Kies uw kerk

Preek van de week

2017-11-05. (Schijn)heiligheid

Preek 31ste zondag van het jaar, A

 

Eerste lezing: Maleachi 1,14b.2, 1-2b. 8-10

Evangelie: Matteüs 23,1-12

In de afgelopen week hebben we het feest van Allerheiligen gevierd. En als je het hebt over heiligheid, dat gaat het om menselijkheid, mildheid, barmhartigheid, zorg voor je naaste enz. Dan heb je het over de kwaliteit van het leven, over recht en gerechtigheid.
Allerheiligen vieren betekent: Gelukkig zijn er talloze mensen die opkomen voor de heiligheid van het leven.
En daarmee komen we bij het thema van vandaag. Tegenover de heiligheid staat namelijk de schijnheiligheid, waarover de schriftlezingen gaan.

Mattheus 23, 01-12

Mattheus 23, 01-12

In de beide schriftlezingen van vandaag wordt er op gewezen, dat schijnheiligheid haaks staat op alles wat een gelovige of een geloofsgemeenschap pretendeert te zijn. Het staat haaks op de leefwijze die Jezus ons voorhoudt. Met name het optreden van de priesters, de farizeeën en de Schriftgeleerden stelt hij aan de kaak. Want zij zijn degenen die Gods woord verkondigen, zij stellen in Zijn Naam normen en waarden vast. Zij doen dat terecht, want daarmee komen zij op voor de heiligheid van het leven.
Maar wat zij verkondigen, dat zou ook aan hun manier van leven te zien moeten zijn. Zij zouden voorop moeten lopen in het doen van wat zij verkondigen en zeker niet moeten handelen voor de schone schijn. En dat is nu juist hun zwakke zijde. Voor het oog van het volk onderhouden zij precies de voorschriften, maar feitelijk onttrekken zij zich aan datgene waar het in de kern om gaat: aan de zorg voor de broeder of zuster die hun naaste is.

Wanneer we bij onszelf te rade gaan, dan moeten we maar al te vaak toegeven, dat onze woorden en onze daden niet met elkaar in overeenstemming zijn. Je wilt je groter en beter voordoen, je kleinheid verbergen; je handelt met het oog op de buitenwereld; je wilt gezien worden. Je houdt een schijn op, omdat je denkt dat je daar beter van wordt. Het is o zo menselijk, zeggen we dan.

Schijnheiligheid, dat betekent: de mond vol hebben van mooie woorden en eigen gelijk en vergeten dat je juist als gelovige regelmatig de hand in eigen boezem moet steken. Het is wel gemakkelijk om je eigen straatje schoon te vegen en je handen in onschuld te wassen.
Schijnheiligheid betekent ten diepste: de problemen die het leven geeft voor ieder van ons ontvluchten en de schuld leggen bij de ander.

De schriftlezingen van vandaag zijn een aanklacht tegen ieder die zegt Gods woord te horen en die daarna rustig zijn eigen gang gaat.
Heiligen zijn mensen die daar geen vrede mee hebben, misschien wel omdat zij hun geloof serieus nemen; misschien wel omdat zij beseffen, dat de heiligheid van het leven vereist dat de daad bij het woord wordt gevoegd.
Opkomen voor de heiligheid van het leven betekent allereerst dat je eigen leven daarvan getuigt.

 

Amen.

Maleachi 1,14b.2, 1-2b. 8-10

        Aanklacht tegen de priesters
Vervloekt de bedrieger, die een mannelijk dier in zijn kudde heeft en die dat wel belooft, maar de Heer toch een minderwaardig offer brengt, want Ik ben een grote koning, zegt Jahwe van de machten, en mijn naam wordt gevreesd onder de volken.
Daarom geldt voor u, priesters, dit besluit: Wanneer gij niet luistert en wanneer gij u om de glorie van mijn naam niet bekommert ”? zegt Jahwe van de machten ”?, dan laat Ik de vloek over u komen, dan vervloek Ik de u gegeven zegen; voorwaar, Ik vervloek die, omdat gij er u toch niet om bekommert.
Gij echter zijt van de weg afgeweken en hebt door uw lering velen laten struikelen; gij hebt het verbond met Levi tenietgedaan, spreekt Jahwe van de machten. Daarom zal Ik zorgen dat gij bij het hele volk verguisd en versmaad wordt, omdat gij mijn wegen niet hebt bewandeld en in uw lering de mensen naar de ogen hebt gezien. Hebben wij niet allen een vader? Heeft niet een God ons geschapen? Waarom bedriegen wij elkaar dan en schenden wij daarmee het verbond, dat met onze vaderen is gesloten?

Evangelie: Matteüs 23,1-12

        Toespraak over de Schriftgeleerden en Farizeeën
In die tijd sprak Jezus tot het volk en tot zijn leerlingen: 'Op de leerstoel van Mozes hebben de Schriftgeleerden en de Farizeeën plaats genomen. Doet en onderhoudt daarom alles wat zij u zeggen, maar handelt niet naar hun werken; want zelf handelen ze niet naar hun woorden. Zij maakten bundels van zware, haast ondraaglijke lasten en leggen die de mensen op de schouders, maar zelf zullen ze er geen vinger naar uitsteken. Alles wat zij doen, doen zij om bij de mensen op te vallen; zij maken immers hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot, ze zijn belust op de ereplaats bij de maaltijden en de voornaamste zetels in de synagogen, ze laten zich graag groeten op de markt en willen door de mensen rabbi genoemd worden. Maar gij moet u geen rabbi laten noemen. Gij hebt maar een Meester en gij zijt allen broeders. En noemt niemand van u op aarde vader; gij hebt maar een Vader, de hemelse. En laat u ook geen leraar noemen; gij hebt maar een leraar, de Christus. Wie de grootste onder u is, moet uw dienaar zijn. Alwie zichzelf verheft, zal vernederd en wie zichzelf vernedert zal verheven worden.

Archief preken