Kies uw kerk

Preek van de week

Bezinning door het jaar - 29e zondag door het jaar C - 19 en 20 oktober 2025

OVERWEGING NEGENENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR

Waar zit u met uw gedachten? Zijn er zorgen die u bezig houden, zoals de gezondheid van familie en vrienden, de toekomst van de wereld of de toekomst van de Kerk? Met die gedachten of zorgen komt u naar de kerk. Samen zoeken we Gods aanwezigheid om die zorgen, maar ook onze dankbaarheid bij Hem te brengen, te vragen om inspiratie en wijsheid, zodat we verder kunnen en de goede weg blijven volgen.

De Kerk is de plek bij uitstek om te bidden en daar gaat het vandaag ook over. Paulus schrijft in de tweede lezing over de heilige Schrift, over de Bijbel, het Oude Testament en terwijl hij schrijft, ontstaat het Nieuwe Testament. Uit die geschriften, zo zegt hij, “kunt gij de wijsheid putten die u leidt tot het heil, door het geloof in Christus Jezus”.

Dat brengt ons bij het Evangelie. Daarin horen we: Dat Jezus in een gelijkenis aan zijn leerlingen vertelt dat zij steeds moesten bidden en daarin niet versagen. Steeds bidden. Altijd bidden, doorgaan met bidden, niet verslappen, niet achterwege laten, niet verflauwen, blijven bidden.

Jezus spoort ons aan, blijkbaar hebben we dat nodig, blijkbaar komen we uit onszelf niet zo snel tot een voortdurend gebed. Waar heeft dat mee te maken? Toen de heilig verklaarde paus Johannes Paulus II in zijn jonge jaren in Nederland was, deed hij een ontdekking. Het was twee jaar na de bevrijding, 1947, en hij zag vol bewondering dat Nederlanders heel goed konden organiseren, ze pakten de dingen meteen aan en zetten een gedegen organisatie en organisatiestructuur op. Maar, zo constateerde hij ook, en ik zeg het met mijn woorden, er is weinig animo tot gebed, tot studie en bezinning. En dat zal zich op een goed moment wreken. Zonder gebed verflauwt de inhoud, dan weet je op de duur niet meer waarvoor je het doet.

Wij Nederlanders moeten ons blijkbaar meer tot gebed aanzetten dan sommige andere culturen, wij zijn veelal doeners, aanpakkers en in een tijd waarbij alles maakbaar lijkt, gaan wij Nederlanders daar gemakkelijk in mee. Wanneer we ons dat beseffen, zijn we gewaarschuwd, dan kan die waarschuwing on helpen om die valkuil te vermijden.

In de eerste lezing zien we een voorbeeld van Mozes. Je zou zeggen: is dat niet een beetje een fout voorbeeld, oorlog, het zwaard. Daar zijn heel wat discussies over geweest in de loop van de eeuwen, maar gelovigen zijn het toch altijd wel met elkaar eens geweest dat je jezelf mag verdedigen, het is niet goed je zo maar als makke lammeren te laten neerslaan en vrouwen en kinderen laten doden of in slavernij brengen.

Toch gaat dit voorbeeld daar niet over. Het gaat erom dat het een ongelijke strijd is. Amalek is veel sterker, heeft betere wapens, meer getrainde soldaten. Mozes beseft dat alleen als hun strijd rechtvaardig is, zij op God mogen rekenen en dat alleen als God hen bijstaat, zij kunnen overwinnen. Zoals de Psalm zegt: Als de Heer het huis niet bouwt, werken de bouwers vergeefs. Als de Heer de stad niet beschermt, waakt de wachter vergeefs (Psalm 127, 1).

Dat is ook de houding van Jezus. Zoek eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid en al het overige zal u worden toegeworpen. Zo begint Jezus altijd met gebed. Zo kan Hij tegen Martha zeggen: Maria heeft het beste deel gekozen en het zal haar niet ontnomen worden. Maria begin met het luisteren naar Jezus, met het geestelijk voedsel, ze begon met de persoonlijke relatie met Jezus te onderhouden. Daarna komt al het andere.

Maar Jezus bemoedigt ons ook, juist omdat het gebed ons soms kan tegenstaan, we zijn liever bezig, of we zoeken verstrooiing, afleiding, ontspanning, ons hoofd staat dan niet naar gebed. Maar uit ervaring kan ik zeggen dat als we dan toch aan het gebed voorrang geven, het altijd vruchtbaar is. Je hart komt tot rust, de stress gaat eraf, dan denk je nog net aan datgene wat je dreigde te vergeten, maar boven dat alles uit, je voedt weer de verbondenheid met de bron van ons leven.

