Kies uw kerk

Preek van de week

2022-07-17. Fijngevoeligheid en dienstbaarheid

16de zondag door het jaar, C

          
Eerste lezing: Genesis 18, 1-10a
          Evangelie: Lucas 10, 38-42

Natuurlijk is er veel te doen. Jezus is met zijn volgelingen te gast in het huis van Marta en Maria. Gastvrijheid is de Bijbelse deugd bij uitstek. We hebben het vandaag ook al in de eerste lezing gehoord. In een klimaat, waar de middagrust - zeker in de woestijn - heilig is, en mens en dier voor enige tijd het leven laten voor wat het is, wordt ineens alles in het werk gesteld om de gast te ontvangen, die onverwacht voorbijkomt.


In de gastvrijheid kan men pas goed duidelijk maken en verstaan, wat de plaats is van Israël, de Kerk of de parochie, in de wereld van alledag. Het gaat er immers om dat mensen zich bij elkaar thuis kunnen voelen. Het is van groot belang dat er plekken zijn, waar mensen kunnen uitrusten, gevoed en gelaafd worden, en vriendelijk bejegend. Want dan blijft er toekomst voor onze samenleving, zelfs als daarin de meest verschrikkelijke dingen gebeuren.

Gastvrijleven is een kenmerk van mensen, die in God geloven. Wat de Christen betreft, voeg ik daaraan toe: gastvrij leven is doen wat Jezus gedaan zou hebben als Hij nu hier was.

Maar het aardse leven van Jezus is voorbij, zoals het leven van elke sterveling voorbijgaat. Daarentegen is het leven van de Christus, de verrezen Heer, van blijvende aard!

Lucas 10, 38-42

Lucas 10, 38-42

Het lijkt me goed om bij dit onderscheid een moment stil te staan. Het gaat over Jezus, die op weg is naar Jerusalem en de voltooiing van zijn zending voor ogen heeft. Maar het belangrijkste is dat in Jezus God voorbijkomt zoals Deze aan Abraham is voorbijgekomen. De gastvrijheid van Abraham én van Marta en Maria, leren ons hoe de vrienden en vriendinnen van Jezus openstaan en gevoelig zijn voor het voorbijkomen van God de Vader. De Vader is immers altijd onderweg, op zoek naar de mens en naar datgene, waarmee de mens zich bezighoudt.

Zo steekt het evangelie van Lucas in elkaar. Daarom vertelt hij over de reis van Jezus. Die reis is het beeld van Jezus' levensopdracht: om de Verrezen Christus te worden. Daar wordt een begin gemaakt met zijn nieuwe aanwezigheid midden onder ons, die in vertrouwen op zijn verrijzenis en zijn blijvende zorg zijn leerlingen en zijn kerk zijn geworden. Het gaat wat Jezus betreft zowel om een verandering van aanwezig zijn, als om een verandering van dienstbaarheid.

Om te besluiten. Hoe manifesteert zich die nieuwe aanwezigheid? Om de Messias Jezus te kunnen volgen en dienen, mogen wij een fijngevoeligheid in geloven en vertrouwen in dienstbaarheid ontwikkelen. Een fijngevoeligheid die wordt uitgebeeld in het luisteren van Maria. Een dienstbaarheid die wordt uitgedrukt in de zorg van Martha.

Wie de vreemdeling, de vluchteling en de hongerlijder ontvangt, ontvangt Jezus. En wie Jezus ontvangt, ontvangt God zelf. Een waardevollere gast kunnen we ons niet indenken.

           Amen

Christus bei Maria und Martha

Door: Zimmermann (1799-1859)
          Datum: januari 1836
          Locatie van het schilderij: sacristie van St. Marienkirche in Pirna, Duitsland

Eerste lezing: Genesis 18, 1-10a

De Heer op bezoek bij Abraham
Eens verscheen de Heer aan Abraham bij de eik van Mamre, toen Abraham op het heetst van de dag bij de ingang van zijn tent zat. Hij sloeg zijn ogen op en zag plotseling drie mannen voor zich staan. Meteen liep hij van de ingang van zijn tent naar hen toe; hij boog diep en zei: ‘Indien ik genade heb gevonden in uw ogen, mijn heer, ga dan niet aan uw dienaar voorbij. Ik zal water laten halen; was uw voeten en rust hier onder de boom. Nu u bij uw dienaar bent zal ik een stuk brood voor u halen om u te sterken voor uw verdere reis.’ Ze zeiden: ‘Doe dat. Heel graag.’ Abraham ging haastig de tent in naar Sara en zei: ‘Neem gauw drie schepel fijn meel, kneed het en bak er koeken van.’ Daarna liep Abraham naar de kudde, zocht een lekker mals kalf uit en gaf het aan zijn knecht om het snel toe te bereiden. Toen bracht hij hun wrongel en melk, en het kalf dat hij had laten toebereiden, en zette hun dat alles voor; terwijl zij aten bleef hij bij hen staan, onder de boom. Toen vroegen ze hem: ‘Waar is Sara, uw vrouw?’ Hij antwoordde: ‘Daar, in de tent.’ Toen zei Hij: ‘Het volgend jaar, rond deze tijd, kom Ik bij u terug, en dan zal Sara, uw vrouw, een zoon hebben.’

Evangelie: Lucas 10, 38-42

Bij Marta en Maria
Op hun reis ging Hij een dorp in. Een vrouw, Marta genaamd, ontving Hem. Zij had een zuster die Maria heette. Die kwam aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden. Marta had het heel druk met bedienen. Ze ging naar Jezus toe en vroeg: ‘Heer, laat het U koud dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg haar dat ze mij komt helpen.’ De Heer gaf haar ten antwoord: ‘Marta, Marta, je maakt je bezorgd en druk over van alles, maar slechts één ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen en dat zal haar niet worden ontnomen.’

Archief preken