Preek H. Familie van het jaar, B
Eerste Lezing Genesis 15, 1-6; 21, 1-3
Evangelie: Lucas 2, 22-40
De feestdagen zijn dagen waarop mensen graag bij elkaar komen. Met dit samenzijn drukken zij de familieband uit en het gegeven dat ze aan elkaar zijn toevertrouwd. Ons wekelijks komen naar de eucharistieviering is daar ook een uitdrukking van. In dit samenzijn komt ons leven bijeen. Alle mooie en minder mooie kanten, alle hoop en vreugde. Daarom ook wensen wij elkaar vanavond en de komende dagen van harte een Zalig en een Gezegend Nieuw jaar.
Een nuchtere blik op het evangelie van vandaag zal ons hopelijk nu al helpen om ons af te houden van een romantische kijk op dit feest en op de drie personen om wie het gaan. Maria en Jozef zijn naar Jeruzalem gekomen om Jezus op te dragen aan God. Zij vervulden daarmee hun Joodse verplichting. De tempel, dezelfde plaats waar Jezus ongeveer 33 jaar later zal worden veroordeeld!
Lucas 2, 22-40
Wat Jezus’ geboorte betekent voor ons is niet eenvoudig aan te geven: dat was het ook niet voor degenen die met Hem leefden. Als gelovigen mogen wij ons afvragen: wat zijn de gevolgen van het feit, dat we de volgelingen van Jezus Christus zijn? Terwijl Maria en Jozef luisterden naar de woorden van Simeon en Hanna, zullen ze de gevolgen hier van voor hun leven pas later zien en ervaren. Op dat moment zullen Maria en Jozef nauwelijks iets begrepen hebben van de wijsheden die Simeon en Anna hen meegaven? Begrijpen wij vaak meteen de wijsheid die een ander voor ons neerlegt om te overdenken? Als ik naar mezelf kijk, dan is het antwoord te vaak ‘Nee’.
In de komende weken zullen we weer de gebeurtenissen van de volwassen Jezus horen. Hij zal anderen uitnodigen om lid te worden van zijn familie. Hoe gebrekkig we ook zijn, wij zullen opnieuw uitgenodigd worden om te luistenen en na te denken over Zijn woorden en daden. Dan mogen wij opnieuw de gevolgen daarvan voor ons eigen leven overdenken. Net als Maria en Jozef, zullen wij hopelijk alles leren te verstaan.
Om te besluiten. We zullen dit liturgische jaar meer verhalen van Lukas horen; heel wat keren verhalen van mensen die het niet begrepen. Net als zij, hebben wij dingen in ons leven gedaan op basis van wat we dachten dat we moesten doen. Zo kwamen we er soms achter dat we de aanwijzingen verkeerd vertaalden. Het goede nieuws is dat we steeds weer mogen leren en verstaan. God is mens geworden en helpt ons ook nu. Mogen wij steeds meer aanvoelen wat die menswording iedere dag van ons leven voor ons betekent.
Amen.
Schilder: Rembrandt Harmensz. van Rijn (1606 – 1669)
Techniek: Olieverf op doek
Afmeting: 99 × 80 cm
Datum: ca. 1669
Te bezichtigen in: Nationalmuseum, Stockholm
Simeon is intens gelukkig dat hij op zijn oude dag de toekomstige Messias in zijn armen mag houden. De ouders van het kind hadden het naar de tempel gebracht om het voor te stellen en om een offer te brengen. Simeon was door de Heilige Geest naar de tempel geleid.
In tegenstelling tot het grootse tafereel dat de jonge Rembrandt in 1631 schilderde, is dit een zeer ingetogen schilderij. De aandacht gaat geheel naar Simeon, die met halfgesloten ogen God dankt. Er is geen enkele verwijzing naar de plaats van handeling.
Het is heel goed mogelijk dat dit Rembrandts laatste schilderij is. Het werd daags na zijn overlijden in zijn atelier aangetroffen, onvoltooid. De vrouw op de achtergrond is waarschijnlijk later door iemand anders toegevoegd. Sommigen denken dat zij Maria voorstelt, anderen houden het op de profete Anna.
Gods verbond met Abram
Na deze gebeurtenissen klonk het woord van de heer in een visioen tot Abram: ‘Vrees niet, Abram, Ik zal uw schild zijn. Uw loon zal zeer groot zijn!’ Toen zei Abram: ‘Heer god, wat heb ik aan uw gaven? Want ik blijf maar kinderloos en de Damascener Eliëzer zal de bezitter van mijn huis worden.’ Abram zei: ‘U hebt mij geen nakomelingen geschonken, en een ondergeschikte zal mijn erfgenaam zijn.’ Toen werd het woord van de heer tot hem gericht: ‘Niet hij wordt uw erfgenaam; uw erfgenaam zal iemand zijn die u zult verwekken.’ Hij leidde hem naar buiten en zei: ‘Kijk naar de hemel en tel de sterren, als u kunt.’ En Hij verzekerde hem: ‘Zo talrijk zal uw nageslacht zijn.’ Abram heeft de heer geloofd en dat geloof is hem aangerekend als gerechtigheid.
Geboorte van Isaak
De heer begunstigde Sara, zoals Hij gezegd had, en vervulde de belofte die Hij haar gedaan had. Sara werd zwanger en schonk Abraham op zijn oude dag een zoon, op het tijdstip dat God genoemd had. Abraham gaf aan de zoon die hem geboren werd en die hem door Sara werd geschonken de naam Isaak.
Jezus in de tempel. Simeon en Hanna
Toen de tijd gekomen was dat zij zich volgens de wet van Mozes moesten reinigen, brachten ze Hem naar Jeruzalem om Hem aan te bieden aan de Heer, zoals in de wet van de Heer geschreven staat: Al het mannelijke dat de moederschoot opent, zal de Heer worden toegewijd, en om een offer te brengen, volgens de wet van de Heer: een koppel tortels of twee jonge duiven. Daar in Jeruzalem woonde een zekere Simeon; het was een rechtvaardige en vrome man; hij verwachtte de vertroosting van Israël en op hem rustte heilige Geest. Door de heilige Geest was hem geopenbaard dat hij de dood niet zou zien voordat hij de Messias van de Heer had gezien. Door de Geest geleid ging hij naar de tempel. Toen de ouders het kind Jezus binnenbrachten om met Hem te doen wat volgens de wet gebruikelijk is, nam hij Hem in zijn armen en loofde God met de woorden: ‘Nu, Meester, laat U, zoals U gezegd hebt, uw knecht in vrede gaan; want mijn ogen hebben uw heil gezien, dat U ten aanschouwen van alle volken hebt toebereid, een licht dat een openbaring zal zijn voor de heidenen en een glorie voor uw volk Israël.’ Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat er van Hem gezegd werd. Simeon zegende hen en zei tegen zijn moeder Maria: ‘Deze jongen zal velen in Israël ten val brengen of laten opstaan. Hij zal een omstreden teken zijn – ook door uw ziel zal een zwaard gaan – en zo zal onthuld worden wat er in veler harten omgaat.’ Ook was daar de profetes Hanna, een dochter van Penuël, uit de stam Aser. Ze was hoogbejaard; na haar meisjesjaren was ze zeven jaar getrouwd geweest en daarna weduwe gebleven; nu was ze vierentachtig. Ze was altijd in de tempel en diende God dag en nacht met vasten en bidden. Juist op dit moment voegde ze zich bij hen; ze loofde God en sprak over de jongen tegen allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten. Toen zij alles hadden gedaan wat de wet van de Heer bepaalt, keerden ze terug naar Galilea, naar hun woonplaats Nazaret. De jongen groeide op en werd steeds sterker, omdat Hij vervuld werd van wijsheid en door God rijkelijk werd begunstigd.
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal