Preek 22ste zondag van het jaar, A
Eerste lezing: Jeremia 20, 7-9
Evangelie: Matteüs 16, 21-27
Waar gaat u voor in het leven? Wat is voor u het allerbelangrijkste waar u alles voor op zou willen geven? Het antwoord dat meestal gegeven wordt heeft weinig te maken met materiële goederen, maar des meer met alles dat ons hart raakt. Als het gaat om de kinderen en de kleinkinderen, dan is niets te veel. Als het een kwestie is van leven of dood, sluiten wij de rijen. Als er een gezamenlijke vijand is -corona, natuurramp- dan laten wij ons hart spreken.
Het is niet moeilijk om ons de teleurstelling van Jeremia voor te stellen: hij heeft verwijtende woorden gesproken tot het hoofd van de tempel en voorspeld dat het volk een verschrikkelijke toekomst tegemoet gaat. Als antwoord wordt hij door mensen bespot en geminacht. Zijn hart bloed en hij laat een klacht horen die menigeen van ons zou kunnen nazeggen.
Het is zwaar en ontmoedigend om dat wat je van je leven, je gezin, je werk of levensroeping had voorgesteld, uit je handen te zien vallen. Het is verschrikkelijk om te beseffen dat hetgeen je doet op drijfzand lijkt gebouwd! Jeremia is ten einde raad en ziet met leden ogen toe.
Eenzelfde teleurstelling moet Petrus overvallen zijn toen hij Jezus hoorde spreken over zijn komende lijden en vernedering. Dit is zo anders dan Petrus zich had voorgesteld en voor zijn geliefde meester en leraar wenste. Daarom antwoordt hij dat dit niet aan zijn meester zal gebeuren.
Maar Jezus maakt Petrus het verwijt dat hij niets van de opdracht van Hem begrijpt. Hij moet zijn eigen gedachten, verwachtingen en ideeën opgeven en zijn plaats innemen achter Jezus. Maar is dat niet wat al teveel gevraagd van Petrus en ons mensen?
Mattheus 16, 20-27
Het is een zwaar verwijt dat Jezus Petrus maakt als hij hem 'satan' noemt. Omdat Petrus zich laat leiden door wat hijzelf wil en niet door wat God wil. En dan komen daar die indringende woorden van Jezus die het geheim van het echte leven onder woorden brengen. Wij moeten ons leven 'verliezen', horen wij Jezus zeggen. Wat mag dat betekenen? Dat wij geen waarde hechten aan wat wij willen en de manier waarop wij proberen toekomst te realiseren?
Om over na te denken. Zowel de profeet Jeremia, als Petrus hebben het beste voor me de ander. Maar dat beste komt wel voort vanuit hun eigen perspectief. Beiden hebben verdriet; verdriet om de ander en verdriet om een verloren ideaal. Wat is de wijsheid die ons vandaag in beide lezingen wordt aangeboden? Dat wat je het liefste is, doet je het meeste pijn als die een andere weg gaat Hoe meer je de ander vast probeer te houden, hoe sneller deze je ontglipt. Laten we deze wijsheid in ons hart meedragen als we onze kinderen en kleinkinderen, onze vrienden en buren te hulp snellen. Dus: niet ik, maar jij!
Amen
Paneelschildering op kerkbank
Datum: 1819
Te bezichtigen in: Kloster Ilsenburg in Duitsland
We kijken naar een merkwaardige afbeelding. We zien Jezus als jongeman met aureool rond zijn hoofd, in een rode mantel over een wit onderkleed dat bijeen wordt gehouden door de ceintuur rond zijn middel. Over zijn linkerschouder draagt Hij een aantal attributen die vooruitgrijpen op zijn lijden: plankenkruis, compleet met opschrift INRI (Jezus, Nazarenus, Rex Judaeorum = Jezus van Nazareth, Koning der Joden); daarnaast een ladder, staak met een spons erop en een lans. In de rechterhand heeft hij een emmer waarin zichtbaar zijn: touw, gesel, hamer en nijptang, en spijkers. Hij loopt op blote voeten, in de kunst symbool voor het gaan van de weg van het evangelie. Hij heeft de ogen neergeslagen. Op de achtergrond vaag de contouren van de stad Jeruzalem in het volle zonlicht, en dat alles onder een blauwzwarte hemel, die suggereert dat zich donkere wolken boven zijn hoofd samenpakken. Het onderschrift luidt: ‘In laboribus a iuventute mea’, wat men zou kunnen vertalen met: ‘Van jongs af aan ga ik gebukt onder lijden’.
U was te sterk voor mij
Heer, U hebt mij verleid; ik ben bezweken, U was te sterk voor mij. Ik kan niet tegen U op. De hele dag lacht men mij uit, iedereen drijft de spot met mij. Telkens als ik het woord neem, moet ik schreeuwen, en ‘geweld en onderdrukking’ roepen. Het woord van de heer brengt mij iedere dag schande en vernedering. Soms denk ik: Ik wil er niets meer van weten, ik spreek niet meer in zijn naam. Maar dan laait er een vuur op in mijn hart, het brandt in mijn gebeente. Ik doe alle moeite om het in bedwang te houden maar het lukt me niet.
Het lijden van de Mensenzoon en zijn volgelingen
Vanaf toen begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel moest lijden van de oudsten, hogepriesters en Schriftgeleerden, dat Hij ter dood gebracht zou worden en op de derde dag zou worden opgewekt. Petrus nam Hem apart en begon Hem de les te lezen: ‘God beware U, Heer! Dat mag U niet overkomen.’ Maar Hij van zijn kant zei tegen Petrus: ‘Weg daar, achter Mij, satan. Je bent een struikelblok voor Mij, want jouw gedachten zijn niet Gods gedachten, maar die van mensen.’ Toen zei Jezus tegen zijn leerlingen: ‘Als iemand achter Mij aan wil komen, laat hij dan met zichzelf breken, zijn kruis opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Wie zijn leven verliest vanwege Mij, zal het vinden. Want wat zal het een mens baten als hij de hele wereld wint, maar zichzelf schade toebrengt? Of wat kan een mens geven in ruil voor zichzelf? Want de Mensenzoon zal komen, bekleed met de heerlijkheid van zijn Vader, samen met zijn engelen, en dan zal Hij iedereen loon naar werken geven.
Alpha-cursus september
De 2de Digidulfke uitgave september 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal
75 Jaar H. Antoniuskerk én 60 jaar Lidwinakoor