Kies uw kerk

Preek van de week

Bezinning door het jaar - Sacramentsdag jaar C - 21 en 22 juni 2025

OVERWEGING SACRAMENTSDAG

Wat vieren we als we op zondag en door de week samenkomen voor de Eucharistie? In de lezingen van deze zondag zie je in de loop van de tijd een ontwikkeling van “brood en wijn” als “voedsel en drank” naar een hogere betekenis. Brood is meer dan alleen voedsel en wijn is meer dan vocht om je dorst te lessen. Later zal Jezus de Schrift citeren en zeggen: “Niet van brood alleen leeft de mens, maar van alles wat uit de mond van God voortkomt (Matteüs 4, 4 – zie Deuteronomium 8, 3).

In de eerste lezing biedt Melchisédek Abram brood en wijn aan. Brood is hier al meer dan alleen voedsel en wijn is niet alleen om de dorst te lessen. Abram heeft de vijanden verslagen en is teruggekeerd van deze veldtocht. Hij is een redder en wordt als een redder geëerd. Met dit gebaar van brood en wijn wordt dit gevierd en het gaat gepaard met een zegen over Abram. Brood en wijn worden hier tekenen van vriendschap, van dankbaarheid en verbondenheid.

In het Evangelie gaat het om gewone honger want de menigte moet te eten krijgen. De leerlingen zeggen: “Wij hebben niet meer dan vijf broden en twee vissen”. Dat is voor vijfduizend man niet genoeg. Er is dus een groot tekort. Het is dan opvallend dat Jezus zegt: “Geven jullie hun maar te eten”. De hele situatie krijgt een diepere betekenis.

Jezus neemt de broden en de vissen, Hij slaat zijn ogen ten hemel, spreekt er de zegen over uit, breekt ze en geeft ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte voor te zetten. Op dat moment verandert het samenzijn daar in de woestijn ineens in een herhaling van de geschiedenis, de tocht door de woestijn. Het volk dat vluchtte uit Egypte had niets meer te eten. Toen was het Mozes die bad en er kwamen vogels die ze konden vangen en er kwam manna dat ze konden verzamelen en er stroomde water uit de rots. Vandaag is het Jezus die een tekort verandert in een overvloed. De hele situatie wordt een teken. Zoals God lang geleden tijdens de tocht door de woestijn zijn volk te eten gaf, zo doet God dat opnieuw in het Koninkrijk dat Jezus verkondigt. Dat Jezus aan het einde opdracht geeft de overgebleven stukken brood te verzamelen, zien we terug in de Eucharistie waarin we niets verloren laten gaan van het Brood dat Hij met ons gebroken heeft.

Brood, vis, voedsel, wijn, drank, maaltijd, we kunnen niet zonder, we gaan dood zonder eten en drinken. Dat is de lichamelijke dood. Jezus houdt ons voor ogen dat er ook een geestelijke dood is. Dat is wanneer een mens zijn verbondenheid met God en de naaste verliest. Die geestelijke dood is voor Jezus belangrijker dan de dood van het lichaam. “Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest omwille van Mij en het Evangelie, zal het redden” (Marcus 8, 35). Jezus is bereid te sterven naar het lichaam om ons de weg te wijzen van eeuwig leven voor de ziel.

Paulus schrijft in de tweede lezing over de overlevering die hijzelf heeft ontvangen: “Telkens als gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren totdat Hij wederkomt”. Het valt op dat hij niet zegt: “… verkondigt gij de verrijzenis des Heren totdat Hij wederkomt”. Hij wil de christenen eraan herinneren dat Jezus werkelijk is gestorven, dat Hij werkelijk zijn leven heeft gegeven om een Nieuw Verbond te sluiten in zijn Bloed.

Hier vieren wij Eucharistie, Dankzegging. Dit staat in een lange traditie waarin brood en wijn meer en meer een diepere betekenis kregen. Daarom was het geen toeval dat Jezus brood en wijn nam bij het laatste avondmaal. Maar als Hij dan zegt: “Dit is mijn Lichaam voor u. Doet dit tot mijn gedachtenis.” En: “Deze beker is het Nieuwe Verbond in mijn Bloed”, dan doet Hij toch iets heel nieuws, iets dat niet eerder was voorgekomen. Deze woorden vind je nergens terug, niet bij Melchisédek, niet bij Mozes, niet in de geschriften, niet in de Psalmen en niet bij de profeten. Het zijn unieke woorden en het is een uniek gebaar. Het staat in een lange traditie en toch is het volkomen nieuw.

Er verandert iets, brood en wijn veranderen niet van uiterlijk, en toch verandert er iets. De verandering van brood en wijn duiden op een verandering die in onszelf moet plaatsvinden. Zoals een mensenkind dat gedoopt wordt uiterlijk niet verandert bij de doop, verandert er wel degelijk iets in relatie met God. We zeggen dan dat het een kind van God wordt. In onze relatie met God verandert dit brood van voedsel voor de maag in voedsel voor de ziel, als teken van voorzienigheid in teken van Verbond. Wij dragen het brood aan als teken van onze dankzegging, dat is Eucharistie en het wordt teken van Christus die zijn leven voor ons geeft. De verandering begint bij Jezus zelf. Hij zal zijn geseling, zijn kruisdragen en kruisdood veranderen in een offer tot vergeving van de zonden. In zijn hart verandert Hij de werkelijkheid door zijn overgrote liefde voor God en de mensen. Hij keert het kwaad om in verlossing.

Deze nieuwe werkelijkheid gaat dieper dan wiskunde, natuurkunde, chemie, biologie, psychologie, sociologie en noem maar op. Dit gaat om ons innerlijk, om onze ziel, om eeuwig leven.

Jezus zegt niet neem dit brood, want we sluiten een verbond of dit is de wijn van het verbond. Het gaat niet om de broodschaal of de kelk. Hij zegt: Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed van het Verbond. Hijzelf is het Verbond in Vlees en Bloed, in levende lijve. Hij geeft zichzelf opdat wij leven in zijn Verbond, leven uit zijn Verbond en door zijn Verbond eeuwig leven.

https://hagenpreken.nl/Preken/... bewerrkt TS

Schriftlezingen van deze zondag



SACRAMENTSDAG

EERSTE LEZING          Gen., 14,18-20

Uit het boek Genesis

In die dagen bood Melchisedek, de koning van Salem, Abram brood en wijn aan. Daar hij priester was van de Allerhoogste God, zegende hij hem met deze woorden: “Gezegend zij Abram door de Allerhoogste God, die de hemel en de aarde gemaakt heeft, en gezegend zij de Allerhoogste God die uw vijand aan u heeft overgele­verd!" En Abram gaf hem van alles een tiende deel.



TUSSENZANG  Ps. 110 (109) 1. 2. 3, 4

 Refr: Gij zijt voor eeuwig priester als Melchisedek

De Heer sprak tot mijn heer; zit aan mijn rechterhand; Ik leg uw vijanden als voetbank voor uw voeten. Uit Sion reikt de Heer de scepter van uw macht; regeer te midden van uw tegenstanders.

Uw volk staat om u heen in blanke wapenrusting, de jonge­mannen op het veld als morgendauw. Gezworen heeft de Heer, het zal Hem niet berouwen: Gij zijt voor eeuwig priester als Melchisedek.



TWEEDE LEZING         1 Kor., 11, 23-26

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte

Broeders en Zusters, Zelf heb ik van de Heer de overlevering ontvangen die ik u op mijn beurt heb doorgegeven: dat de Heer Jezus in de nacht waarin Hij werd overgeleverd, brood nam en na gedankt te hebben het brak en zei: “Dit is mijn lichaam voor u. Doet dit tot mijn gedachtenis."

 Zo ook nam Hij na de maaltijd de beker met de woorden: “Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed. Doet dit elke keer dat gij hem drinkt tot mijn gedachtenis." Telkens als gij dit brood eet en de beker drinkt verkondigt gij de dood des Heren totdat Hij wederkomt.

ALLELUIA         Joh.. 6. 51-52

Alleluia. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald, zegt de Heer. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. Alleluia.

EVANGELIE     Lc., 9, 11b -17

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd sprak Jezus tot de menigte over het Rijk Gods; en wie genezing nodig hadden genas Hij. Toen de dag ten einde begon te lopen kwamen de twaalf naar Hem toe en zeiden: “Stuur de mensen weg; dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om daar onderdak te vinden, want hier zijn we op een eenzame plek." Maar Hij antwoordde: “Geeft gij hun maar te eten". "Wij hebben niet meer dan vijf broden en twee vissen, zeiden ze; of we zouden voor al dat volk eten moeten gaan kopen." Er waren naar schatting wel vijfduizend mannen. Hij gelastte nu zijn leerlingen: “Laat ze gaan zitten in groepen van ongeveer vijftig. Dat deden ze en ze lieten allen plaats nemen. Daarop nam Hij de vijf broden en de twee vissen, sloeg de ogen ten hemel, sprak er de zegen over uit, brak ze en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte voor te zetten. Allen aten tot ze verzadigd waren en wat zij overhielden haalde men op, twaalf korven met brokken.

Archief preken