Preek H. Familie van het jaar, B
Eerste Lezing Genesis 15, 1-6; 21, 1-3
Evangelie: Lucas 2, 22-40
In het weekend tussen Kerstmis en Nieuwjaar staat in de liturgie van de kerk het gezin van Nazareth centraal. Juist in deze dagen waarin wij binnen onze families de onderlinge banden aanhalen en soms herstellen. In deze dagen van het gezin, vertelt de Kerk ons over - wat genoemd wordt - de heilige Familie.
Lucas 2, 22-40
Is dat achterhaald? Ik denk van niet. Gezin als hoeksteen van een samenleving, is in onze maatschappij voor velen een achterhaalde gedachte. Ik meen oprecht dat voor de ontwikkeling van een mens, voor haar of zijn toekomst, de warmte van een gezin, de geborgenheid binnen de familie en - vooral - de liefdevolle zorg van ouders van wezenlijk belang zijn voor de latere ontplooiing.
Geboren worden en kind mogen zijn in een warm nest, is een groot geluk. In geloofstermen: een geweldige genade. Zo is bijvoorbeeld aangetoond dat een mens pas dan leert geloven in een zorgende en meelevende God, als hij thuis gekoesterd is, en meelevendheid heeft ondervonden.
Volgens mij is het een misvatting om te stellen dat kinderen in crèches en scholen worden opgevoed. In de crèches en op scholen leren ze heel veel, maar opvoeden gebeurt thuis en nergens anders!
Uit de eerste kinderjaren van Jezus is ons nagenoeg niets bekend. En toch moeten daar - in de geborgenheid van het gezin - zijn liefde voor mensen, zijn aandacht voor zwakken en zijn geloof in de Vader zijn gegroeid. Slechts een paar gebeurtenissen uit zijn jeugd zijn ons overgeleverd: onder meer de opdracht in de tempel, de ontmoeting met Simeon en Hanna en - enkele jaren later - zijn achterblijven in die tempel terwijl zijn ouders al naar huis vertrokken zijn.
De oude en wijze Simeon voorziet en voorzegt: Deze jongen zal zijn eigen weg gaan straks. Hij zal mensen voor zich en tegen zich innemen. Hij zal worden toegejuicht en uitgejouwd. En dat zal jullie zeer doen, zegt Simeon tegen zijn ouders. En zo was het!
Een aantal jaren later deed het al zeer. Toen Jezus zijn eigen weg koos. Toen Hij in de tempel bleef, terwijl zijn ouders vertrokken. Toen raakten ze Hem kwijt, letterlijk en figuurlijk. Zo zien we maar weer: het komt in de beste families voor, dat ouders en kinderen uit elkaar groeien, elkaar uit het oog verliezen en kwijtraken.
Om te besluiten. Geborgenheid voelen, warmte krijgen, een echt thuis hebben..., daar wordt een mens MENS van. En: blijven zoeken naar elkaar, trouw blijven wanneer kinderen of ouders soms onverwachte wegen gaan, elkaar niet laten vallen.
Waar ouders zeggen: ‘Onze kinderen zijn ons heilig', en waar jeugdigen zo denken over hun ouders, zijn ze de heilige Familie van nu.
Amen.
Schilder: Rembrandt Harmensz. van Rijn (1606 – 1669)
Techniek: Olieverf op doek
Afmeting: 99 × 80 cm
Datum: ca. 1669
Te bezichtigen in: Nationalmuseum, Stockholm
Simeon is intens gelukkig dat hij op zijn oude dag de toekomstige Messias in zijn armen mag houden. De ouders van het kind hadden het naar de tempel gebracht om het voor te stellen en om een offer te brengen. Simeon was door de Heilige Geest naar de tempel geleid
In tegenstelling tot het grootse tafereel dat de jonge Rembrandt in 1631 schilderde, is dit een zeer ingetogen schilderij. De aandacht gaat geheel naar Simeon, die met halfgesloten ogen God dankt. Er is geen enkele verwijzing naar de plaats van handeling
Het is heel goed mogelijk dat dit Rembrandts laatste schilderij is. Het werd na daags zijn overlijden in zijn atelier aangetroffen, onvoltooid. De vrouw op de achtergrond is waarschijnlijk later door iemand anders toegevoegd. Sommigen denken dat zij Maria voorstelt, anderen houden het op de profete Anna.
