Preek 30ste zondag van het jaar, B
Eerste lezing: Jeremia 31, 7-9
Evangelie: Marcus 10, 46-52
In de eerste lezing neemt God zelf het woord en vertelt dat de bevrijding op handen is. U die de Tweede Wereldoorlog hebt meegemaakt, weet wat het betekent om bevrijd te worden. Onze Kerk hoort vandaag dat ze bevrijd gaat worden. Bevrijd van haar belastende verleden. Was het in de tijd van de profeten dat de vijand het volk uiteen heeft gedreven en gedeporteerd. In de afgelopen decennia heeft de Kerk dit zichzelf aangedaan. Met onze paus wil ik vandaag zeggen: Geen andere Kerk, maar een Kerk die anders is…
De eerste lezing gaat heel ver in de oproep om samen op te trekken. Ook al die anderen -die misschien fysiek niet meer instaat zijn om mede te doen- de ouderen, de zwangeren, zij allen worden uitgenodigd. Voor ieder is er werk, een plekje en een taak. We worden uitgenodigd om dit samen te doen. In het visioen van de profeet Jeremia komen ook diegenen terug die zijn verbannen, die de rug is toegekeerd. In het visioen ziet Jeremia de mensen die wenend zijn weggegaan en weggestuurd, met blijdschap terugkomen en weer met liefde worden onthaald. Uiteindelijk is het niet de menselijke kracht, maar de eeuwige liefde van God die geen mens vergeten kan.
In het evangelie horen we over Bartimeüs, een blinde bedelaar aan de kant van de weg. Hij heeft van zijn ellende zijn broodwinning gemaakt. Daarnaast neemt hij geen deel aan het menselijke verkeer, hij zit terzijde van de weg. Toch is het deze blinde man die ziet wat zij die jezus volgen op de weg niet zien…
De ogen van Bartimeüs mogen dan slecht zijn, maar zijn gehoor is goed en hij roept met luide stem. Hij roept zijn grootste nood uit. Hij schreeuwt het uit, hij smeekt om erbarmen. Als de gemeenschap hem uitsluit, dan is er nog altijd Jezus. Geen exclusief taalgebruik waarmee mensen worden buitengesloten, maar inclusief taalgebruik, waardoor mensen warm welkom worden geheten.
Marcus 10, 46-52
In deze synodale periode is voor ons de belangrijkste vraag: Zijn wij een Kerk, een gemeenschap die zich wil opsluiten in het verleden? In plaats van antwoorden te geven op vragen die niet gesteld zijn, worden we uitgenodigd om te doen wat Jezus deed. Hij had aan Bartimeüs maar één vraag: “Wat wil je dat Ik voor je doe, waar heb je nood aan…?” Bartimeüs wilde maar een ding. Hij wilde zien, hij wil de mens zien die voor hem barmhartig was.
Om te besluiten. Alle beschouwingen ten spijt over onze verdwijnende kerk. Soms zo machteloos als een blinde, maar ze moet blijven roepen om de Messias. Dat is onze opdracht en roeping. De blinde roept niet alleen de zoon van David aan. Hij schreeuwt om erbarmen. Zolang de Kerk denkt het zelf te kunnen dankzij leer en wetten, voorschriften en riten, zit ze naast de weg van de Messias van God. Wie zijn dat toch, die de blinde verbieden deze Messias aan te roepen? Zijn ze bang voor het Levende Woord, dat beweging schept en nieuwe mogelijkheden en horizonten doet zien? Laat ons dat niet overkomen! Niet zolang we maar samen, onze opdracht kennend, geroepen door het leven gaan.
Amen
Schilder: Lucas van Leyden (1494 - 1533)
Techniek: olieverf op paneel
Afmetingen middelpaneel: 116 ?? 150 cm
Datum: 1531
Te bewonderen in: Hermitage, Sint-Petersburg, Rusland
De scène toont het moment waarop de blinde Jezus vroeg om hem te genezen. Lucas van Leyden schildert het karakteristieke gebaar van een blinde man die zoekt naar de schouder van zijn gids, het kind en zijn ogen zijn hulpeloos. Om zijn middel hangt een schotel zeker voorbestemd om aalmoezen te verzamelen. Jezus Christus, zeer eenvoudig in donkere kleding, strekt zijn hand in een zacht gebaar met diepe betekenis.
Dit drieluik heeft een roerige geschiedenis. De afbeeldingen op de zijpanelen zijn de buitenkanten van de zijvleugels. In de 18de eeuw werden ze van de luiken verwijderd. De schilderingen op de binnenkanten zijn toen samengevoegd met het middenpaneel, zodat één groot paneel ontstond. Waar nodig werd het bovenstuk aangevuld. In de 19de eeuw, toen het in het bezit was gekomen van de Russische tsaren, werd het overgebracht naar een doek.
Er is hoop voor de toekomst
Want’, zo spreekt de Heer: ‘Jubel van vreugde om Jakob, juich om de heerser van de volken. Verkondig overal Gods lof met deze woorden: “De Heer heeft redding gebracht over zijn volk, over wat overbleef van Israël.”? Ik haal ze terug uit het noorden, van het einde van de aarde breng Ik ze bijeen; ook de blinden en de lammen, de zwangere en barende vrouwen. In dichte drommen keren zij terug. Bedroefd gingen zij heen, getroost leid Ik hen terug. Ik voer hen naar stromende beken, over gebaande wegen waarop ze niet struikelen. Ik ben immers Israëls vader en Efraïm is mijn eerstgeborene.’
Een blinde ziet en volgt Hem
Ze kwamen in Jericho. Toen Hij uit Jericho wegging met zijn leerlingen en heel wat mensen, zat de zoon van Timeüs, Bartimeüs, een blinde bedelaar, langs de weg. Toen hij hoorde dat het Jezus van Nazaret was, begon hij te schreeuwen en te roepen: ‘Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij.’ Velen snauwden hem toe dat hij zijn mond moest houden. Maar hij schreeuwde nog harder: ‘Zoon van David, heb medelijden met mij.’ Jezus bleef staan en zei: ‘Roep hem.’ Ze riepen de blinde : ‘Houd moed, sta op, Hij roept u.’ Hij wierp zijn jas weg, sprong overeind en ging naar Jezus. Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Wat wilt u dat Ik voor u doe?’ De blinde zei Hem: ‘Rabboeni, dat ik weer kan zien.’ ‘Ga,’ zei Jezus, ‘uw vertrouwen is uw redding.’ Meteen kon hij weer zien, en hij volgde Hem op zijn weg.
Alpha-cursus september
De 2de Digidulfke uitgave september 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal
75 Jaar H. Antoniuskerk én 60 jaar Lidwinakoor