God is de bron van ons leven, van ons hebben en houden, van ons denken en doen, van ons willen en kunnen, van heel ons bestaan. God is de bron. Wanneer we niet drinken, verdrogen we. Dat is in het gewone leven al zo, dat is ook zo in het geestelijk leven. Wanneer we wel de bron van de gezelligheid zoeken, de bron van plezier, de bron van eten en drinken, maar niet de bron die God is, die voor en boven dit alles uitgaat, dan verdroogt en verhongert onze ziel. Het kan zijn dat we het niet eens merken, omdat we zo druk zijn, zoveel leuke dingen of juist zoveel zorgen hebben.

We kennen de uitspraken van Jezus: Vraagt en u zult verkrijgen, zoekt en ge zult vinden, klopt en zal worden opengedaan. Hoeveel te meer zal uw hemelse Vader u de Heilige geest schenken als Gij Hem daarom vraagt. Zo geeft hij vandaag een voorbeeld van aanhoudend vragen aan een onrechtvaardige rechter. Als die al overstag gaat, hoeveel temeer zal God dan het goede geven wat wij nodig hebben, als we hem daarom met aanhouding vragen. Bidden we om roepingen, voor werkers in Gods wijngaard.

https://hagenpreken.nl/Preken/... bewerkt TS



NEGENENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR

EERSTE LEZING          Ex., 17, 8-13

Uit het boek Exodus

In die dagen kwam Amalek aanzetten om Israël aan te vallen. Toen zei Mozes tot Jozua: “Kies manschappen uit en trek morgen ten strijde tegen Amalek. Zelf ga ik met de staf van God in mijn hand op de top van de heuvel staan." Jozua deed wat Mozes hem had opgedragen. Hij bond de strijd aan met Amalek terwijl Mozes, Aäron en Chur de top van de heuvel bestegen. En zolang Mozes zijn armen opgeheven hield waren de Israëlieten aan de winnende hand. Maar liet hij zijn armen zakken dan won Amalek. Tenslotte werden Mozes' armen moe. Toen haalden ze een steen voor hem waar hij op ging zitten. Aäron en Chur ondersteunden zijn armen, elk aan een kant. Zo bleven zijn armen omhooggeheven, tot zonsondergang toe. En Jozua versloeg Amalek en zijn leger met het zwaard.



TUSSENZANG Ps. 121 (120) 1-2, 3-4, 5-6, 7-8

Refr: Mijn hulp zal komen van God de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.

Omhoog naar de bergen richt ik mijn ogen: van waar kan ik hulp verwachten? Mijn hulp zal komen van God de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.

Hij zorgt dat uw voet niet struikelt, Hij slaapt niet, die waakt over u. Hij sluimert niet en Hij suft niet, die over Israël waakt.

De Heer is het die u behoedt, Hij staat als een wacht aan uw zijde. Bij dag zal de zon u niet deren, bij nacht doet de maan u geen kwaad.

De Heer bewaart u voor onheil, uw leven houdt Hij in stand. De Heer is bezorgd voor uw komen en gaan op deze dag en altijd.



TWEEDE LEZING 2 Tim. 3, 14-4, 2

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan Timoteus

Dierbare, Blijf bij de leer die gij gelovig hebt aanvaard. Bedenk wie het waren die u onderricht hebben en hoe gij van kindsbeen af vertrouwd zijt met de heilige geschriften; daaruit kunt gij de wijsheid putten die u leidt tot het heil, door het geloof in Christus Jezus. Elk door God geïnspireerd geschrift dient ook om te onderrichten in de waarheid en dwalingen te weerleggen, om de zeden te verbeteren en de mensen op te voeden tot een rechtschapen leven, zodat de man Gods voor zijn taak berekend is en toegerust voor elk goed werk. Ik bezweer u voor het aanschijn van God en van Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen bij zijn verschijning en bij zijn koningschap: verkondig het woord, dring aan, te pas en te onpas, weerleg, berisp, bemoedig, in één woord, geef uw onderricht met groot geduld.



ALLELUIA Ef. 1. 17-18

Alleluia. Moge de Vader van onze Heer Jezus Christus ons innerlijk oog verlichten, om te zien hoe groot de hoop is waartoe Hij ons roept. Alleluia.



EVANGELIE Lc., 18, 1-8

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd leerde Jezus in een gelijkenis aan zijn leerlingen dat zij steeds moesten bidden en daarin niet versagen. Hij zei: “Er was eens in een zekere stad een rechter die zich om God noch gebod bekommerde. Er was ook een weduwe in de stad die herhaaldelijk bij hem kwam met het verzoek: Verschaf mij recht ten opzichte van mijn tegenstan­der. Een tijdlang wilde die rechter niet, maar daarna zei hij bij zichzelf: Al bekommer ik mij om God noch gebod, toch zal ik die weduwe recht verschaffen om niet langer geplaagd te worden door haar eindeloze bezoeken." En de Heer sprak: “Hoort wat de onrechtvaardige rechter zegt! “Zou God dan geen recht verschaffen aan zijn uitverko­renen die dag en nacht tot Hem roepen, of zal Hij ten opzich­te van hen onbewogen blijven? Ik zeg u: Hij zal hun spoedig recht verschaffen. Maar: zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?"



Archief preken