Gods verbond met Abram
Na deze gebeurtenissen klonk het woord van de heer in een visioen tot Abram: ‘Vrees niet, Abram, Ik zal uw schild zijn. Uw loon zal zeer groot zijn!’ Toen zei Abram: ‘Heer god, wat heb ik aan uw gaven? Want ik blijf maar kinderloos en de Damascener Eliëzer zal de bezitter van mijn huis worden.’ Abram zei: ‘U hebt mij geen nakomelingen geschonken, en een ondergeschikte zal mijn erfgenaam zijn.’ Toen werd het woord van de heer tot hem gericht: ‘Niet hij wordt uw erfgenaam; uw erfgenaam zal iemand zijn die u zult verwekken.’ Hij leidde hem naar buiten en zei: ‘Kijk naar de hemel en tel de sterren, als u kunt.’ En Hij verzekerde hem: ‘Zo talrijk zal uw nageslacht zijn.’ Abram heeft de heer geloofd en dat geloof is hem aangerekend als gerechtigheid.
Geboorte van Isaak
De heer begunstigde Sara, zoals Hij gezegd had, en vervulde de belofte die Hij haar gedaan had. Sara werd zwanger en schonk Abraham op zijn oude dag een zoon, op het tijdstip dat God genoemd had. Abraham gaf aan de zoon die hem geboren werd en die hem door Sara werd geschonken de naam Isaak.
Jezus in de tempel. Simeon en Hanna
Toen de tijd gekomen was dat zij zich volgens de wet van Mozes moesten reinigen, brachten ze Hem naar Jeruzalem om Hem aan te bieden aan de Heer, zoals in de wet van de Heer geschreven staat: Al het mannelijke dat de moederschoot opent, zal de Heer worden toegewijd, en om een offer te brengen, volgens de wet van de Heer: een koppel tortels of twee jonge duiven. Daar in Jeruzalem woonde een zekere Simeon; het was een rechtvaardige en vrome man; hij verwachtte de vertroosting van Israël en op hem rustte heilige Geest. Door de heilige Geest was hem geopenbaard dat hij de dood niet zou zien voordat hij de Messias van de Heer had gezien. Door de Geest geleid ging hij naar de tempel. Toen de ouders het kind Jezus binnenbrachten om met Hem te doen wat volgens de wet gebruikelijk is, nam hij Hem in zijn armen en loofde God met de woorden: ‘Nu, Meester, laat U, zoals U gezegd hebt, uw knecht in vrede gaan; want mijn ogen hebben uw heil gezien, dat U ten aanschouwen van alle volken hebt toebereid, een licht dat een openbaring zal zijn voor de heidenen en een glorie voor uw volk Israël.’ Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat er van Hem gezegd werd. Simeon zegende hen en zei tegen zijn moeder Maria: ‘Deze jongen zal velen in Israël ten val brengen of laten opstaan. Hij zal een omstreden teken zijn – ook door uw ziel zal een zwaard gaan – en zo zal onthuld worden wat er in veler harten omgaat.’ Ook was daar de profetes Hanna, een dochter van Penuël, uit de stam Aser. Ze was hoogbejaard; na haar meisjesjaren was ze zeven jaar getrouwd geweest en daarna weduwe gebleven; nu was ze vierentachtig. Ze was altijd in de tempel en diende God dag en nacht met vasten en bidden. Juist op dit moment voegde ze zich bij hen; ze loofde God en sprak over de jongen tegen allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten. Toen zij alles hadden gedaan wat de wet van de Heer bepaalt, keerden ze terug naar Galilea, naar hun woonplaats Nazaret. De jongen groeide op en werd steeds sterker, omdat Hij vervuld werd van wijsheid en door God rijkelijk werd begunstigd.
Alpha-cursus september
De 2de Digidulfke uitgave september 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal
75 Jaar H. Antoniuskerk én 60 jaar Lidwinakoor