roes van de toren van Babel, de roes van Babylon op de vooravond van de val. Bescheidenheid is een vorm van wijsheid. We hoorden het in de eerste lezing, uit het boek van de wijsheid: “Wie zou uw wil kunnen kennen, als Gij hem het inzicht niet geeft, en uw heilige Geest niet van boven zendt?”
Vandaag leert Jezus ons een wijsheid die voor de wereld dwaasheid lijkt. Talloze mensen trekken met Jezus mee. De wereld zou zeggen, daar moet je gebruik van maken, bind ze aan je; zo’n grote groep mensen, daar kun je winst mee maken; zoveel volgelingen, dat geeft je macht. Maar wat zegt Jezus? “Als iemand naar Mij toekomt, die zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven niet haat, kan hij mijn leerling niet zijn”. In plaats van zoete woorden, bemoediging, takt en voorzichtigheid, is Jezus hier confronterend en gecompliceerd.
We hebben dat op andere momenten ook gezien, bij andere volgelingen. Het evangelie van 10 weken geleden: “Terwijl zij onderweg waren zei iemand tot Hem: “Ik zal u volgen, waar Gij ook heen gaat.” Jezus sprak tot hem: “De vossen hebben holen en de vogels hun nesten, maar de Mensenzoon heeft niets waar Hij zijn hoofd op kan laten rusten.” Ook hier geen stimulans, geen bemoediging: “Fijn joh, een kerel als jij hebben we juist nodig”. Nee, integendeel, “Weet waar je aan begint, zelden een gewon bed, slecht slapen, vermoeiende dagen en veel tegenstand”.
Weer een ander zei: “Ik zal U volgen, Heer, maar laat mij eerst afscheid nemen van mijn huisgenoten.” Tot hem sprak Jezus: “Wie de hand aan de ploeg slaat maar omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het Rijk Gods.” Ook hier is Jezus radicaal en confronterend.
De wijsheid is niet altijd lief, sterker nog: “Liefde is niet altijd lief”. Een arts die zijn patiënten liefheeft, moet ze ook streng kunnen toespreken. Een moeder die haar kinderen liefheeft, vindt niet alles goed, want dan belanden ze meer dan nodig is in de ellende.
Zo wijst Jezus ons de weg naar het koninkrijk en dat is een weg van loslaten. Wanneer je God niet als belangrijkste voor ogen hebt, hoe kan je dan de weg vinden naar zijn Koninkrijk. Als je niet bereid bent alle verleidelijkheden te trotseren, kun je op twee handen natellen dat je in de val trapt en vastloopt.
Jezus zegt: “Als iemand naar Mij toekomt, die zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven niet haat, kan hij mijn leerling niet zijn. Als iemand zijn kruis niet draagt en Mij volgt kan hij mijn leerling niet zijn”. Dit is niet in strijd met het gebod: “Eert uw vader en uw moeder” en “bidt voor uw vijanden”. Het haten waar Jezus over spreekt is gericht op alles wat ons weerhoudt om de weg van God te gaan. En dat kunnen vader en moeder soms doen, dat kunnen broers en zussen soms doen, dat kunnen kinderen soms doen. “Ga jij nog naar de kerk? Geloof jij nog in die onzin? Kan je niet zelf denken? Waarom moet ik naar de kerk? Niemand van mijn klas gaat daarheen, ze maken mij belachelijk. De kerk is stom”.
De omgeving kan je weg houden van God en zijn Kerk. Maar het probleem zit ook in ons eigen hart. Het zou te gemakkelijk zijn om het probleem buiten onszelf te leggen. Daarom zegt Jezus: “Als iemand naar Mij toekomt, die zijn eigen leven niet haat, kan hij mijn leerling niet zijn”. De laatste zin van het Evangelie geeft de kern van zijn Boodschap weer: “Zo kan niemand van u mijn leerling zijn als hij zich niet losmaakt van al wat hij bezit”; loslaten, losmaken.
Paulus vraagt dat in de tweede lezing ook aan Filémon en de kerk daar ter plekke. De slaaf Onésimus heeft problemen veroorzaakt, maar is onder leiding van Paulus een ander mens geworden. Nu moet Filémon en de mensen daar hun eigen bezwaren, gekwetstheden en opgebouwde vooroordelen loslaten en Onésimus een nieuwe kans geven.
Niet alleen loslaten wat je bezit, maar ook wat je in je aan meningen en gedachten hebt opgebouwd. Heel ons denken en doen moet zich vernieuwen in Christus, dat is de waarachtige wijsheid, dat is vrijheid, zo alleen kunnen we Hem volgen op weg naar Gods Koninkrijk van vrede en gerechtigheid. Amen.
DRIEËNTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR
EERSTE LEZING Wijsh., 9, 13-18b
Uit het boek Wijsheid
Wie van de mensen kan Gods plan doorgronden, wie ontdekken wat de Heer wil ? De gedachten der stervelingen zijn immers onzeker, en twijfelachtig onze berekeningen. Het vergankelijke lichaam is een last voor de ziel, en onze aardse gebondenheid belemmert de beweeglijke geest. Wij begrijpen amper de dingen van deze wereld, en wat voor de hand ligt kost ons nog moeite; hoe zouden we dan het hemelse verstaan ? Wie zou uw wil kunnen kennen, als Gij hem het inzicht niet geeft, en uw heilige Geest niet van boven zendt? Zo alleen kunnen de mensen op aarde rechte wegen gaan, leren zij kennen wat U welgevallig is, en worden zij door de wijsheid gered.
TUSSENZANG Ps. 90 (89) 3-4, 5-6, 12-13, 14 en 17
Refr: Gij, Heer, zijt steeds onze toevlucht geweest voor ieder geslacht opnieuw.
Wat sterfelijk is vergaat weer tot stof, Gij zegt: keer terug, kind van mensen! Voor U zijn duizend jaren één dag, als gisteren dat al voorbij is, een uur van slaap in de nacht.
Ons leven breekt af als een droom in de ochtend, kortstondig is het als gras op het veld. Des morgens ontkiemt het en schiet het op, des avonds is het verwelkt.
Leer ons onze dagen naar waarde te schatten en zo te komen tot wijsheid van hart. Laat af, Heer, hoe lang nog pijnigt Gij ons? wees toch uw dienaars genadig.
Verleen ons van nu af uw rijkste zegen en laat heel ons leven gelukkig zijn. Uw zegen, Heer God, moge over ons waken, bestuur onze handen bij al wat zij doen.
TWEEDE LEZING Filemon, 9b-10. 12- 17
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan Filemon
Dierbare, Paulus is het die u schrijft, een oud man, nu bovendien een gevangene van Christus Jezus, en mijn verzoek geldt het kind dat ik hier in de gevangenis voor de Heer heb gewonnen, ik bedoel Onesimus. Ik stuur hem terug naar u en met hem heel mijn liefde. Gaarne had ik hem hier gehouden als uw plaatsvervanger, om voor mij te zorgen in mijn gevangenschap voor het evangelie. Maar ik wil niets doen zonder uw instemming, ik wil niets afdwingen: uw goedheid moet zich spontaan kunnen uiten! Misschien was dat wel de reden waarom hij een tijd lang bij u is weg geweest: dat ge hem voorgoed terug zoudt krijgen, nu niet meer als slaaf, maar als veel meer dan een slaaf, als een geliefde broeder. Dat is hij voor mij al helemaal, hoeveel meer dan voor u, als mens en als christen. Als gij u dus met mij verbonden voelt, heet hem dan welkom zoals ge het mij zoudt doen.
ALLELUIA Joh., 8, 12
Alleluia. Ik ben het licht van de wereld, zegt de Heer. Wie Mij volgt zal het licht des levens bezitten. Alleluia.
EVANGELIE Lc., 14, 25-33
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
In die tijd trokken talloze mensen met Jezus mee; Hij keerde zich om en zei tot hen: “Als iemand naar Mij toekomt, die zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven niet haat, kan hij mijn leerling niet zijn. Als iemand zijn kruis niet draagt en Mij volgt kan hij mijn leerling niet zijn. Als iemand van u een toren wil bouwen, zal hij dan niet eerst er voor gaan zitten om een begroting te maken of hij wel genoeg bezit om hem te voltooien? Anders zou het hem kunnen overkomen, - als hij de fundering heeft gelegd en niet in staat is het werk te voltooien - dat allen die het zien hem gaan bespotten en zeggen: Die man begon te bouwen, maar hij was niet in staat het einde te halen. Of welke koning zal, - als hij tegen een andere koning ter oorlog wil trekken - niet eerst overleggen of hij sterk genoeg is om met tienduizend man het hoofd te bieden aan iemand die met twintigduizend man tegen hem optrekt? Zo niet, dan stuurt hij, als de tegenstander nog ver weg is een gezantschap en vraagt om de vredesvoorwaarden. Zo kan niemand van u mijn leerling zijn als hij zich niet losmaakt van al wat hij bezit."
Feestelijke diocesane dag bisdom 's-Hertogenbosch: zaterdag 25 oktober 2025
Zaterdag 8 november 2025: Katholieke Jongerendag (KJD) in Ede
“Levende Stenen”: cursusreeks voor parochiële vrijwilligers diaconie en catechese bij bisdom 's-Hertogenbosch
De Digidulfke uitgave augustus 2025 is uit
Lezing : Maria in vijftig tinten blauw door prof. Wim Weren op 13 september