Preek Kerstmis, C
Eerste lezing: Jesaja 52, 7-10
Evangelie: Johannes 1, 1-18
Ja, we horen vandaag een blijde boodschap, goed nieuws. Maar hoe moet je een blijde boodschap woorden geven. Dat is de vraag die de evangelist Johannes stelt. Goed nieuws voor onze vaak duistere wereld. Hoe verwoord je onze hoop dat God omziet naar zijn volk zoals de profeet Jesaja juichend vertelt.
Ja, hoe verwoord je een blijde boodschap voor ons, nu wij worstelen met de coronapandemie, hoe brengen wij goed nieuws voor kinderen in Jemen, voor meisjes in Afghanistan, voor Oeigoeren in China, voor asielzoekers in Wit Rusland en voor al die mensenkinderen die geboren worden op onzalige plaatsen in onze wereld en geknecht worden.
Je hoort onze onmacht bij de vraag die men aan Johannes stelde in de Advent: ‘En wij wat moeten wij doen?’ En misschien beter: Wat kunnen wij doen?
Voor een goed nieuwsboodschap zoek je naar woorden die perspectief geven, uitzicht bieden. Misschien kun je dan het beste een verhaal vertellen, het verhaal van iemand die woorden van leven sprak en licht was in een donkere wereld, zoals het kerstkind waarvan wij vandaag de geboorte gedenken.
Lukas begint zijn blijde boodschap daarom met een geboorteverhaal. Hij vertelt over engelen die hun hoogste lied zingen over een nieuwe wereld, terwijl keizer Augustus denkt alle macht in handen te hebben. We hebben dat verhaal in de nachtmis gehoord.
Mattheüs begint zijn blijde boodschap met een ster die de wijzen richting wijst, maar die zich, na de ontmoeting met Jezus, veelzeggend niet laat zien aan Herodes en zijn kliek.
Kerststal
Je kunt daar ook moderne kerstverhalen bij plaatsen die op hun eigen manier proberen om licht te laten schijnen in een donkere wereld. ‘Serious Request’, goede doelen die onze aandacht vragen. En ook dit jaar zullen de vredesboodschappen en de vele goede kerstwensen niet ontbreken.
De evangelist Johannes die we vandaag horen begint zijn blijde boodschap met twee woorden. Hij speelt met ‘licht in een donkere wereld’ en ‘het woord dat vlees wordt’. Het woord dat licht geeft aan al wie in duisternis zit. Het gaat Johannes om een woord dat mensen met elkaar verzoent, om een woord van hoop en toekomst. Het gaat om goed nieuws in gezinnen waar men van elkaar vervreemd is geraakt, het gaat om de dag van morgen voor mensen die dakloos zijn. Woorden die de duistere wereld verlichten.
Kerstmis is zo’n moment in het jaar dat hemel en aarde elkaar even raken. We staan stil bij wat ons als mens bezielt. En dat kind in de stal is de plaats waar we mogen zijn wie we zijn. Daar kunnen we neerknielen of ons hoofd buigen. Kleine en grote mensen, misschien onmachtig tegenover de wereldproblemen, maar toch.
Kerstmis is al eeuwenlang en ook in onze tijd een blijde boodschap. En al die lichtjes in onze straten getuigen daarvan. Want Kerstmis is een teken dat met de geboorte van elk mensenkind Gods woord vlees wordt. Hij was het, ik ben het, jij bent het Gods woord in eigen persoon. Hij spreekt door Hem, door ons.
Misschien verrast u dat. Want mijn woorden zijn niet altijd vredelievend, verzoenend. Ja, God spreekt ook door ons, gebroken mensen. Maar misschien moeten we daarvoor zelf naar de stal gaan en onze knie buigen of ons laten leiden door het licht van de ster om de mens te worden die God bedoeld heeft te zijn.
Een blijde boodschap zegt Johannes, want er schijnt licht in onze duistere wereld omdat Gods woord vlees is geworden. In Hem, in ons.
Zalig kerstfeest.
De vreugdebode
Hoe welkom zijn, op de bergen, de voeten van de vreugdebode die vrede meldt, van de vreugdebode met goed nieuws, die een boodschap van heil laat horen en tegen Sion zegt: ‘Uw God is koning!’ Luister! Uw torenwachters verheffen hun stem en jubelen eensgezind, want zij zien met eigen ogen hoe de Heer naar Sion terugkeert. Jubel en juich, allen tezamen, puinhopen van Jeruzalem; want de Heer heeft zijn volk bemoedigd, Hij heeft Jeruzalem verlost. De Heer toont zijn heilige arm aan de ogen van alle volken, en de verste hoeken van de aarde hebben het heil gezien dat van onze God komt.
Het getuigenis van Johannes
In het begin was het woord, en het woord was bij God, en het woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is door Hem ontstaan, en buiten Hem om is er niets ontstaan. Wat ontstaan was, had leven in Hem, en het leven was het licht van de mensen. Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis kon het niet aan. Er is een mens geweest, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Hij kwam als getuige: hij moest getuigen van het licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Hij was niet het licht, hij moest getuigen van het licht. Het ware licht was er, dat elke mens verlicht en dat in de wereld moest komen. Het was in de wereld, een wereld die door Hem was ontstaan, en die wereld heeft Hem niet erkend. In zijn eigen huis is Hij gekomen, en zijn eigen mensen hebben Hem niet opgenomen. Aan diegenen die Hem toch opnamen, heeft Hij het vermogen gegeven om kinderen te worden van God: aan hen die geloven in zijn naam. Niet langs de weg van het bloed, niet door de begeerte van het vlees of door mannelijk streven, maar uit God zijn ze geboren. Ja, het woord is vlees geworden! Hij is onder ons zijn tent komen opslaan en we hebben zijn heerlijkheid gezien, de heerlijkheid die Hij als eniggeboren Zoon aan de Vader ontleende, vervuld als Hij was van genade en waarheid. Van Hem legt Johannes getuigenis af en zijn verklaring luidt: ‘Hem bedoelde ik toen ik zei: “Hij die na mij komt, is mijn meerdere, want vóór mij was Hij er al.”? ’ Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen, genade op genade. Want is de wet gegeven door Mozes, de genade en de waarheid zijn gebracht door Jezus Christus. Niemand heeft God ooit gezien, maar de eniggeboren God, die rust aan het hart van de Vader, Hij heeft Hem doen kennen.
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave oktober 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal
75 Jaar H. Antoniuskerk én 60 jaar Lidwinakoor