Preek 27ste zondag van het jaar, A
Eerste lezing: Jesaja 5, 1-7
Evangelie: Matteüs 21, 33-43
Elk mens, klein en groot, jong en oud, luistert graag naar verhalen. Het kind luistert naar het verhaal, de volwassene hoort de boodschap. Het verhaal nodigt ons uit als een zacht wekende hand, om in het verhaal te gaan staan. Om te genieten van de personages en hun belevenissen. Na de kennismaking mag jezelf kiezen bij welke persoon je het meest thuis voelt.
De tijd van Jezus was vol verhalen. Wilde iemand iets uitleggen, dan werd er een verhaal verteld. De mensen luisterden en begrepen door het verhaal heen, welke boodschap er werd aangereikt.
Wij leven niet in een cultuur van verhalen. We leven in een cultuur waar op de man of de vrouw af gezegd wordt waar het op staat. We zijn trots op onze directheid, we gaan er zelfs groot op. Maar er zijn boodschappen die zich niet laten verkleinen tot een ja of nee, zo moet het en niet anders. Hoe ga je daar dan mee om?
Zowel de profeet Jesaja, als Jezus maakten met graagte gebruik van de mogelijkheid om boodschappen te verpakken in een verhaal. Bij beiden gaat het om een wijngaard, een tuin die gekoesterd wordt.
Jesaja blijft met zijn beeld in de wijngaard die alle zorg krijgt die het maar verdient. Als eigenaar hoopt hij op een rijke oogst, hij heeft er immers toch hard voor gewerkt! Iedereen is het met Jesaja eens, als je hard werkt, mag je er ook de vruchten van plukken.
Jezus gebruikt het beeld van de wijngaard, maar gaat zelfs een stapje verder. Het belangrijkste is hier niet de opbrengst die verdiend mag worden, maar het gaat over de eigenaar die mag terugontvangen wat hij in goed vertrouwen heeft uitgeleend.
In het verhaal van Jesaja is er teleurstelling over de oogst. De arbeid heeft nauwelijks iets opgebracht. De muren worden daarom afgebroken en de wijngaard wordt aan de natuur en de wildernis teruggegeven.
Jezus laat in zijn verhaal de zoon van de eigenaar ten tonele komen om het rechtmatige eigendom in ontvangst te nemen. Maar de pachters vermoorden hem.
De wijngaard is het volk Israël, dat zijn wij als gedoopten en gelovigen. De zoon van de eigenaar in het verhaal is Jezus, Hij werd en wordt gedood, toen en nu.
Als wij de vruchten van onze dankbaarheid niet aan God en onze medemensen kunnen opbrengen, dan gaat het aanbod over. Dan verdwijnt de veilige hand van God en ontstaat er wildernis, boosheid, ruzie.
Als wij Jezus geen plek geven in ons leven en de samenleving, dan sterft Hij hier, maar gaat verder, maar nu naar de andere kant van de wereld. Dan verdort ons leven en zoeken we alleen ons eigen belang.
Er is veel aan ons toevertrouwd, maar zijn wij er ons ook van bewust? Als dat laatste zo is, dan is er veel werk aan de winkel, waarom nog langer wachten? Het verhaal is verteld en verstaan. Kom, de arbeid wacht!
Amen.
Gevonden op: www.beeldmeditaties.nl
Datum: 10de eeuw
De kunstenaar heeft een soort stripverhaal gemaakt van Jezus’ gelijkenis over De Misdadige Wijnbouwers. De strip laat zich lezen van links naar rechts in drie afzonderlijke plaatjes. Maar die afzonderlijke plaatjes zelf moeten gelezen worden van rechts naar links
Op het tweede plaatje rechts zie we, hoe de eigenaar dienaars uitzendt om de opbrengst van de vruchten in ontvangst te nemen. Te oordelen naar de reisstaf die iedere dienaar bij zich heeft, hebben ze een flinke tocht voor de boeg. De vinger van de landeigenaar wijst ze waar ze naartoe moeten. Als we met de vinger meekijken, zien we op de linker helft van het plaatje het vervolg van het verhaal. De wijnstokken hebben volop druiven gezet. Links van achter de wachttoren echter komen vijf gewapende mannen tevoorschijn. De voorste slaat er met een knuppel flink op los. Aan zijn voeten liggen al twee dienaren levenloos op de grond. De tweede gewapende man steekt met een lans twee dienaren neer. De derde en de vierde gewapende man heffen stenen op.
Klik hier of op de foto voor het volledige verhaal.
Het lied van de wijngaard
Ik wil zingen voor mijn dierbare vriend, het lied van mijn dierbare vriend en zijn wijngaard. Mijn vriend had een wijngaard op een vruchtbare helling. Hij spitte hem om, verwijderde de stenen en beplantte hem met edelwingerd. Hij bouwde er een wachttoren en kapte ook een wijnpers uit. Nu verwachtte hij dat hij druiven zou dragen, maar hij bracht slechts wilde bessen voort. Welnu, bewoners van Jeruzalem, mensen van Juda, doe uitspraak tussen Mij en mijn wijngaard. Wat kon Ik nog voor mijn wijngaard doen dat Ik niet heb gedaan? Waarom bracht hij slechts wilde bessen voort, terwijl Ik verwachtte dat hij druiven zou dragen? Welnu, Ik zal u vertellen wat Ik met mijn wijngaard ga doen. Zijn omheining haal Ik weg, zodat hij kaal wordt gevreten; zijn muren verniel Ik, zodat hij wordt vertrapt. Een wildernis maak Ik ervan, hij wordt niet gesnoeid en niet gewied, distels en doorns groeien er hoog, en de wolken verbied Ik om hem met regen te besproeien. De wijngaard van de heer van de machten is het huis van Israël, zijn bevoorrechte planten zijn de mensen van Juda. Hij hoopte op recht, maar Hij zag onrecht, Hij zag geen betrachting, maar verkrachting van recht.
Gelijkenis van de vruchten
Luister naar een andere gelijkenis. Er was eens een landeigenaar die een wijngaard aanlegde. Hij zette hem met een omheining af, groef er een perskuil in en bouwde er een wachttoren. Hij verpachtte hem aan wijnbouwers en vertrok naar het buitenland. Maar toen de tijd van de vruchten gekomen was, stuurde hij zijn slaven naar de wijnbouwers om de vruchten in ontvangst te nemen. De wijnbouwers grepen zijn slaven vast; de een gaven ze een pak slaag, een ander doodden ze, een derde stenigden ze. Hij stuurde toen andere slaven, meer dan de eerste keer, en ze deden met hen hetzelfde. Later stuurde hij zijn zoon naar hen toe, met de gedachte: mijn zoon zullen ze ontzien. Maar toen de wijnbouwers de zoon zagen, zeiden ze tegen elkaar: “Dat is de erfgenaam. Kom, laten we hem doden en zijn erfdeel in bezit nemen.”? Ze grepen hem vast, gooiden hem de wijngaard uit en doodden hem. Welnu, wanneer de eigenaar van de wijngaard komt, wat zal hij dan met die wijnbouwers doen?’ Ze gaven Hem ten antwoord: ‘Hij zal die ellendelingen een ellendige dood bezorgen, en de wijngaard zal hij aan andere wijnbouwers geven, die vruchten aan hem afdragen wanneer het er de tijd voor is.’ Jezus zei tegen hen: ‘Hebt u nooit in de Schriften gelezen: De steen die de bouwlieden afgekeurd hadden, die is de hoeksteen geworden. De Heer heeft dit gedaan; het is een wonder in onze ogen? Daarom zeg Ik u: Het koninkrijk van God zal u ontnomen worden en gegeven worden aan een volk dat de vruchten van het koninkrijk voortbrengt.
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal