Preek 33ste zondag van de advent, B
Eerste lezing: Daniël 12, 1-3
Evangelie: Marcus 13, 24-32
De beschrijving van het eind der tijden waarover de profeet Daniël en Jezus spraken lijken niet ver weg. Was in de tijd van Daniël de romeinse keizer Antonius de veroorzaker van leed en moord, in de tijd van de evangelist Marcus was dat keizer Nero. Ook nu zijn tienduizenden mensen op de vlucht voor terreur en aanslagen, voor vervolging en moord. Net als de joden en christenen van toen, zoeken zij vandaag een veilig heenkomen. Voor deze mensen is het eind der tijden werkelijkheid geworden.
Zowel Daniël, als Jezus laten het niet bij die mededeling, ze geven ook een toekomstperspectief. God zal recht verschaffen! Deze zekerheid lazen de christenen af van de geschiedenis. Het keizerrijk van Antonius ging ten onder, het keizerrijk van Nero zou hetzelfde lot beschoren zijn. Wij weten nu hoeveel waarheid in die geloofsgedachte zat. Maar is dat voldoende voor al die mensen die nu op de vlucht zijn?
Velen van ons zijn machteloos om aan de situatie van de rechtelozen en vluchtelingen van vandaag iets te doen of te veranderen. Voor hen is aan de wanhoop nog geen eind gekomen.
Beide lezingen blijven niet steken in wanhoop, binnen alle misère spoort men naar kleine tekens van hoop. Zoals de Nederlanders in de hongerwinter moed en hoop putten uit de spaarzame mededelingen dat het Duitse leger ging verliezen.
Toch is het niet zozeer de vraag: wat doe ik aan die rampen die over de wereld trekken? Een veel belangrijkere uitdaging is: wat doe ik ermee? Hoe ga ik ermee om, of draai ik mijn hoofd af? Want elke ramp brengt een hoop ellende, een hoop lijden met zich mee. Zowel voor de betrokkenen, als voor hun omgeving.
De onderliggende vraag aan ieder van ons is: ben je een mens die echt meevoelt met het lief en leed van anderen, of laat het je allemaal koud?
Een ramp, lijden, pijn, heeft uit zichzelf geen enkele zin, maar het kan wel zin krijgen door de manier waarop mensen ermee omgaan. En wel op voorwaarde dat je meevoelt, je je betrokken voelt.
Daarover gaat het verhaal om te besluiten:
‘Een kind was in een diepe put gevallen en kon er niet meer uit komen. De vriendjes waarmee het aan het spelen was hadden geprobeerd om het bij de hand te pakken, maar daarvoor was het te diep in de put weggezakt. Ze hadden een lange tak gezocht, maar die brak af. Ze hadden zelfs geprobeerd om iemand naar beneden te laten zakken, maar dat was te gevaarlijk omdat het zand in de put af brokkelde. Ten einde raad was iemand naar het huis gegaan, waar de ouders van dit kind woonden. De vader snelde meteen naar de plaats van het onheil. Tot dan toe had het kind zich in de put betrekkelijk veilig gevoeld, want het daglicht gaf een gevoel van veiligheid en vertrouwdheid. De vader liet een dik koord naar beneden zakken en vroeg zijn kind om dit om zijn lichaam te doen. Daarna boog hij zich helemaal over de put heen waardoor het helemaal donker werd in de put. Op dat moment werd het kind paniekerig bang. "Ik zie niets meer, het is helemaal donker", riep het uit. Toen de vader dit hoorde, zei hij: "Wees maar niet bang, als het donker wordt ben ik dicht bij je". Daarna trok hij zijn kind weer veilig uit de put.’
Amen
Uit: Prentencatechismus
Deze prent stelt het Laatste Oordeel voor. Jezus Christus zit op de wolken, omgeven door engelen, heiligen en de twaalf apostelen. Deze laatsten zullen samen met Hem de twaalf geslachten van Israël oordelen. Het kruis en vier engelen die op hun trompet blazen, gaan Jezus vooraf, om de mensen uit te dagen tot het oordeel. De heilige Maagd zit aan zijn rechterhand en aan het hoofd van de rechtvaardigen tegen wie Hij troostend zegt: “Kom, gezegenden van mijn Vader, neem het koninkrijk in bezit dat vanaf het begin van de schepping voor jullie klaar ligt”?. Aan zijn linkerhand stort de wrekende engel de verdoemden in de afgrond van de hel. Zij krijgen het verschrikkelijke vonnis: “Ga weg van Mij, vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat aangelegd is voor de duivel en zijn engelen.”?
Marcus 13, 24-32
In die tijd zal de grote vorst Michaël opstaan om de kinderen van uw volk te beschermen. Want het zal een tijd van nood zijn, zoals er eerder nog geen is voorgekomen zolang er volken bestaan. Maar al degenen van uw volk die in het boek staan opgetekend, zullen in die tijd worden gered. En velen van hen die slapen in het land van het stof zullen ontwaken, sommigen om eeuwig te leven, anderen om de vernedering van een eeuwige schande te ondervinden. Dan zullen de wijzen stralen als de glans van het uitspansel en degenen die de mensen op het rechte pad hebben gebracht zullen schitteren als de sterren, voor eeuwig en altijd.
Onderricht over het einde
Maar in die dagen na de verschrikking zal de zon verduisterd worden, en de maan haar licht niet meer laten schijnen, en zullen de sterren van de hemel vallen en de hemelse machten wankelen. En dan zal men de Mensenzoon op wolken zien komen, met veel macht en heerlijkheid. Dan zal Hij de engelen uitzenden en zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het uiteinde van de aarde tot aan het uiteinde van de hemel. Leer van het beeld van de vijgenboom: als zijn twijgen zacht worden en zijn bladeren zich ontvouwen, dan weten jullie dat de zomer in aantocht is. Zo moeten jullie ook weten: wanneer je deze dingen ziet gebeuren, dan staat het vlak voor de deur. Ik verzeker jullie, deze generatie gaat niet voorbij voordat dit allemaal gebeurd is. Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan. Maar wanneer die dag of dat uur aanbreekt, weet niemand, de engelen in de hemel niet, de Zoon niet, maar alleen de Vader.
Alpha-cursus september
De 2de Digidulfke uitgave september 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal
75 Jaar H. Antoniuskerk én 60 jaar Lidwinakoor