29ste zondag door het jaar, C
Eerste lezing: Exodus 17, 8-13
Evangelie: Lucas 18, 1-8
In de evangelielezing horen we over het gevecht van een weduwe om haar recht te krijgen. Naar welk recht ze streeft, vernemen we niet. Wat we wel weten is dat ze overtuigd is van haar recht en daar alles voor doet. Het zal dan zeker in de sfeer zijn van: recht op eigendom, haar goede naam, een erfenis, een woning, een stukje grond. Ze komt op voor haar rechten, omdat ze overtuigd is van haar recht en haar gelijk.
Tot vervelens toe bestookt ze de rechtbank om dit recht te halen. Ook over de rechter weten we niet veel. Wat we wel weten is dat hij zich niet stoort aan God, noch gebod. We kunnen ons indenken dat de rechter iemand is die bepaalde mensen voorrang geeft, voortrekt, recht geeft, ook als ze er geen recht op hebben. Uiteindelijk geeft de rechter toe. Is hij beduusd van het optreden van de vrouw, bang om zijn goede naam, bang dat zijn praktijken openbaar worden?
Als een onrechtvaardige rechter zo omgaat met de vrouw en haar recht, juiste te meer zal God die recht doet, anders omgaan met mensen.
Het boek Exodus geeft ons een andere kijk op recht en het nemen van recht. Het Joodse volk staat na een meedogenloze onderdrukking in Egypte, nu op het punt om het beloofde land binnen te trekken. Maar ze hebben een beduchte tegenstander, Amalek en zijn leger. Het leger is berucht om zijn verraderlijke manier van opereren. Op een sluwe manier vallen zij de groepen aan die achterop komen. De ouden en zwakken, de vrouwen en hun kinderen. Door weerloze mensen af te slachten probeert Amalek en zijn leger het Joodse volk te ontwrichten.
Maar Amalek had niet gerekend op het geloof van het weerloze volk Israël. Zolang Mozes biddend zijn handen opgeheven houd, zolang zal God de aanvoerder zijn van het leger Israël.
Lucas 18, 1-8
De vrouw, het Joodse volk zijn in hun nood vasthoudend, ze wilden serieus genomen worden, gehoord in hun diepste nood.
Nu naar onze tijd. De slag om Aleppo. Het politieke gekonkel heeft veel weg van de sluwe en sinistere weg die Amalek en zijn leger bewandelde.
Het kabinet wil mensen die het leven voltooid vinden het recht geven om via de wet het leven te kunnen beëindigen. In plaats zich volledig in te zetten voor het recht op een zinvolle oude dag, onttrekt het kabinet en een deel van de politiek, zich slinks van de plicht om ouderen in onze samenleving het recht te verlenen op een zinvol leven. Immers aan ouderen valt niets meer te verdienen, wel kosten zij een hoop. Het lijkt allemaal veel op de rechter uit het evangelie.
Ook wij hebben onze nood en noden. Laten we beide voorbeelden overnemen en blijven vragen zoals Mozes deed met de handen open en gestrekt. Zoals de vrouw het deed, aanhoudend. Dan zou God toch mee moeten strijden en recht moeten verschaffen? Ja toch!
Amen
Uit: Prentencatechismus
De prent geeft ons verschillende voorbeelden van het gemeenschappelijk gebed.
Bovenaan links zien we een christelijk huisgezin dat het ochtend- en avondgebed opzegt voor een kruisbeeld en een beeld van Onze Lieve Vrouw. Rechts op de prent bidden de leden van een gezin samen voor het eten. in het midden zien we Mozes die op een heuvel bidt terwijl de Israëlieten vechten met de Amalekieten. Zolang Mozes zijn handen in de lucht hield, hadden de Israëlieten te overhand, maar wanneer hij de handen liet zakken, had Amalek alweer de overhand. Onderaan links bidden de gezinsleden voor het werk. Onderaan rechts toont de heilige Antonius ons hoe we moeten bidden met aandacht. Zijn ogen zijn voortdurend op het kruisbeeld gericht en hij bidt vurig, terwijl duivels onder alle gedaanten zijn aandacht proberen af te leiden en hem in bekoring willen brengen.
Jezus toont ons door zijn goddelijk voorbeeld aan hoe we moeten bidden. Vaak bracht Hij een hele nacht door in gebed, ook al had Hij de hele dag ervoor gepredikt. We weten dat Hij na het laatste avondmaal voor een lange tijd bad, dat Hij vaak naar de Hof van Olijven ging om te bidden en dat Hij ook aan het kruis volhardde in het gebed, tot aan zijn dood toe.
Overwinning op Amalek
Amalek rukte op om Israël in Refidim aan te vallen. Toen zei Mozes tegen Jozua: ‘Kies manschappen uit en trek morgen ten strijde tegen Amalek. Zelf ga ik met de staf van God in mijn hand op de top van de heuvel staan.’ Jozua deed wat Mozes hem had opgedragen. Hij bond de strijd aan met Amalek, terwijl Mozes, Aäron en Chur de top van de heuvel bestegen. En zolang Mozes zijn armen opgeheven hield, waren de Israëlieten aan de winnende hand. Maar liet hij zijn armen zakken, dan won Amalek. Ten slotte werden Mozes’ armen moe. Daarom haalden ze een steen waar hij op kon zitten. Aäron en Chur ondersteunden zijn armen, elk aan een kant. Zo bleven zijn armen hooggeheven, tot zonsondergang toe. En Jozua versloeg Amalek en zijn leger met het zwaard.
Gelijkenis van een rechter en een weduwe
Jezus vertelde zijn leerlingen een gelijkenis met de strekking dat ze moesten blijven bidden en de moed niet opgeven: Hij zei: 'Er was eens een rechter die God niet vreesde en zich aan geen mens iets gelegen liet liggen. Een weduwe in diezelfde stad kwam telkens bij hem, met het verzoek: “Help mij aan mijn recht tegenover mijn tegenpartij.”? Een tijd lang weigerde hij, maar later zei hij bij zichzelf: “Ik ben wel niet godvrezend en laat me aan geen mens iets gelegen liggen, maar omdat ze zo lastig is, zal ik deze weduwe aan haar recht helpen; anders komt ze me uiteindelijk een klap in mijn gezicht geven.”? ’ De Heer zei: ‘Hoor wat die onrechtvaardige rechter zegt. Zou God dan geen recht doen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot Hem om hulp roepen en naar wie Hij welwillend luistert? Ik verzeker jullie dat Hij hun spoedig recht zal doen. Maar als de Mensenzoon komt, zal Hij dan werkelijk dit geloof op aarde vinden?’
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal