Kies uw kerk

Preek van de week

2021-08-01. Brood des levens

Preek 18de zondag van het jaar, B

          Eerste lezing: Exodus 16, 2-4. 12-15
          
Evangelie: Johannes 6, 24-35

Brood uit de hemel. Brood des levens. Vorige week zondag zijn we in de liturgie begonnen met de evangelielezing uit het 6e hoofdstuk van de evangelist Johannes. Ook vandaag en de komende zondagen lezen we telkens een gedeelte uit datzelfde hoofdstuk. Het is een lang hoofdstuk, maar ook moeilijk om goed te verstaan.

Nadat Jezus een menigte te eten heeft gegeven – de evangelielezing van vorige week – horen we vandaag hoe Jezus in gesprek gaat over de betekenis van dat gebeuren. Hij verwijt zijn toehoorders dat zij er niets van hebben begrepen. Hij gaat zelfs met hen in discussie wanneer zij verwijzen naar Mozes die tijdens de tocht door de woestijn zorgde voor het manna, brood uit de hemel.
Maar Jezus zegt: dat was brood om de honger te stillen. Het ware brood uit de hemel is daar niet voor bedoeld, dat stilt niet de honger, maar geeft leven aan de wereld.
Het gaat Jezus om een manier van leven. Hij stelt een teken.

Over tekenen gesproken: Je zou in onze dagen bijvoorbeeld het bestaan van de voedselbank kunnen zien als een maatschappelijke organisatie dat er voor zorgt dat niemand hoeft om te komen van de honger. Met de brokken van onze overvloed kunnen nog heel wat monden gevuld worden. En dat is goed. En al die vrijwilligers van de voedselbank doen uitstekend werk. Maar je kunt de voedselbank ook zien als een teken. Een teken dat er behoorlijk wat mis is in onze samenleving wanneer een grote groep mensen niet zelf in hun dagelijkse behoeften kan voorzien. Dan gaat het dus niet meer om het stillen van honger, maar dan is het een profetische aanklacht tegen onze samenleving.
Ieder van ons weet hoeveel goede doelen bijna dagelijks aankloppen voor een bijdrage en de belastingdienst faciliteert dat zelfs. En voor je eigen gemoedsrust alleen al geef je naar vermogen of naargelang je stemming. Maar zien wij al die goede doelen ook als een teken?

Johannes 6, 24-35

Johannes 6, 24-35

De evangelist Johannes noemt de deling van het brood dan ook geen wonder. Jezus stelt een teken zegt hij. We zeggen wel eens ooit: je moet de tekenen des tijds verstaan. Dat wil zeggen: je moet niet zomaar voorbij leven aan wat er gebeurt in de wereld om je heen. Of het nu gaat om het klimaat, om corona, maar ook om de spelen in Tokio, sta daar bij stil. Het zijn de tekenen van onze tijd en die moeten we serieus nemen zowel in positieve als in negatieve zin.  Eigenlijk is dat wat Jezus bedoelt te zeggen.

Wanneer Jezus zegt dat Hij zelf het brood des levens is dan gaat het om zijn levenshouding. Hij heeft oog voor zieken en gehandicapten, hij eet met tollenaars. Pas dan krijg je oog voor wat er werkelijk leeft bij mensen.

En in dit perspectief gaat het in het evangelie van Johannes de komende weken ook over de eucharistie. Maar dan als teken. Ons samenkomen op zondag is niet bedoeld om onze geestelijke honger te stillen, het is niet bedoeld om ons een alibi te verschaffen bij alles wat er mis gaat in onze samenleving. Ook eucharistievieren is een teken. Het is een teken dat wij de boodschap van Jezus verstaan en serieus nemen. Het is een teken van het diepe besef dat een mens niet leeft van brood alleen.

 

          Amen

Braque-triptiek

Schilder : Rogier van der Weyden (ca. 1400 - 1464)
          Techniek: Olieverf op paneel
          Afmetingen: 41 x 73 cm
          Datum: ca 1452
          Te bewonderen in het Musée du Louvre, Paris.

Altaarstuk voor een draagbar altaar, gemaakt voor Jean Braque en zijn vrouw Catharina van Brabant.
De middelste afbeelding is het middenstuk van het Braque-drieluik. Het werk vormde een doorbraak in de schilderkunst ten noorden van de Alpen. Het was een van de eerste keren dat een aantal heiligen op deze wijze werden afgebeeld: halfhoog, tegen de achtergrond van een werelds landschap dat de suggestie wekt van universele reikwijdte van Jezus' boodschap.

Het zinnetje boven het hoofd van Jezus luidt "ego sum panis vivus", oftewel " Ik ben het brood des levens ". Dat komt uit Johannes 6.

Exodus 16, 2-4. 12-15

        Het manna
Toen ze in de woestijn waren, begon heel de gemeenschap van de Israëlieten te morren tegen Mozes en Aäron. De Israëlieten zeiden tegen hen: ‘Waren we maar door de hand van de Heerr gestorven in Egypte, waar we bij de vleespotten zaten en volop te eten hadden. U hebt ons alleen maar naar de woestijn gebracht om al deze mensen van honger te laten omkomen.’ Toen sprak de Heer tot Mozes: ‘Ik zal brood voor u laten regenen uit de hemel. De mensen moeten er dagelijks op uit gaan en de hoeveelheid voor één dag verzamelen. Dan kan Ik vaststellen of ze mijn leiding willen volgen of niet.
‘Ik heb het gemor van de Israëlieten gehoord. Dit moet u hun zeggen: Tegen de avond kunt u vlees eten en morgenochtend zult u volop brood hebben. Dan zult u weten dat Ik de Heer uw God ben.’ Toen het avond was kwamen er kwartels aangevlogen en vielen neer over heel het kamp. De volgende ochtend hing er dauw rondom het kamp. En toen deze was opgetrokken lag er over de woestijn een fijne korrelige laag, alsof de grond met rijp was bedekt. De Israëlieten zagen het en zeiden tegen elkaar: ‘Wat is dat?’ Ze wisten werkelijk niet wat het was. Mozes legde hun uit: ‘Dit is het brood dat de Heer u te eten geeft.

Johannes 6, 24-35

        Jezus: het brood om van te leven
Toen Jezus nergens te zien was, en ook zijn leerlingen niet, stapten ze in de boten en voeren ze naar Kafarnaüm om Jezus te zoeken. Ze vonden Hem aan de overkant van het meer en vroegen Hem: ‘Rabbi, wanneer bent U hier gekomen?’ Jezus gaf ten antwoord: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: u zoekt Mij niet omdat u tekenen hebt gezien, maar omdat u volop hebt kunnen eten. U moet niet zoveel werk maken van vergankelijk voedsel, maar liever van het voedsel dat blijft, het voedsel van het eeuwig leven, dat de Mensenzoon u zal geven; want op Hem heeft de Vader, God zelf, zijn zegel gedrukt.’ Daarop zeiden ze: ‘Wat moeten we doen als we de werken willen verrichten die God van ons vraagt?’ Jezus gaf hun ten antwoord: ‘Dit werk vraagt God van u: dat u gelooft in Hem die Hij gezonden heeft.’ Daarop zeiden ze: ‘Maar U, welk teken verricht U dan wel? We willen zien om U te kunnen geloven. Op welk werk kunt U zich beroepen? Onze voorouders hebben het manna in de woestijn gegeten, zoals geschreven staat: Brood uit de hemel gaf hij hun te eten.’ Jezus zij: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven; mijn Vader is het die u het brood uit de hemel geeft, het echte. Want het brood dat God geeft, is Hij die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft.’ ‘Heer,’ zeiden ze, ‘geef ons dat brood dan, voor altijd.’ Jezus antwoordde: ‘Ik ben het brood om van te leven. Wie naar Mij toe komt krijgt geen honger meer, en wie in Mij gelooft krijgt nooit meer dorst.

Archief preken