Kies uw kerk

Preek van de week

2021-10-10. Wat zal mijn toekomst zijn

Preek 28e zondag van het jaar, B

          Eerste lezing: Wijsheid 7, 7-11
          
Evangelie: Marcus 10, 17-30

Twee rijke mensen! Wat is het verschil tussen de man die de wet onderhoudt, maar geen afstand kan doen van zijn rijkdom en dus zijn bezit houdt. Daarnaast Petrus, die de wet onderhoudt en eigenlijk ook rijk is, want hij krijgt alles honderdvoudig terug van wat hij eens had opgegeven? Is Petrus eigenlijk gewoon een betere investeerder? Heeft hij meer durf? En hoe zit het met ons? Moeten wij ons morgen bij de makelaar melden om ons huis te verkopen en het geld vervolgens wegschenken?

We voelen allemaal aan dat er een verschil is tussen de rijke man en de toch ook rijke Petrus. Het geheim zit in een woordje dat er niet staat. Een woord dat ontbreekt is de sleutel tot het antwoord. Petrus vraagt impliciet: wat zal mijn toekomst zijn? Jezus belooft hem eeuwig leven, dat wil zeggen een leven in verbondenheid met God over de dood heen. Zelfs nu al, in dit leven, het honderdvoud van wat hij heeft opgegeven.
Maar één zaak krijgt hij niet terug: zijn vader. Daarmee wordt niet gedoeld op de biologische vader van Petrus die Jona heette. Waar gedoeld wordt op het vaderlijk gezag, op degenen of instituties die macht uitoefenen, dwang opleggen, controleren en heersen. Vadertje 'staat', of vadertje 'economie', of vader 'misbruik'. Die macht die je onderdrukt en je vrijheid ontneemt krijg je niet terug. Je hebt slechts één Vader, de Vader in de hemel, God, dus geen dictator.

Marcus 10, 17-30

Marcus 10, 17-30

De man die alle geboden onderhoudt, zoekt zekerheid door de geboden te onderhouden, en de zekerheid van het bezit. Hij speelt op 'safe'. Hij heeft voldoende en is zichzelf voldoende. Hij heeft niemand nodig. Hij zoekt het eeuwige en vindt dat in rijkdom, wil verzekerd blijven van rijkdom. Deze ontstaat dankzij macht, oefent macht uit, eist vermeerdering; dus meer geld, meer macht.

Maar juist dat jezelf genoeg zijn, geen verantwoording hoeven af te leggen, de macht hebben van het geld, maakt het schier onmogelijk te leven in verbondenheid met God. Je stelt geen vertrouwen in God, maar je bent hoogstens een vriendelijke machtige buurman of zelfs concurrent van God die altijd opkomt voor de machtelozen. Je komt niet door het oog van de naald…

Petrus is op een heel andere manier rijk. Hij heeft alles opgegeven, en het was de ervaring van de eerste christenen, dat zij er veel voor terugkregen. Alleen de rijken en zij konden verre reizen maken, kwamen nooit iets te kort, vonden altijd een dak boven hun hoofd, vriendschap en zorg. Want overal waren er wel christenen die hen opnamen. En ook toen Jezus rondzwerf in Galilea kwamen ze nooit tekort dankzij de hulp onder andere van enige vermogende vrouwen.

Om te besluiten. Petrus bezat niets, maar kreeg alles. Hij had niet de (vaderlijke) macht van iemand die rijke bezittingen heeft, maar hij had de rijkdom van de mens die ontvangt. De mens die weet zichzelf niet genoeg te zijn, de mens die zijn vertrouwen stelt op de barmhartigheid van medemensen en van God. Wat, als dat mijn komst zal zijn? 

          Amen

Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan. De ellende van rijkdom (serietitel)

Schilder: Philips Galle (1537 - 1612)
          Techniek: Gravure op papier
          Afmeting: 171 mm * 233 mm
          Gevonden op: www.rijksmuseum.nl

Links op de voorgrond probeert een rijke man (met een stokkebeurs in de hand) zich door een poort te wringen. Achter hem een kameel, voortgedreven door drie mannen: een boer, een rechter en een koopman. Zij proberen het dier door een naald te dwingen die vastgehouden wordt door een hand die uit de wolken komt. Links op de achtergrond de weg naar het rijk der hemelen die leidt naar Christus in de wolken. De prent heeft een Latijns onderschrift en is deel van een serie met als onderwerp de ellende die rijkdom brengt.

Wijsheid 7, 7-11

Wijsheid vrucht van gebed
Ik heb gebeden en er werd mij inzicht gegeven. Ik gesmeekte en de geest van de wijsheid kwam tot mij. Ik achtte haar hoger dan scepters en tronen en ik beschouwde rijkdom als niets in vergelijking met haar. Geen onbetaalbare steen stelde ik met haar gelijk, want naast haar is alle goud maar wat zand en ten opzichte van haar geldt zilver als slijk. Ik kreeg haar meer lief dan gezondheid en schoonheid en ik verkoos haar boven het licht, want de glans die zij uitstraalt dooft nooit. En tegelijk met haar vielen mij alle goede dingen ten deel en onmetelijke rijkdom lag in haar handen.

Marcus 10, 17-30

Binnengaan in het koninkrijk van God
Toen Hij zich op weg begaf, kwam er iemand aanlopen. Hij knielde voor Hem neer en vroeg Hem: ‘Goede Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?’ Maar Jezus zei tegen hem: ‘Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, alleen God. De geboden kent u: Niet doden, geen echtbreuk plegen, niet stelen, niet vals getuigen, niemand oplichten, uw vader en uw moeder eren.’ Hij zei Hem: ‘Meester, aan dat alles heb ik mij van jongs af gehouden.’ Jezus keek hem aan en ging van hem houden. Hij zei Hem: ‘Aan één ding ontbreekt het u nog: ga verkopen wat u hebt en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel. Kom dan terug om Mij te volgen.’ Maar hij verstrakte bij dat woord en ging verdrietig weg, want het was iemand met veel bezit. Jezus liet zijn blik rondgaan en zei tegen zijn leerlingen: ‘Wat is het toch moeilijk voor mensen met geld om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ De leerlingen schrokken van zijn woorden. Maar Jezus ging door en zei opnieuw tegen hen: ‘Vrienden, wat is het toch moeilijk om het koninkrijk van God binnen te gaan. Een kameel komt gemakkelijker door het oog van een naald dan een rijke in het koninkrijk van God.’ Daar schrokken ze nog meer van en ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie kan er dan nog gered worden?’ Jezus keek hen aan en zei: ‘Bij de mensen kan dat niet, maar bij God wel, want bij God kan alles.’ Toen begon Petrus tegen Hem: ‘Kijk, wij hebben toch maar alles achtergelaten en zijn U gevolgd.’ Jezus zei: ‘Ik verzeker jullie, er is niemand die zijn huis, broers, zusters, moeder, vader, kinderen of landerijen heeft achtergelaten omwille van Mij en omwille van de goede boodschap, of hij krijgt nu in deze tijd een honderdvoud aan huizen, broers, zusters, moeders, kinderen en landerijen, vervolgingen inbegrepen, en in de komende wereld eeuwig leven.

Archief preken