Kies uw kerk

Preek van de week

2017-09-03. Trouw! Een werkwoord

Preek 22ste zondag van het jaar, A

 

Eerste lezing: Jeremia 20, 7-9

Evangelie: Matteüs 16, 21-27

Op de televisie zien we de beelden over onderdrukking en oorlog. Ik voel me machteloos. In de kranten lezen we over honger en ziekte. Ik voel de behoefte om iets te doen. Mensen vertellen me hun persoonlijke verhaal. Een vrouw die zich bij haar familie en gezin niet gekend voelt, een moeder die vertelt over haar zoon met HIV, een man vertelt dat hij nergens meer terechtkan. Ik vraag me af, hoe kan ik me steeds weer opnieuw openstellen?

Hoe meer ik in de loop van mijn priesterjaren geconfronteerd wordt met menselijk lijden, dichtbij of ver af, des te meer vraag ik mezelf af: “Hoe raak ik niet verlamd?”?. Verlamd door gevoelens van onmacht en schuld. Meer dan ooit besef ik dat het belangrijk is om trouw te blijven aan mijn gegeven opdracht en de dingen waartoe ik geroepen ben goed te doen. Vast te houden aan de vreugde en de vrede die ze me verschaffen. Het is vaak moeilijk om me niet te laten meeslepen door wanhoop, waardoor ikzelf slachtoffer dreig te worden. Kan ik trouw blijven?

Bijbel lezend beleef ik dat ik niet alleen ben. De profeet Jeremia worstelt met de opdracht die hij van God gekregen heeft. Ze zorgen er voor dat hij zich alleen, geïsoleerd en verlaten voelt. Aan de andere kant is hij zo gegrepen door zijn opdracht, dat hij het ook niet meer los kan laten zonder zichzelf te verliezen. Een tweestrijd! Kan hij trouw blijven?
Jezus heeft een opdracht op zich genomen om het Koninkrijk van God te verkondigen. Het wordt Hem, met al zijn wonderen en liefde niet in dank afgenomen. Zelfs Petrus, de toekomstige leider, snapt er niets van. Hij nodigt Jezus uit tot wat wij allen wel zouden willen: vluchten. Zal Jezus trouw blijven?

Trouw aan je roeping! Bijvoorbeeld in een huwelijk, bij een vriendschap, of als vrijwilliger. Het is geen eens gegeven woord. Het is een woord dat een heel leven vult en telkens weer opnieuw uitdaagt tot een nieuwe invulling. Trouw, een werkwoord van hoop waardoor de wereld kan blijven bestaan.

Mattheus 16, 20-27

Mattheus 16, 20-27

        Amen

Afbeelding: De Mensenzoon zal veel moeten lijden

        Paneelschildering op kerkbank

Datum: 1819

Te bezichtigen in: Kloster Ilsenburg in Duitsland


We kijken naar een merkwaardige afbeelding. We zien Jezus als jongeman met aureool rond zijn hoofd, in een rode mantel over een wit onderkleed dat bijeen wordt gehouden door de ceintuur rond zijn middel. Over zijn linkerschouder draagt Hij een aantal attributen die vooruitgrijpen op zijn lijden: plankenkruis, compleet met opschrift INRI (Jezus, Nazarenus, Rex Judaeorum = Jezus van Nazareth, Koning der Joden); daarnaast een ladder, staak met een spons erop en een lans. In de rechterhand heeft hij een emmer waarin zichtbaar zijn: touw, gesel, hamer en nijptang, en spijkers. Hij loopt op blote voeten, in de kunst symbool voor het gaan van de weg van het evangelie. Hij heeft de ogen neergeslagen. Op de achtergrond vaag de contouren van de stad Jeruzalem in het volle zonlicht, en dat alles onder een blauwzwarte hemel, die suggereert dat zich donkere wolken boven zijn hoofd samenpakken. Het onderschrift luidt: ‘In laboribus a iuventute mea’, wat men zou kunnen vertalen met: ‘Van jongs af aan ga ik gebukt onder lijden’.

Jeremia 20, 7-9

        U was te sterk voor mij
Heer, U hebt mij verleid; ik ben bezweken, U was te sterk voor mij. Ik kan niet tegen U op. De hele dag lacht men mij uit, iedereen drijft de spot met mij. Telkens als ik het woord neem, moet ik schreeuwen, en ‘geweld en onderdrukking’ roepen. Het woord van de heer brengt mij iedere dag schande en vernedering. Soms denk ik: Ik wil er niets meer van weten, ik spreek niet meer in zijn naam. Maar dan laait er een vuur op in mijn hart, het brandt in mijn gebeente. Ik doe alle moeite om het in bedwang te houden maar het lukt me niet.

Evangelie: Matteüs 16, 21-27

        Het lijden van de Mensenzoon en zijn volgelingen
Vanaf toen begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel moest lijden van de oudsten, hogepriesters en Schriftgeleerden, dat Hij ter dood gebracht zou worden en op de derde dag zou worden opgewekt. Petrus nam Hem apart en begon Hem de les te lezen: ‘God beware U, Heer! Dat mag U niet overkomen.’ Maar Hij van zijn kant zei tegen Petrus: ‘Weg daar, achter Mij, satan. Je bent een struikelblok voor Mij, want jouw gedachten zijn niet Gods gedachten, maar die van mensen.’ Toen zei Jezus tegen zijn leerlingen: ‘Als iemand achter Mij aan wil komen, laat hij dan met zichzelf breken, zijn kruis opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Wie zijn leven verliest vanwege Mij, zal het vinden. Want wat zal het een mens baten als hij de hele wereld wint, maar zichzelf schade toebrengt? Of wat kan een mens geven in ruil voor zichzelf? Want de Mensenzoon zal komen, bekleed met de heerlijkheid van zijn Vader, samen met zijn engelen, en dan zal Hij iedereen loon naar werken geven.

Archief preken