Preek 3de zondag van Pasen, B
Eerste lezing: Handelingen der apostelen 3, 13-15. 17-19
Evangelie: Lucas 24, 35-48
Beste mensen, we hadden het aan het begin van deze viering over herkennen. Ik geniet van die perikopen uit het evangelie omdat het zo herkenbaar is. Het zijn gebeurtenissen die je zo menselijk kunt voorstellen als je je erin verdiept. Ik noem er drie:
Het is allemaal zo heerlijk menselijk. En beste mensen dat brengt het evangelieverhaal zo dicht bij ons. Wij zien en horen dat de leerlingen gewone mensen zijn. Hoeveel van ons zouden ook niet zo reageren in de situaties die ik net genoemd heb? Als de leerlingen al zulke hoogstaande heiligen waren geweest door direct overal de diepere grondslag van in te zien als ze meteen martelaar wilde worden in plaats van zichzelf te redden?
Hoe konden wij dan ooit onszelf daarin herkennen? Hoe konden wij denken dat we zelf ook tot die leerlingen zouden kunnen horen. Jezus heeft het over “Zalig zij, die niet gezien hebben en toch geloven” (John 20:24-29). Wij worden door Jezus zalig genoemd, omdat wij geloven zonder hem gezien te hebben. En natuurlijk is dat niet altijd even gemakkelijk.
Lucas 24, 35-48
Maar als we er nog niets van gehoord hadden, als we niet gezien hadden dat die in het graf werd gelegd, het verdriet van anderen hadden gezien, bang waren geweest voor vervolging van onszelf, zouden wij dan ook niet meer willen dan alleen het woord van anderen dat er zoiets ongelofelijks bestaat als het levend zijn iemand die wij in het graf hebben zien liggen?
Wie van ons zou het geloven als opeens een graf hier op het kerkhof open was en je van iemand zou horen dat de overledene daar mensen begroet had? Geloven is en blijft moeilijk. Zeker als het om dingen gaat die ons na aan het hart liggen als het overlijden van een dierbare of het treffen van een verschrikkelijke ziekte. Maar geloven is gemakkelijker in onze ogen als we iets zien wat we tot een soort bewijs maken.
Toen Columbus terugkwam uit Amerika wilde niemand hem geloven dat hij daar land gevonden had. Dat hij de zee over kon varen tot daaraan toe. Hij liet vervolgens een paar indianen uit Midden-Amerika zien die hij had meegenomen. Toen werd het wat anders. Tevens werd dus ook duidelijk dat er land aan de andere kant van de zee lag. Dat de zeevaarder niet aan de rand van de wereld naar beneden zou storten. Even later werd bekend zelfs dat de aarde rond was!
Die bewijzen had men nodig. Want alleen geloven dat het zo was dat was onmogelijk. De andere opvatting die er heerste was veel te stellig. Nu zitten wij de televisie aan, zien beelden uit de andere kant van de wereld, zelfs uit het heelal.
Ja zeggen sommigen dan als er nu eens een overledene zou terugkomen dan kunnen wij wel geloven. Nou vergeet het maar. Jezus kwam terug uit de dood dat werd door de leiding van het Joodse volk onmiddellijk de kop ingedrukt. Dat kon niet, dat mocht niet, want dat zou hun boodschap tenietdoen, hun macht inperken en ze zouden moeten toegeven dat ze fout waren geweest.
Dus zoals de evangelie omschrijft vertelde ze rond dat de leerlingen hem uit het graf hadden gestolen ondanks de bewaking door de soldaten bij het graf. En omdat het om zoiets ongeloofwaardigs ging als een verrijzenis uit de dood was het voor het volk gemakkelijker te accepteren dat het lichaam was gestolen. Tot op de dag van vandaag is het heel moeilijk een gelovige uit het Joodse volk te laten inzien dat de Messias er echt is geweest.
Ondanks zoals het Evangelie zegt dat de profeten van het oude testament hun teksten op Hem van toepassing lieten zijn, wordt er nu wel inmiddels door een aantal vooraanstaande Joodse Thora wetenschappers erkend dat Jezus toch wel een heel bijzondere profeet was en dat zijn dood een fout was van de leiders van het volk van die tijd.
De tijd zal ons leren hoe inzicht zal leiden tot geloof. Laten wij in ieder geval gelukkig kunnen zijn met onze menselijke voorgangers als leerlingen en ons eigen geloof nu.
Amen.
14e eeuw, (gerestaureerde) sculptuur.
Te bewonderen in Frankrijk, Parijs, Notre Dame.
Bron: http://www.beeldmeditaties.nl
De kunstenaar heeft Jezus in het midden van zijn afbeelding geplaatst. Hij wordt aangestaard door twee groepjes van vijf leerlingen. Tien leerlingen. Dan had de kunstenaar de situatie op het oog dat Thomas er niet bij was. We zien hoe Jezus met zijn rechter wijsvinger naar zijn hart wijst. Op zijn hand zien we het litteken van de spijker waarmee Hij aan het kruis genageld was. In zijn linkerhand draagt Hij het boek. Zo presenteert de kunstenaar de toegankelijk voor het begrijpen van de Schriften.
Als ik het goed zie beeldt de kunstenaar uit dat zij gezonden worden als getuigen. De leerling aan Jezus’ rechterhand heeft een boek in zijn hand, de Bijbel. Alsof daarmee aangeduid wordt dat hij het woord al tot zich heeft genomen.
Er zijn ook leerlingen die een brood in de hand hebben. Alsof de kunstenaar ons zichtbaar maakt dat zij Jezus’ brood zullen gaan uitdelen.
Er is nog een element dat terugkeert in verschijningsverhalen. Jezus zoekt hen op, komt naar hen toe. In zijn aardse leven was dat anders. Dan werd Hij erbij geroepen, als men Hem nodig had. Maar nu, na zijn dood, was dat anders, Nu kwam Hij hen opzoeken.
Toespraak van Petrus
De God van Abraham en de God van Isaak en de God van Jakob, de God van onze vaderen, heeft zijn knecht verheerlijkt, Jezus, die u hebt uitgeleverd en voor Pilatus hebt verloochend, toen die Hem wilde vrijlaten. U hebt de heilige en rechtvaardige verloochend, en verzocht om de vrijlating van een moordenaar. De leidsman ten leven hebt u ter dood gebracht, maar God heeft Hem opgewekt uit de doden; daarvan zijn wij getuigen.
Welnu, broeders, ik weet dat u in onwetendheid hebt gehandeld, net als uw leiders. Zo heeft God in vervulling laten gaan wat Hij bij monde van alle profeten tevoren had aangekondigd, namelijk dat zijn Messias zou lijden. Kom daarom tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden worden uitgewist.
Verschijning aan de elf en hun metgezellen
Toen vertelden zij wat er onderweg was gebeurd en hoe ze Hem hadden herkend bij het breken van het brood. Terwijl zij dit aan het vertellen waren, stond Hij opeens in hun midden. ‘Vrede!’ zei Hij tegen hen. In hun opwinding en hun schrik dachten ze dat ze een geest zagen. ‘Waarom zijn jullie zo in de war?’ vroeg Hij. ‘Waarom die twijfel in je hart? Bekijk mijn handen en mijn voeten maar, Ik ben het zelf. Betast Me en je zult het zien. Een geest heeft immers vlees noch been, zoals jullie zien dat Ik heb.’ Nadat Hij dat gezegd had, liet Hij hun zijn handen en voeten zien. Omdat ze het van blijdschap nog niet konden geloven, en verbaasd waren, vroeg Hij hun: ‘Hebben jullie hier iets te eten?’ Ze gaven Hem een stukje gebakken vis. Hij nam het aan en at het op waar ze bij waren. Hij zei: ‘Dit is wat Ik jullie heb gezegd toen Ik nog bij jullie was: alles wat er in de Wet van Mozes en bij de Profeten en in de Psalmen over Mij geschreven staat, moet in vervulling gaan.’ Toen opende Hij hun verstand om de Schriften te begrijpen. Hij zei: ‘Er staat geschreven dat de Messias zou lijden en op de derde dag uit de doden zou opstaan, en dat in zijn naam de bekering zou worden verkondigd aan alle volken, tot vergeving van zonden. Jullie zullen hiervan getuigen, te beginnen in Jeruzalem.
Ichtus
Alpha-cursus september
De 2de Digidulfke uitgave september 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal
75 Jaar H. Antoniuskerk én 60 jaar Lidwinakoor