DERDE ZONDAG VAN PASEN
'Vrede', zei Jezus tegen zijn leerlingen.
En omdat Hij merkte hoe verbaasd ze waren, voegde Hij eraan toe:
'Waarom die twijfel in je hart?
Betast Me maar en je zult zien dat Ik het ben!'
(lees ook Lucas 24,35-48)
Overweging bij dit zondagsevangelie
De Verrezene in ons midden
Het evangelie van deze keer herinnert aan dat van vorige week, net zoals toen verschijnt de verrezen Heer plotseling aan zijn apostelen.
Die hebben zichzelf uit angst voor de Joden opgesloten in een zaal, hun leven lijkt zinloos te zijn geworden.
Drie jaren hebben ze huis en haard in de steek gelaten om Jezus te volgen en toen werd Hij aan het kruis geslagen.
En nu staat Hij dan plots in hun midden en Hij zegt: 'Vrede zij u', net als vorige week zijn dat zijn eerste woorden na zijn verrijzenis.
Vrede in de sterke zin van het woord, dat is die innerlijke vrede die een mens echt vrij maakt.
Geen vrede van met rust te worden gelaten, maar een vrede die te maken heeft met geloven dat het leven vraagt om gedeeld te worden met anderen, om saamhorigheid, verbondenheid met de medemensen, met de opdracht om elkaar leefruimte te geven, ruimte voor vrijheid.
Maar net zoals vorige week, kunnen de leerlingen niet geloven wat ze zien, ze zijn verbijsterd, hebben schrik, meenden een geest te zien, ze konden niet geloven.
Misschien kunnen ook wij soms niet of nauwelijks geloven dat Jezus in ons midden is. Dat Hij hier en nu onder ons aanwezig is, en tegen mij ook zegt: 'Vrede voor jou, Ik ben het zelf, getuig van mij'. Jezus heeft ook pijn en lijden gekend, maar ook vreugde en geluk, hij was als Zoon van God mens onder de mensen en Hij ging de weg die mensen vaak moeten gaan. Hij hielp iedereen, zo gaf Hij vrede, dat vraagt Hij ook aan mij: dat ik vrede zal brengen, dat ik er zal zijn voor de anderen dat ik de weg ga die Hij mij voorgegaan is.
De kernvraag is eigenlijk of ik de verrezen Christus herken in de lijdende medemens, maar ook in de mens die mij warmhartig is.
In een van de bekende liturgische liederen vragen wij aan God:'Blijf mij nabij wanneer het duister wordt'.
Het duister van mijn zelfzucht, van mijn gemakzucht, van mijn eigen ik, maar ook het duister van mijn twijfel en mijn onzekerheid.
'Blijf mij nabij, Heer': dat ik dat altijd zal vragen aan de Heer onze God, dat Hij mij voor zal gaan op mijn levensweg.
(preken.be + embe)
De deur naar God...
Een oude monnik had zich jaren verdiept in oude boeken en geschriften.
Op een dag las hij dat zich aan het einde van de wereld een plaats bevond waar men God zelf kon vinden,
een plek waar hemel en aarde samenkomen.
Hij besloot op weg te gaan om die plaats te gaan zoeken.
Hij trok langs dorpen en steden, door uitgestrekte vlaktes en over hoge bergen.
Hij doorstond allerlei ontberingen en trotseerde menig gevaar.
Ook leerde hij talloze verleidingen kennen, die mensen van hun reisdoel kunnen afhouden.
Ginds aan het einde van de horizon - waar hemel en aard elkaar raken - zou een deur zijn,
waarop je moest kloppen om bij God aan te komen.
Eindelijk vond de monnik waar hij zolang naar gezocht had.
Hij klopte op de deur en wachtte.
Met bevend hart zag hij hoe de deur langzaam open ging.
Voorzichtig liep hij naar binnen en tot zijn ontzetting merkte hij dat hij binnentrad in zijn eigen kloostercel.
Toen begreep de monnik dat de plaats waar hemel en aarde samenkomen, de plek is die God ons in de wereld geeft.
