29ste zondag door het jaar, C
Eerste lezing: Exodus 17, 8-13
Evangelie: Lucas 18, 1-8
Als we naar de twee Bijbelverhalen hebben geluisterd, kan de vraag bij ons opkomen: wat willen ze ons eigenlijk duidelijk maken? Op het eerste gezicht denk je: beide hebben gemeen dat een aanhoudend gebed door God wordt verhoord. Maar, is het zo eenvoudig? Laten we eens kijken.
Amalek was de aartsvijand van Israël. Hij was een onderdrukker en een machtswellusteling. Een man, die met zijn leger de achterhoede van Israël overviel, waar de vrouwen en kinderen verbleven. Hij was een sluipschutter, zoals ziekten een mens kunnen overvallen. Hij is een man die schiet op weerloze burgers. Hij is als terroristen, die bommen tot ontploffing brengen op plaatsen, waar veel onschuldige mensen verblijven. Een tyran en moordenaar, een dief en lafaard, was Amalek.
Kortom: Amalek wordt voor Israël het beeld van alles wat vrijheid, vreugde en vrede in de weg staat. De eeuwigdurende vijand, die doorlopend moet worden bestreden. Maar, er is een droom, het is de droom van ons allen. Deze droom vertelt van een tijd, die komen moet. Een tijd, waarin een einde is gekomen aan menselijk leed en aan hen, die anderen leed berokkenen.
“Hef je armen omhoog en bidt”?, was de opdracht die Mozes kreeg. Dat betekent: vertrouw op Gods nabijheid. Maar blijf tegelijkertijd vechten tegen het onrecht. Het is niet: bidt! Het is niet: vecht! Het is: bidt én vecht! Houdt de hemel en de aarde bij elkaar!
En zie ook eens naar de weduwe uit het evangelie. Ze is een kwetsbare vrouw. Ook zij is een symbool. In haar worden alle mensen verzameld, die slachtoffer zijn van alle soorten van geweld. Wat doet zij thuis? Het ligt voor de hand in het Bijbelverhaal. Ze bidt de hemel omlaag. Maar daarbij laat zij het niet. Ze vecht tevens. Ze klopt aan en dramt. Ze loopt bij de rechter in en uit. Elke dag opnieuw.
Lucas 18, 1-8
Ook de rechter is een symbool. Hij vertegenwoordigt iedere mens en elke macht, die de onrechtvaardige verhoudingen in de samenleving in stand houden. Er staat immers geschreven dat hij zich om God noch gebod bekommert. Dat is hetzelfde. De vrouw houdt vol, biddend en vechtend. Ook dit verhaal van Jezus is een profetie. Aan het eind krijgt de vrouw haar recht. Israël verslaat Amalek. De weduwe verslaat de onrechtvaardige rechter.
Wat mogen wij meenemen? God is elke mens, die bidt en vecht omwille van de gerechtigheid, nabij. Daarom: bidt en geloof! Het onrecht is ook steeds nabij. Daarom: vecht en vertrouw. Als we één van beide nalaten, zal de droom niet uitkomen, de profetie niet vervuld worden. Daarom eindigt Jezus met een waarschuwing aan ons. Wij, zijn leerlingen, moeten geloven in de profetie. We moeten de Amaleks van deze wereld bestrijden. We moeten bij het onrecht in aan de kaak stellen. We moeten óók bidden, totdat we er bijna bij neervallen. Want God is dan onze bondgenoot.
Amen
Uit: Prentencatechismus
De prent geeft ons verschillende voorbeelden van het gemeenschappelijk gebed.
Bovenaan links zien we een christelijk huisgezin dat het ochtend- en avondgebed opzegt voor een kruisbeeld en een beeld van Onze Lieve Vrouw. Rechts op de prent bidden de leden van een gezin samen voor het eten. in het midden zien we Mozes die op een heuvel bidt terwijl de Israëlieten vechten met de Amalekieten. Zolang Mozes zijn handen in de lucht hield, hadden de Israëlieten te overhand, maar wanneer hij de handen liet zakken, had Amalek alweer de overhand. Onderaan links bidden de gezinsleden voor het werk. Onderaan rechts toont de heilige Antonius ons hoe we moeten bidden met aandacht. Zijn ogen zijn voortdurend op het kruisbeeld gericht en hij bidt vurig, terwijl duivels onder alle gedaanten zijn aandacht proberen af te leiden en hem in bekoring willen brengen.
Jezus toont ons door zijn goddelijk voorbeeld aan hoe we moeten bidden. Vaak bracht Hij een hele nacht door in gebed, ook al had Hij de hele dag ervoor gepredikt. We weten dat Hij na het laatste avondmaal voor een lange tijd bad, dat Hij vaak naar de Hof van Olijven ging om te bidden en dat Hij ook aan het kruis volhardde in het gebed, tot aan zijn dood toe.
Overwinning op Amalek
Amalek rukte op om Israël in Refidim aan te vallen. Toen zei Mozes tegen Jozua: ‘Kies manschappen uit en trek morgen ten strijde tegen Amalek. Zelf ga ik met de staf van God in mijn hand op de top van de heuvel staan.’ Jozua deed wat Mozes hem had opgedragen. Hij bond de strijd aan met Amalek, terwijl Mozes, Aäron en Chur de top van de heuvel bestegen. En zolang Mozes zijn armen opgeheven hield, waren de Israëlieten aan de winnende hand. Maar liet hij zijn armen zakken, dan won Amalek. Ten slotte werden Mozes’ armen moe. Daarom haalden ze een steen waar hij op kon zitten. Aäron en Chur ondersteunden zijn armen, elk aan een kant. Zo bleven zijn armen hooggeheven, tot zonsondergang toe. En Jozua versloeg Amalek en zijn leger met het zwaard.
Gelijkenis van een rechter en een weduwe
Jezus vertelde zijn leerlingen een gelijkenis met de strekking dat ze moesten blijven bidden en de moed niet opgeven: Hij zei: 'Er was eens een rechter die God niet vreesde en zich aan geen mens iets gelegen liet liggen. Een weduwe in diezelfde stad kwam telkens bij hem, met het verzoek: “Help mij aan mijn recht tegenover mijn tegenpartij.”? Een tijd lang weigerde hij, maar later zei hij bij zichzelf: “Ik ben wel niet godvrezend en laat me aan geen mens iets gelegen liggen, maar omdat ze zo lastig is, zal ik deze weduwe aan haar recht helpen; anders komt ze me uiteindelijk een klap in mijn gezicht geven.”? ’ De Heer zei: ‘Hoor wat die onrechtvaardige rechter zegt. Zou God dan geen recht doen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot Hem om hulp roepen en naar wie Hij welwillend luistert? Ik verzeker jullie dat Hij hun spoedig recht zal doen. Maar als de Mensenzoon komt, zal Hij dan werkelijk dit geloof op aarde vinden?’
De Digidulfke uitgave oktober 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal
75 Jaar H. Antoniuskerk én 60 jaar Lidwinakoor
Goede Doelen Week / Vastenactie