Kies uw kerk

Preek van de week

Bezinning door het jaar - vijfde zondag van Pasen jaar C - 17 en 18 mei 2025

OVERWEGING

Geen woord wordt zo gemakkelijk en lichtzinnig in de mond genomen, denk ik, als het woord “liefde”.  Ook christenen nemen het woord “liefde” nogal eens lichtzinnig in de mond. Er zijn er nogal wat die zeggen: “het gaat toch in ons geloof om de liefde; en die liefde daar houd ik me aan”. Maar meestal betekent dat in de praktijk ook niet meer dan dat men aardig is voor degene die aardig is voor hen of dat je de ander helpt, als je er behoorlijk wat dankbaarheid voor terugkrijgt. Ook dat is al wel iets maar de christelijke liefde is het niet, want, zo zegt Jezus “goed zijn voor wie goed is voor jou”, dat doen de heidenen ook.

Jezus spreekt in het evangelie van deze zondag  niet over iets wat we van nature en automatisch doen. Hij spreekt over een nieuw gebod: “gij moet elkaar liefhebben zoals Ik u heb liefgehad”. Om te weten wat echte liefde is, echte christelijke liefde, moeten we ons spiegelen aan God, moeten we kijken naar Jezus.

God houdt van de mensen. Hij aanvaardt ieder van ons zoals hij of zij is. Hij is bezorgd om iedere mens en is uit op zijn geluk. Hij keurt niet goed wat mensen doen, want de liefde sluit de rechtvaardigheid in, maar Hij aanvaardt wel altijd hun bede om vergeving, want de liefde sluit tevens de barmhartigheid in. Hij schrijft niemand af. Integendeel, voor mensen die zich niets van Hem aantrekken, heeft Hij zijn leven over. Dat is liefde. En die liefde verwacht God van ons: zo moeten wij elkaar liefhebben.

We moeten de ander, wie het ook is, die op onze weg komt, hoogachten als een unieke persoon, bezorgd zijn om zijn geluk en er alles aan doen om dat geluk te bevorderen; niet omdat ik die ander wel of niet sympathiek vind, maar omdat die ander zelf altijd de moeite waard is om je voor in te zetten. Jezus wijst er daarom nadrukkelijk op, dat we onze vijanden moeten liefhebben, als we over christelijke liefde durven spreken. Bezorgd zijn om het heil van de ander wie het ook is, zonder je daarbij te laten leiden door egoïstische motieven. Dat is liefde. En dat is iets anders dan lief zijn voor elkaar. Lief en toegeeflijk zijn voor je kinderen, als ze een harde hand nodig hebben, is waarschijnlijk liefdeloos, omdat je dan meer uit bent op je eigen gemoedsrust dan op het welzijn van de kinderen. Je mond houden als mensen verkeerde dingen doen, omwille van de lieve vrede, is dat misschien liefdelozer dan hem de waarheid te zeggen, omdat je je door te zwijgen mede schuldig maakt en niet probeert hen voor misstappen te behoeden.

Liefde moet van twee kanten komen is een volksgezegde. En dat is waar, als je daarmee bedoelt dat dat de ideale situatie zou zijn. Maar het is onwaar en zelfs heel onchristelijk, als je daarmee aangeeft: als de liefde niet beantwoord wordt, dan mag ik er ook mee ophouden. Zo is het niet. Dan had God er lang geleden mee op hebben kunnen houden. Christelijke liefde is er toe bereid ook van één kant te komen. Je vijanden liefhebben; goed zijn voor hen van wie je geen dankbaarheid krijgt, tot zeventig maal zeven maal vergeven. Dat is heus geen kwestie van gevoel alleen. Bij christelijke liefde heb je verstand en wil nodig, overtuiging en offerbereidheid.

Het grote symbool van de christelijke liefde is het kruis. Liefde die niet beantwoord wordt kan een groot kruis zijn, dat kan verschrikkelijk veel pijn doen. Maar als we mensen van jezus willen zijn, mogen we het kruis niet uit de weg gaan. We mogen de liefde nooit opzeggen, al is de ander nog zo liefdeloos. Dat is het nieuwe gebod dat Jezus ons gegeven heeft en voorgeleefd tot op het kruis. Dat is de liefde die de dood overwint, de liefde die God is. 

https://mennenpr.nl/vijfde-zon... bewerkt TS




Schriftlezingen van deze zondag



VIJFDE ZONDAG VAN PASEN

EERSTE LEZING          Hand., 14, 21-27

Uit de Handelingen der Apostelen

In die dagen keerden Paulus en Barnabas terug naar Lystra, Ikonium en Antiochië. Daar bevestigden zij de leer­lingen in hun goede gesteldheid, spoorden hen aan in het geloof te volharden en zeiden dat zij door vele kwellingen het Rijk Gods moeten binnengaan. In elke gemeente stelden zij na gebed en vasten oudsten voor hen aan, en vertrouwden hen toe aan de Heer in wie zij nu geloofden. Zij reisden door Pisidië naar Pamfylië, predikten het woord in Perge en bereikten Attalia. Daar gingen ze scheep naar Antiochië vanwaar zij, aan Gods genade toevertrouwd, vertrokken waren naar het werk dat zij volbracht hadden. Na hun aankomst riepen zij de gemeente bijeen en vertelden alles wat God met hun medewerking tot stand had gebracht en hoe Hij voor de heidenen de poort van het geloof had geopend.

TUSSENZANG  Ps. 145 (144) 8-9, 10-11, 12-13ab

Refr: U wil ik loven, mijn God en Ko­ning, uw Naam verheerlijken voor altijd.       of: Alleluia

De Heer is vol liefde en medelijden, lankmoedig en zeer goedgunstig. De Heer is bezorgd voor iedere mens, barmhartig voor al wat Hij maakte.

Uw werken zullen U prijzen, Heer, uw vromen zullen U loven. Zij roemen de glorie van uw heerschappij, uw macht verkondigen zij.

Zij maken uw kracht aan de mensen bekend, de pracht van uw koninkrijk. Uw rijk is een rijk voor alle eeuwen uw heerschappij geldt voor ieder geslacht.

TWEEDE LEZING         Apok., 21, 1-5a

Uit de openbaring van de heilige apostel Johannes

Ik, Johannes, zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; de eerste hemel en de eerste aarde waren verdwenen en de zee bestond niet meer. En ik zag de heilige Stad, het nieuwe Jeruzalem van God uit de hemel neerdalen, schoon als een bruid die zich voor haar man heeft getooid. Toen hoorde ik een machtige stem die riep van de troon: “Zie hier Gods woning onder de mensen! “Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn. En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen en de dood zal niet meer zijn; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn want al het oude is voorbij." En Hij die op de troon is gezeten sprak: “Zie, Ik maak alles nieuw."

ALLELUIA         Joh. 13, 34

Alleluia. Een nieuw gebod geef Ik u, zegt de Heer: gij moet elkaar liefhebben, zoals Ik u heb liefgehad. Alleluia.

EVANGELIE                 Joh., 13. 31-33a. 34-35

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd zei Jezus tot de leerlingen: “Nu is de Mensenzoon verheerlijkt en God is verheerlijkt in Hem. Als God in Hem verheerlijkt is zal God ook Hem in zichzelf verheerlijken, ja, Hij zal Hem spoedig verheerlijken. Kinde­rtjes, nog maar kort zal Ik bij u zijn. Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben; zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben. Hieruit zullen allen kunnen opmaken dat gij mijn leerlingen zijt: als gij de liefde onder elkaar bewaart."

Archief preken