Kies uw kerk

Preek van de week

2020-07-12. Niet ik, maar jij

Preek 15de zondag van het jaar, A

 

Eerste lezing: Jesaja 55, 10-11

Evangelie: Matteüs 13,1-23

Vandaag hoorden we God, bij monde van de profeet Jesaja, zeggen: “… zo zal het ook gaan met het woord dat komt uit mijn mond; het keert niet vruchteloos naar Mij terug; het keert pas weer wanneer het mijn wil heeft volbracht en het zijn zending heeft vervuld.”?

Heel helder wordt hier verwoord wat de woorden die wij spreken doen bij de toehoorders. De luisteraar wordt geraakt door de woorden, mensen komen in beweging en laten de woorden in vervulling gaan. Helder en duidelijk is dit in situaties waarin er een machtsverhouding is, of daar waar de liefde in het spel is. Minder helder aanwijsbaar wordt het op andere gebieden. Om dat te verhelderen, vertelt Jezus de parabel van de oogst.

Samen met u wil ik naar de parabel kijken, maar nu eens op een geheel andere manier. Ik wil niet zo zeer stil staan bij de uitleg van de parabel toen en nu, maar meer wil ik samen met u kijken naar de betekenis ervan voor ons, hier en nu.

Hoe is zo'n grote oogst mogelijk? Een Palestijnse akker gaf op zijn best een negenvoudige oogst. Maar een dertig-, zestig- , zelfs honderdvoudige oogst, die mocht je nooit verwachten. Ik denk: alleen omdat de akker toch veel beter is dan je ingeschat had. En bovendien moet het weer bijzonder gunstig geweest zijn en is de aandacht van de bewerker van de akker groot geweest.

Mattheus 13, 1-23

Mattheus 13, 1-23

Laten we eens niet naar het zaad kijken, maar naar de akker en haar bewerker. Wat zou in onze tijd die goede akker kunnen zijn? Onze parochie, onze gemeenschap, mijn hart, mijn gedachten? De parabel zelf suggereert ons wat een goede akker kan zijn. De parabel zou je ook kunnen lezen als een spirituele zoektocht. In onze tijd treffen we talloze mensen aan die op zoek zijn naar een goede oogst. Zij hopen op te bloeien als mens; zij hopen zich te verwerkelijken, zichzelf te worden, authentiek te zijn, helemaal open te gaan, zichzelf tot gehele vervulling te brengen: dertigvoudig, zestigvoudig, ja honderdvoudig te oogsten. Maar dit alles blijft vaak hangen binnen de grenzen van het individu, binnen de bubbel van onszelf. Dit is het dus niet! Maar wat dan wel?

Om te besluiten. Het geheim van de parabel ligt niet zozeer in het zaad, maar in de vraag: wil jijzelf de akker en de bewerker zijn? We worden allen uitgenodigd niet onszelf uit te zaaien, niet zo gericht te zijn op onze eigen oogst, eigen ontwikkeling en eigen zelfwording. We worden uitgenodigd om te ontdekken dat ons een oogst geschonken wordt, samen met anderen, die onze verwachtingen overtreft en verandert. Pas dan, wanneer we samen bereid zijn ons eigen 'ik' te openen voor wat meer is dan ‘ikzelf’, breekt de echte oogst dertig-, zestig-, honderdvoudig door. Je zaait dus niet ‘ik’, maar ‘jij’! Moge het zo zijn. 


Amen

Jesaja 55, 10-11

        Het eeuwig verbond
Want zoals de regen en de sneeuw uit de hemel neerdalen en pas daarheen terugkeren wanneer zij de aarde hebben gedrenkt, haar hebben bevrucht en met planten bedekt, wanneer zij zaad hebben gegeven aan de zaaier, en brood aan de eter, zo zal het ook gaan met mijn woord. Het komt voort uit mijn mond; het keert niet vruchteloos naar Mij terug, maar pas wanneer het heeft gedaan wat Mij behaagt, en alles heeft volvoerd, waartoe Ik het heb gezonden.

Evangelie: Matteüs 13, 1-23

        Gelijkenis van een zaaier
Op die dag was Jezus het huis uitgegaan en Hij zat aan het meer. Er stroomden zoveel mensen bij Hem samen, dat Hij in een boot ging zitten, terwijl het volk allemaal op de oever stond. Hij vertelde hun veel door middel van gelijkenissen: ‘Een zaaier ging het land op om te zaaien. En bij het zaaien viel er een deel op het pad, en de vogels kwamen het opeten. Een ander deel viel op de rotsgrond, waar het niet veel aarde had, en het kwam meteen op, doordat het geen diepe grond had. Toen de zon opkwam, verschroeide het, en doordat het geen wortel had, verdorde het. Weer een ander deel viel tussen de distels, en de distels schoten op en verstikten het. Weer een ander deel viel in goede aarde en leverde vrucht op: honderdvoudig, zestigvoudig, of dertigvoudig. Wie oren heeft, moet horen.’ De leerlingen kwamen Hem vragen: ‘Waarom spreekt U tot hen in gelijkenissen?’ Hij gaf hun ten antwoord: ‘Jullie is het gegeven de geheimen van het koninkrijk der hemelen te verstaan, maar hun niet. Want aan degene die heeft, zal gegeven worden, en wel overvloedig. Maar aan degene die niet heeft, zal zelfs nog ontnomen worden wat hij heeft. Hierom spreek Ik tot hen in gelijkenissen, omdat ze kijken en niet zien, luisteren en niet horen en begrijpen. In hen wordt de profetie van Jesaja vervuld, die zegt: Met uw oren zult u horen en niet begrijpen, met uw ogen zult u kijken en niet zien. Want het hart van dit volk is verhard; met hun oren luisteren ze slecht en hun ogen houden ze dicht, opdat ze met hun ogen niet zien, en met hun oren niet horen, opdat ze met hun hart niet verstaan en zich bekeren, en Ik hen zou genezen. Gelukkig zijn jullie, omdat jullie ogen zien en omdat jullie oren horen. Want Ik verzeker jullie, veel profeten en rechtvaardigen hadden willen zien wat jullie zien en zij hebben het niet gezien, en hadden willen horen wat jullie horen, maar zij hebben het niet gehoord. Luisteren jullie dan naar de gelijkenis van de zaaier. Telkens wanneer iemand het woord van het koninkrijk hoort en het niet begrijpt, komt de boze en rooft weg wat in zijn hart is gezaaid. Dat is degene die op het pad is gezaaid. Die op de rotsgrond is gezaaid, dat is degene die het woord hoort en meteen met vreugde aanneemt. Hij is niet echt geworteld, hij is iemand van het ogenblik; als er dan onderdrukking of vervolging ontstaat vanwege het woord, komt hij meteen ten val. Die tussen de distels is gezaaid, dat is degene die het woord hoort; maar de zorgen om het bestaan en de begoocheling van de rijkdom verstikken het woord, en hij blijft zonder vrucht. Die in goede aarde is gezaaid, dat is degene die het woord hoort en begrijpt en die draagt dan vrucht: de een honderdvoudig, de ander zestigvoudig, weer een ander dertigvoudig.’

Archief preken