DERDE ZONDAG VAN PASEN
EERSTE LEZING Hand., 3, 13-15. 17-19
Uit de Handelingen der Apostelen
In die dagen zei Petrus tot het volk: “De God van Abraham, Isaak en Jakob, de God van onze vaderen heeft zijn dienaar Jezus verheerlijkt, die gij hebt overgeleverd en voor Pilatus verloochend ofschoon deze geoordeeld had Hem in vrijheid te moeten stellen. Maar gij hebt de Heilige en Gerechte verloochend en als gunst de vrijlating van een moordenaar gevraagd. De vorst des levens daarentegen hebt gij gedood. God heeft Hem evenwel uit de doden doen opstaan; daarvan zijn wij getuigen. Maar ik weet, broeders, dat gij in onwetendheid gehandeld hebt, evenals uw overheden. Maar wat God tevoren had aangekondigd bij monde van alle profeten, dat zijn Messias zou sterven, heeft Hij zo in vervulling doen gaan. Bekeert u dus en hebt berouw, opdat uw zonden worden uitgewist."
TUSSENZANG Ps. 4, 2, 4, 7, 9
REFR: Heer, laat uw licht over ons opgaan. of: Alleluia.
Als ik U roep geef mij antwoord, God, die mij recht verschaft. Gij, die mij redt uit verdrukking, wees mij genadig, verhoor mijn gebed!
Ziet hoe de Heer zijn getrouwen begunstigt: altijd verhoort Hij mij als ik Hem roep.
Zegt men: wie brengt ons geluk? Heer, laat uw licht over ons opgaan. Als ik mij neerleg slaap ik gerust, Gij maakt mij vrij van zorgen.
TWEEDE LEZING Joh., 2, 1-5a
Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes
Vrienden, ik schrijf u met de bedoeling dat gij niet zoudt zondigen. Maar ook al zou iemand zonde bedrijven: we hebben een voorspreker bij de Vader, Jezus Christus, die geheel zondeloos is, die al onze zonden goedmaakt en niet die van ons maar die van de hele wereld. Hoe weten wij dat wij God kennen? Er is maar een bewijs: dat we ons houden aan zijn geboden. Wie zegt dat hij Hem kent maar zich niet stoort aan zijn geboden is een leugenaar; in zo iemand woont de waarheid niet. Maar in een mens die gehoorzaam is aan Gods woord.
ALLELUIA Lc.; 24; 32
Heer Jezus, ontsluit ons de Schriften: Doe ons hart branden terwijl Gij tot ons spreekt. Alleluia.
EVANGELIE Lc., 24, 35-48
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
In die tijd vertelden de twee leerlingen wat er onderweg gebeurd was en hoe Jezus door hen herkend werd aan het breken van het brood. Terwijl ze daarover spraken stond Hijzelf plotseling in hun midden en zei: “Vrede zij u." In hun verbijstering en schrik meenden ze een geest te zien. Maar Hij sprak tot hen: “Waarom zijt ge ontsteld en waarom komt er twijfel op in uw hart? Kijkt naar mijn handen en voeten: Ik ben het zelf. Betast Mij en kijkt: een geest heeft geen vlees en beenderen zoals ge ziet dat Ik heb.” En na zo gesproken te hebben toonde Hij hun zijn handen en voeten. Toen ze het van vreugde en verbazing niet konden geloven zei Hij tot hen: “Hebt ge hier iets te eten?” Zij reikten Hem een stuk geroosterde vis aan; Hij nam het en at het voor hun ogen op. Hij sprak tot hen: “Dit zijn mijn woorden, die Ik sprak toen Ik nog bij u was: Alles moet vervuld worden wat over Mij staat in de Wet van Mozes, in de profeten en in de psalmen." Toen maakte Hij hun geest toegankelijk voor het begrijpen van de Schriften. Hij zei hun: “Zo spreken de Schriften over het lijden en sterven van de Messias en over zijn verrijzenis uit de doden op de derde dag, over de verkondiging onder alle volkeren, van de bekering en de vergiffenis der zonden in zijn Naam. Te beginnen met Jeruzalem moet gij van dit alles getuigen.”
Odulphus najaarsconcert - zondag 13 oktober 2024 in de Odulphuskerk
Gerarduskalender 2025 verkrijgbaar
Alpha-cursus september
Katholieke Jongeren Dag 2024 - Connect - zaterdag 2 november 2024
De 2de Digidulfke uitgave september 2024 is uit