Kies uw kerk

Preek van de week

2020-01-26. Klein Kafarnaum

        Preek 3de zondag van het jaar, A

        Eerste lezing: Jesaja 8, 23b - 9, 3

        Evangelie: Matteüs 4, 12-23

Soms word ik bij het horen en lezen van de Bijbel door een klein detail getroffen en vraag ik me af waarom die zin of mededeling er staat en waarom die me niet eerder is opgevallen?

Wij horen vandaag dat Jezus ‘met voorbijgaan van Nazareth’, Kafarnaum als zijn woonplaats kiest. De stad is gelegen in het gebied van Galilea dat bekend stond als het land van de heidenen. Het was ver weg van Jeruzalem, waar zich de bovenlaag van de bevolking bevond. De mensen die het allemaal heel goed wisten, de wetgeleerden en zij die het voor het zeggen hadden in tempel en staat. Nu zouden we zeggen: zij daar uit Den Haag! Er is weinig veranderd.

Matteüs doet dit met een heel bijzondere bedoeling, want hij wil Jezus van meet af aan tekenen in de traditie van Mozes en de profeten die de gevestigde orde aan het twijfelen brengen door hun vragen naar de oorspronkelijke bedoeling van de woorden in de Schrift.

Jesaja verkondigt in zijn dagen dat er licht zal opgaan ver van de plaats waar het verwacht werd, in het onbetekende land van Naftali en Zebulon, in het Overjordaanse. Dat licht wordt belichaamd in een kind dat de rollen zal omkeren: eersten zullen laatsten zijn en machthebbers vallen van hun tronen!

Als Matteüs vandaag die woorden van Jesaja gebruikt om Jezus te typeren, maakt hij ons erop attent dat wij Jezus niet moeten beoordelen naar zijn natuurlijke afkomst, als de zoon van de timmerman uit Nazareth, maar in de traditie van de profeten. Daarom horen wij ook dat, nadat Johannes de Doper was overgeleverd, Hij in zijn voetspoor treedt om de komst van het koninkrijk te verkondigen. Jezus staat in de traditie van de Profeten en dat maakt Hem in zekere zin tot een bedreiging.

Matteus. 4, 12-23

Matteus. 4, 12-23

Het is als met de wijzen uit het Oosten: niet Jeruzalem en de Schriftgeleerden, maar vreemden zien het licht. Uit een onverwachte hoek klinken woorden van bevrijding en redding.
Aan de rand van het meer - een beeld voor een wereld in chaos waarin mensen dreigen om te komen - is er een plaats van vertroosting, zoals de naam Kafarnaum in vertaling luidt. Het is God om vertroosting te doen, bevrijding van mensen en een wereld van humaniteit.

Om over na te denken. Steeds weer opnieuw moeten mensen weggehaald worden van de duisternis en de chaos waarin zij verkeren. Van het juk dat op hen drukt, van alles wat hen kleineert en onmondig maakt. Welke kansen hebben wij hier als Christenen, als kleine gemeenschap van de H. Antonius? We mogen beseffen dat wij het leed van de ander niet kunnen keren. Wel kunnen we een schuilplaats zijn, een schouder waarop men kan uithuilen. Onze kerk, ons huis kan een plek zijn om rust te geven. Zo zijn wij samen een klein Kafarnaum. Een plek waar en nieuw licht op is gegaan, een plek van rust en vertroosting!

 

Amen.

Afbeelding: Roeping van Petrus en zijn broer Andreas.

       Techniek: mozaïek

        Datum: 06e eeuw

        Te bewonderen in: Basiliek van, San Apollinare Nuovo, Ravenna Italië

Op elke helft staan twee mensen. Op de rechter helft Jezus met achter zich -in het wit- een dienaar, om te onderstrepen hoe verheven Jezus is. Op de linker helft Petrus en Andreas in een bootje; Andreas zit en roeit, Petrus staat en haalt het visnet op.

Jezus is herkenbaar aan zijn kruisnimbus. Hij draagt een purperen bovenkleed. Dat was indertijd slechts voorbehouden aan de hoogste vorsten. Zijn linkerhand houdt Hij verborgen in de plooi van zijn gewaad. Zo lieten keizers zich afbeelden. Om Jezus’ majesteitelijke karakter nog meer te onderstrepen heeft de kunstenaar in de kruisnimbus kostbare edelstenen afgebeeld. Hier staat een machtig vorst.

Petrus is herkenbaar aan zijn witte, rondgeschoren haren. Andreas aan zijn verwarde haardos. Zij zijn gekleed in korte tunica’s. Petrus hanteert het visnet, Andreas de roeiriemen. Mooi hoe Petrus en Andrea’s ogen zichtbaar zijn en naar Jezus kijken en niet naar hun handen. Ze hebben geen aandacht voor de vangst in hun net. Drukt hun gelaatsuitdrukking verbazing uit? De machtigste heerser komt naar hen toe. Naar hen, gewone volkse vissers. Het zijn de zegenende uitnodigende hand van Jezus die de verbinding vormt tussen de vorstelijke wereld van Jezus en de wereld van de gewone werklui. Die hand reikt juist tot boven de plecht van hun bootje en het uiteinde van het visnet. En alsof dat al niet adembenemend genoeg is, nodigt Jezus ze uit naar zijn kant te komen en zich bij Hem aan te sluiten. Met de woorden: “Ik zal vissers van mensen van jullie maken”?.

Jesaja 8, 23b - 9, 3

        Een helder licht
In vroeger tijd is er onteer gebracht over het land van Zebulon en Naftali maar in de toekomst zal eer bewezen aan de kuststreek, het Overjordaanse en het domein van de heidenen.
Het volk dat ronddwaalt in het donker, ziet een helder licht. Over hen die wonen in een land vol duisternis gaat een stralend licht op.Uitbundig laat U hen juichen en U overstelpt hen met vreugde; zij verheugen zich voor uw aanschijn zoals er vreugde is bij de oogst en gejuich bij het verdelen van de buit. Want het drukkende juk, de stang op hun schouders, de stok van de drijver, U breekt ze stuk als op de dag van Midjan.

Evangelie: Matteüs. 4, 12-23

        Begin van Jezus’ verkondiging in Galilea
Toen Hij hoorde dat Johannes overgeleverd was, nam Hij de wijk naar Galilea. Met voorbijgaan van Nazaret vestigde Hij zich in Kafarnaüm bij het meer, in het gebied van Zebulon en Naftali, opdat vervuld zou worden wat bij monde van de profeet Jesaja gezegd is:


Land van Zebulon en land van Naftali,
aan de weg naar zee,
aan de overkant van de Jordaan,
Galilea van de heidenen!
Het volk dat in duisternis zit
heeft een groot licht gezien,
en over hen die in het land
en in de schaduw van de dood zitten,
over hen is een licht opgegaan.


Vanaf toen begon Jezus te verkondigen. Hij zei: ‘Bekeer u, want het koninkrijk der hemelen is ophanden.’

Roeping van enkele vissers
Toen Hij eens langs het meer van Galilea liep, zag Hij twee broers - Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas - het net uitwerpen in het meer; want het waren vissers. Hij sprak hen aan: ‘Kom achter Mij aan, en Ik zal jullie tot vissers van mensen maken.’ Meteen lieten ze hun netten achter en volgden Hem. Verderop zag Hij nog twee broers, Jakobus van Zebedeüs en zijn broer Johannes; ze waren in de boot met hun vader Zebedeüs hun netten aan het klaren. Hij riep hen. Meteen lieten ze de boot en hun vader achter en volgden Hem.

Een grote menigte volgt Hem
Hij trok rond in heel Galilea, terwijl Hij in hun synagogen onderricht gaf, de goede boodschap verkondigde van het koninkrijk, en elke ziekte en elke kwaal onder het volk genas.

Archief preken