Preek 15de zondag van het jaar, B
Eerste lezing: Amos 7, 12-15.
Evangelie: Marcus 6, 7-13
Jezus blijft dicht bij huis. Hij heeft zijn leerlingen bij zich geroepen. Het is wat droevig gesteld met het volk van God. Er is weinig van over. En als ze nog wat willen, lopen ze verloren rond. De leiders van de tempel en de synagoge, de directeuren van banken en grote bedrijven zijn bezig met hun eigen besognes. Veel geld verdienen is belangrijker dan de mensen, die van hun zorg afhankelijk zijn.
Ik stuur jullie, zegt Jezus, naar al die zoekende mensen van mijn Kerk, de synagoge. Ga ze bemoedigen. Vertel dat het Rijk van God er aan komt. Dat Rijk is meer dan de kerk, want het gaat om het welzijn van elke mens, waar die zich ook bevindt. Zoek de schapen van God dicht bij huis. Je hoeft niet veel mee te nemen, want het gaat niet om een verre tocht. Je bent onderweg naar je eigen mensen. Als ze je willen ontvangen maak dan gebruik van hun gastvrijheid. Als ze niets van je willen weten, als ze zeggen: ik heb met de kerk afgerekend, of als ze agressief worden en de kerk van alles en nog wat beschuldigen. Trek je dan terug, loop verder, schudt het stof van je voeten, want er zijn er genoeg, die jullie komst en mijn Boodschap wel waarderen. Houd het kort, houd het klein, houd het vooral eenvoudig, wees liefdevol!
Amos de profeet uit de eerste lezing, is een boer. Dat is zijn vak. Hij heeft God niet gevraagd om profeet te worden en naar de mensen te gaan om hen op te roepen zich te bekeren. God heeft Amos gestuurd, onverbiddelijk en zonder kapsones. Profeet word je, om het zo te zeggen, ondanks jezelf.
Marcus 6, 7-13
In de eerste lezing staan Amasja de hogepriester en Amos de profeet tegenover elkaar. Amasja is de vertegenwoordiger van de tempel, die de belangen van de koning dient. Dat betekent zoveel, dat hij kerk en politiek gescheiden houdt, dat hij staat aan de kant van de macht en het geld, de gevestigde orde in kerk en samenleving.
Jezus en Amos profeteren. Profeteren betekent altijd dat je het gedoe van de mens confronteert met de bedoeling van God.
Zo moet het ook gaan onder ons. Jezus leert ons dat in de zending van zijn leerlingen. Ze moeten twee aan twee gaan. Twee getuigen zijn vereist om de boodschap betrouwbaar te maken. Maar ook geldt hier: waar twee of drie in mijn Naam bijeen zijn, daar ben Ik in hun midden.
Wat de leerlingen, wat wij weer aan mensen, de kerk, aan het volk van God in deze wereld, mogen duidelijk maken is dat wij geroepen zijn Gods wonen bij de mensen concreet en zichtbaar te maken. Dat is niet ons vak, zoals Amos ons dat leert, niet ons beroep. Daar stijgt het boven uit. Het is onze levensstijl!
Amen
Te bewonderen in de kloosterkerk van het plaatsje Kyllberg in de Duitse Eifel.
Datum: Omstreeks 1800
Gevonden op: www.beeldmeditaties.nl
De kunstenaar heeft een afbeelding gemaakt bij het zinnetje: ‘Hij begon ze twee aan twee uit te zenden.’ Zij moesten Christus werk voortzetten en verspreiden; zijn geest van genezing, liefde en barmhartigheid onder de mensen present stellen.
Kijkend naar de beide figuurtjes valt op dat ze juist niet zoveel van elkaar verschillen. Zij onderscheiden zich hooguit van elkaar door de kleur van hun kleding. De kunstenaar wilde wellicht de nadruk leggen op hun eensgezindheid? Naar het woord van Jezus dragen beiden alleen een stok, een onmisbaar hulpmiddel voor trekkers. Je kunt er op steunen, vooral wanneer de weg voert door beekjes en je door stromend water moet waden; je houdt er ook agressieve dieren mee op afstand. Ze hebben elk een boek bij zich: het woord van Jezus waarmee ze mensen tot bekering moeten aanzetten en genezen.
Derde visioen
En Amasja zei tegen Amos: ‘Ziener, maak dat u wegkomt! Verdwijn naar Juda en verdien daar uw brood maar met profeteren! Hier in Betel mag u niet meer profeteren, want dit heiligdom is van de koning en dit gebouw is van het rijk.’ Amos antwoordde Amasja: ‘Ik ben geen profeet of lid van een profetengilde, ik ben veehoeder en vijgenteler. Maar de Heer heeft mij achter mijn schapen weggehaald en de Heer heeft mij gezegd: “Ga als profeet naar mijn volk Israël.”
Zending van de twaalf
Hij riep de twaalf bij zich, en begon hen twee aan twee uit te zenden, en Hij gaf hun macht over de onreine geesten. Hij gebood hun om niets mee te nemen voor onderweg dan een stok - geen brood, geen reistas, geen geld in de beurs - wel sandalen aan te doen, maar geen twee stel kleren aan te trekken. Hij zei tegen hen: ‘Als je bij iemand onderdak krijgt, blijf daar dan tot je weer verder reist. En als je ergens niet ontvangen wordt, en ze luisteren niet naar jullie, ga daar dan weg, en stamp het zand van je voeten: een getuigenis tegen hen!’ Ze gingen op weg en riepen op tot bekering. Ze dreven veel demonen uit, zalfden veel zieken met olie en genazen hen.
Alpha-cursus september
De 2de Digidulfke uitgave september 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal
75 Jaar H. Antoniuskerk én 60 jaar Lidwinakoor