Kies uw kerk

Preek van de week

2017-02-12. Niet verstenen ...

        Preek 6de zondag van het jaar, A

Eerste lezing: Jezus Sirach 15, 15-20

Evangelie: Matteüs 5, 17-37

‘Wanneer gij wilt, kunt gij de geboden onderhouden, en het is ook verstandig dat te doen’, zegt de profeet in de eerste lezing. En in het evangelie zegt Jezus: ‘Ik ben niet gekomen, om de Wet en de Profeten af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen.’ Maar de wet, wat is dat? En hoe breng je de wet tot vervulling?

Het klinkt wellicht merkwaardig, maar misschien geeft de natuur ons daar een antwoord op. In de afgelopen week hoorde ik op de radio dat op Antarctica een ijsmassa aan het scheuren is van vele kilometers in doorsnee. Scheuren die steeds maar groter worden zullen er uiteindelijk voor zorgen dat de massa afbreekt en in zee terechtkomt met alle gevolgen van dien. Zo groot hebben we zelden meegemaakt en het is veroorzaakt door de opwarming van de aarde.
Dit fenomeen ontstaat dus niet plotseling, er is al een lange geschiedenis aan vooraf gegaan.

Zo is het ook met de wet gegaan, zegt Jezus. Daarom zegt Hij, niet de buitenkant telt, maar de binnenkant. En Hij zegt ook: ‘Als uw gerechtigheid die van de Schriftgeleerden en farizeeën niet ver overtreft, zult gij zeker niet binnengaan in de Rijk der hemelen’. En waarom neemt Jezus afstand van de Schriftgeleerden en de farizeeën? Omdat zij door de eeuwen heen de wet hebben vastgeroest in honderden kleine geboden en verboden. Wil je een goede en volgzame jood zijn, dan moet je dit doen en dat niet doen. Wat je wel moet dragen en niet mag dragen, wanneer je wel moet bidden en niet mag bidden, wanneer je wel moet werken en niet mag werken, en ga maar door. Op zulke uiterlijke, op zulke zichtbare dingen komt het dus aan.

Mattheus 5, 17-37

Mattheus 5, 17-37

We kennen dit ook uit onze eigen katholieke Kerk, denk maar aan uw jeugd. Maar daar blijft het niet bij. Ook in ons eigen dagelijks leven, als ook in de politiek worden steeds maar nieuwe regels en wetten gemaakt. We verstenen. Het is als met die enorme ijsmassa die langzaam aan het scheuren is. Het is niet het resultaat van één feit en één gevoel en één dag, maar ze is al weken, maanden, misschien zelfs jaren aan het breken.
Net als de breuk van de ijsmassa iets innerlijks is, zo mogen de woorden van Jezus ons innerlijk raken.

Daarom ook wijst Hij directe wegen aan. Kijk niet naar dingen die niet deugen, zegt Hij, gebruik je mogelijkheden niet om er slechte dingen mee te doen, stoot geen mensen af met wie je verbonden bent, heb respect voor anderen. Al die raadgevingen maken duidelijk dat voor Jezus de wet van binnen moet leven, in het hart. Daarom ook geeft Hijzelf geen wetten, maar toont wegen om goed te zijn en om goed te doen. En die wegen, die zeer opvallende wegen, die kennen we: het zijn de zaligsprekingen. Wat Jezus vandaag zegt, sluit daar direct bij aan. En we weten: die zaligsprekingen slaan niet op uiterlijk gedrag, maar op innerlijke wegen die niet verstenen. Wees nederig, zegt Jezus, wees barmhartig, wees zachtmoedig, zoek naar vrede met jezelf en je naaste, wees zuiver van hart. En Hij voegt daar vandaag aan toe: ‘Uw ja moet ja zijn, en uw neen moet neen zijn’.

Jezus Sirach 15, 15-20

        Verantwoordelijkheid voor zonden.
Als je wilt, kun je de geboden onderhouden en het is verstandig te doen wat Hem behaagt. Hij heeft vuur en water voor je neergezet: je kunt je hand uitstrekken naar wat je verkiest. Vóór de mensen liggen het leven en de dood, en dat waar een mens genoegen in schept. Want groot is de wijsheid van de Heer; zijn macht is geweldig en Hij ziet alles. Zijn ogen zijn gericht op degenen die Hem vrezen en iedere daad van de mens is Hem bekend. Hij heeft niemand de opdracht gegeven te zondigen en Hij heeft niemand toestemming gegeven kwaad te doen.

Evangelie: Matteüs 5, 17-37

       Wet en profeten vervullen
Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten op te heffen. Ik ben niet gekomen om ze op te heffen, maar om ze te vervullen. Want Ik verzeker jullie; eer hemel en aarde vergaan, zal er niet één punt of komma van de wet afgaan voor het allemaal gebeurd zal zijn. Wie één van die geringste geboden ontkracht en dat de mensen leert, zal de geringste genoemd worden in het koninkrijk der hemelen. Maar wie ze onderhoudt en leert, zal groot genoemd worden in het koninkrijk der hemelen. Want Ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet méér betekent dan die van de Schriftgeleerden en farizeeën, zul je het koninkrijk der hemelen zeker niet binnengaan.

Maar Ik zeg jullie …
Jullie hebben gehoord dat tot de ouden gezegd is: U zult niet doden. Wie doodt, zal uitgeleverd worden aan het gerecht. Maar Ik zeg jullie: ieder die zijn broeder een kwaad hart toedraagt, zal uitgeleverd worden aan het gerecht. Wie “leeghoofd”? zegt tegen zijn broeder, zal uitgeleverd worden aan het Sanhedrin. En wie “domkop”? zegt, zal uitgeleverd worden aan het hellevuur. Dus als je je offergave naar het altaar brengt, en je herinnert je daar dat je broeder iets tegen je heeft, laat dan je offergave daar voor het altaar achter, en ga je eerst verzoenen met je broeder, en kom dan terug om je offergave te brengen. Wees je tegenpartij welgezind zolang het nog kan en zolang je met hem onderweg bent, opdat je tegenpartij jou niet uitlevert aan de rechter, en de rechter aan de gerechtsdienaar, die je in de gevangenis zet. Ik verzeker je, je zult daar niet uitkomen voor je de laatste cent hebt betaald. Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: U zult geen echtbreuk plegen. Maar Ik zeg jullie: ieder die begerig naar een vrouw kijkt, heeft in zijn hart al echtbreuk met haar gepleegd. Maar als je rechteroog je doet struikelen, ruk het dan uit en gooi het weg. Want het is beter voor je dat een van je ledematen verloren gaat, dan dat heel je lichaam in de hel wordt gegooid. En als je rechterhand je doet struikelen, hak haar dan af en gooi haar weg. Want het is beter voor je dat een van je ledematen verloren gaat, dan dat heel je lichaam naar de hel gaat. Ook is er gezegd: Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidingsbrief geven. Maar Ik zeg jullie: ieder die zijn vrouw verstoot, behalve in geval van ontucht, brengt haar tot echtbreuk, en wie trouwt met een vrouw die is verstoten, pleegt echtbreuk. Verder hebben jullie gehoord dat tot de ouden gezegd is: U zult uw eed niet breken, maar u houden aan uw eed voor de Heer. Maar Ik zeg jullie helemaal niet te zweren. Niet bij de hemel, omdat die de troon van God is. Niet bij de aarde, omdat die zijn voetbank is. Niet bij Jeruzalem, omdat dat de stad is van de grote koning. Zweer ook niet bij je eigen hoofd, omdat je niet één haar wit of zwart kunt maken. Maar je ja zij ja en je nee zij nee. Wat daar nog bij komt, is uit den boze.

Archief preken