30ste zondag door het jaar, C
Eerste lezing: Jezus Sirach 35, 15b-17. 20-22a
Evangelie: Lucas 18, 9-14
Sirach spreekt over gewone dingen en de ongelijkheden in de maatschappij. Hij probeert de mensen die hun rijkdom en goede leven zien als een zegen van God voor hun goede daden en hun sociale status, tot andere gedachten te brengen. Hij laat duidelijk zien, dat God zonder meer partij trekt voor: de onderdrukten, de wezen, de weduwen, de armen. God heeft de zijde van de armen gekozen en Hij luistert met speciale aandacht naar de minderbedeelden. Vandaar dat deze lezing ook verbonden is met het evangelie van vandaag.
Sirach suggereert dat als God naast de armen en de onrechtvaardig behandelden staat, dan moet we ook maar betere stappen in die richting maken. Rechtvaardigheid vraagt dat de mensen die iets kunnen doen, hén helpen die niets kunnen. God hoort niet alleen de jammerklachten van de onderdrukten; hij luistert ook naar ze. God heeft het op zich genomen om positief naar hen te luisteren. Als partij in een overeenkomst, stelt God zichzelf verantwoordelijk voor hen.
Lucas 18, 9-14
De gebeden van de twee uit het evangelie zijn wel erg verschillend. In zijn korte gebed zegt de Farizeeër viermaal: ‘Ik’. Het lijkt wel alsof hij God dankt voor zijn goedheid, maar in feite geeft hij zichzelf meer dan een schouderklopje. Volgens hem is hij apart en uniek. Dat klopt, want dat is iedere mens. Hij dankt God dat hij niet is als de rest van de mensen, roofzuchtig, onrechtvaardig, overspelig, of zelfs maar als die tollenaar.
In zijn eigen ogen is de Farizeeër voortreffelijk. Hij gaf zich eigenlijk geen kans om te veranderen door zijn gebed. Hij zei wel gebeden, maar hij bad niet, omdat hij niets zag, dat anders kon worden. Er was geen ruimte voor God om in zijn leven binnen te komen.
De tollenaar praat niet over 'Ik'. Hij praat over zichzelf als 'mij'. "God, wees mij zondaar genadig." ‘Ik’ tegenover ‘mij’. Wat is het verschil? De een doet zich voor als de oorzaak van de actie. De ander ontvangt de actie van een ander. De tollenaar kan voor zichzelf geen genade verkrijgen, hij vertelt over zijn nood en verlangen dat God iets voor hem doet. Hij wil veranderd worden en hij vertrouwt, dat God hem wil helpen om de noodzakelijke veranderingen in zijn leven werkelijkheid te maken.
Wat moeten de mensen die deze parabel hoorden geschokt zijn geweest. De Farizeeër is niet slecht, hij doet alles wat hij moet doen, hij probeert volledig te leven volgens de wet. Als iemand die werkte voor de Romeinse bezetter, was het leven van de tollenaar afschuwelijk, een verraad tegenover Israël en haar God. Maar God rechtvaardigt deze zondaar, doet wat de mensen dachten dat het vervullen van de wet zou doen.
Om te besluiten. Net zoals Farizeeër en de tollenaar zijn wij vandaag hier gekomen om te bidden. Net zoals de tollenaar erkennen we dat we niet af zijn. We weten dat we door mogen gaan, dat we God de ruimte mogen geven om ons te kneden en te vormen. Wat is er in ons hart? Waar moeten we de noodzakelijke veranderingen aanbrengen in ons leven? Wat willen we en wat kunnen we? Of beter: Hoe komen we van ‘Ik‘ naar ‘mij’? Door het gebed! Want bidden geeft ruimte en daar waar ruimte is kan God aan het werk gaan en kan er iets nieuws ontstaan.
Amen
Door: Barent Fabritius (1624 - 1673)
Datum schilderij: 1661
Afmetingen: 95 x 293 cm
Techniek: Olieverf op doek
Locatie: Rijksmuseum Amsterdam
De parabel van de Farizeeër en de tollenaar, voorgesteld in drie taferelen. In het midden knielt de Farizeeër voor het altaar, links verlaat de hoogmoedige Farizeeër met een duivel de tempel, rechts verlaat de tollenaar de tempel met een engel.
Het doek maakt deel uit van een reeks van parabels geschilderd voor de Lutherse kerk in Leiden.
God neemt het voor de armen op
De Heer is een rechter, en bij Hem is er geen aanzien des persoons; Hij neemt geen steekpenningen koste van de arme, maar luistert naar het pleit van de verdrukte. Hij slaat acht op de smeekbede van de wees en op het lange verhaal dat de weduwe doet.
Wie God dient in welbehagen, wordt welwillend ontvangen, en zijn gebed verheft zich tot de wolken toe. Het gebed van de arme dringt door de wolken heen, zolang het zijn doel niet bereikt, rust het niet; het laat niet af, totdat de Allerhoogste zich erbarmt, en de Rechtvaardige oordeel velt en recht verschaft.
Gelijkenis van een farizeeër en een tollenaar
De volgende gelijkenis vertelde Jezus met het oog op mensen die overtuigd zijn van hun eigen rechtvaardigheid en neerzien op alle anderen: ‘Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden, de een was een farizeeër, de ander een tollenaar. De farizeeër ging daar staan en sprak in zijn gebed over zichzelf: “God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen, hebzuchtig, onrechtvaardig en overspelig, of zoals die tollenaar daar! Ik vast tweemaal per week en geef een tiende weg van al mijn inkomsten.”? De tollenaar daarentegen, die op een afstand bleef staan, durfde zelfs zijn ogen niet naar de hemel op te slaan. Hij sloeg zich vol berouw op de borst en zei: “O God, genade voor een arme zondaar!”? Ik verzeker jullie dat deze man gerechtvaardigd naar huis ging, en de ander niet. Want ieder die zich verheft zal vernederd worden, maar wie zich vernedert zal verheven worden.’
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal