Kies uw kerk

Preek van de week

2022-06-26. Wij zijn vastberaden

13de zondag door het jaar, C

          
Eerste lezing: 1 Koningen 19, 16b. 19-21
          Evangelie: Lucas 9, 51-62

Wanneer je naar sportwedstrijden kijkt, kun je geboeid raken door de manier waarop de spelers zich concentreren. Hun gezicht verraadt de opperste concentratie en ze hebben eigenlijk nog nauwelijks besef van de andere mensen om hen heen. Hun gezicht spreekt boekdelen, want ze zijn vastberaden om de wedstrijd te winnen!


De eerste zin van het evangelie van vandaag vertelt ons dat Jezus vastberaden is om naar Jeruzalem te gaan. Waarom vastberaden? Omdat er heel wat op het spel staat. Hij heeft zijn ogen gericht op Jeruzalem, niet omdat hij daar met zijn leerlingen als pelgrim heengaat, maar om een andere reden. Jeruzalem is de plaats die in het evangelie van Lucas een heel belangrijke plaats inneemt. Daar wordt Hij door zijn ouders heengebracht en door de oude Simeon en Anna verwelkomd. Daar blijft Jezus achter om als leraar in de kring van de Schriftgeleerden te zitten omdat Hij 'in het huis van zijn vader' moet zijn.

Lucas 09, 51-62

Lucas 09, 51-62

In Jeruzalem -het beeld van onze wereld- horen wij waar het allemaal om begonnen is en hoe slecht het met de wereld gesteld is. Jeruzalem is de stad van David, het toonbeeld van de ware koning, maar die stad is in bezit genomen door Romeinen en er is een koning die met macht regeert over mensen. Jeruzalem is niet meer het toonbeeld van hoe mensen met elkaar willen leven, Jeruzalem is het tegendeel geworden van wat de naam betekent: 'Fundament van vrede'.

Omwille van het koninkrijk van God spreekt en handelt Jezus. In die stad zal Hij de valse schijn van machthebbers aan de kaak stellen, de tempel reinigen bij zijn binnenkomst en laten zien dat de ware koning een herder is, dat waarachtig leven te maken heeft met onvoorwaardelijk delen. Dat leert Elisa als hij de profetenmantel krijgt omgeworpen: hij deelt van het vee dat voor hem uitgaat.

Wie zich eenmaal een dergelijk doel heeft gesteld, zal niet omzien naar wat voorbij is, maar slechts gericht zijn op de toekomst. Dat is ook de boodschap die wij vandaag horen en die voor ons geldt: gericht te zijn op het realiseren van een toekomst waarin mensen: Schouder aan schouder leven, als een woning warmte geven en met name zijn gekend.

Om te besluiten. Net als sporters, Elisa en Jezus, mogen ook wij vastberaden de toekomst ingaan. Omdat we samen maar één doel hebben: de erfenis van Jezus levend houden. Geen machthebber kan ons die opdracht ontnemen en wij zullen zo samen in het klein en in het groot aan die nieuwe stad Jeruzalem bouwen. We zullen niet afwijken van die goede weg en branden van verlangen totdat alles is voltooid! We zijn vastberaden.

          Amen

Eerste lezing: 1 Koningen19, 16b. 19-21

De roeping van Elisa
In die dagen zei de Heer tot Elia: “Gij moet Elisa, de zoon van Safat, zalven tot uw opvolger als profeet.”?
Elia vertrok vanuit daar en trof Elisa, de zoon van Safat, terwijl die aan het ploegen was. Twaalf koppels ossen gingen voor hem uit; hijzelf bevond zich bij het twaalfde. Toen Elia langskwam, wierp hij hem zijn mantel toe. Elisa liet de ossen in de steek, liep Elia achterna en zei: ‘Laat mij eerst afscheid nemen van mijn vader en moeder, dan zal ik u volgen.’ Hij antwoordde hem: ‘Ga maar weer terug; heb ik u soms tot iets verplicht?’ Hierop ging Elisa naar de ossen terug, nam zijn koppel, slachtte het, bereidde het vlees op het hout van de jukken en gaf het aan het werkvolk te eten. Daarna vertrok hij, volgde Elia en werd zijn dienaar.

Evangelie Lucas 9, 51-62

Begin van Jezus’ reis naar Jeruzalem
Toen de tijd naderde dat Hij zou worden weggenomen, koos Hij vastberaden Jeruzalem als reisdoel.
          Een ongastvrij dorp in Samaria
Hij zond boden voor zich uit, maar toen die in een Samaritaans dorp kwamen om zijn komst voor te bereiden, wilde men Hem niet ontvangen, omdat Hij Jeruzalem als reisdoel had gekozen. Toen de leerlingen Jakobus en Johannes dat merkten, zeiden ze: ‘Heer, zullen we zeggen dat er vuur uit de hemel moet neerdalen om hen te vernietigen?’ Maar Hij keerde zich om en wees hen terecht. Toen gingen ze naar een ander dorp.
          Het volgen van de Mensenzoon
Terwijl ze hun reis voortzetten, zei iemand onderweg tegen Hem: ‘Ik wil U volgen, waar U ook naartoe gaat.’ Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben een hol, en de vogels van de hemel een nest, maar de Mensenzoon kan nergens het hoofd neerleggen. ’Tegen een ander zei Hij: ‘Volg Me.’ Die zei Hem: ‘Heer, sta me toe eerst mijn vader te gaan begraven .’Maar Hij zei hem: ‘Laat de doden hun doden begraven; u moet het koninkrijk van God gaan verkondigen.’ Weer een ander zei: ‘Ik wil U volgen, Heer, maar sta me toe eerst thuis afscheid te nemen.’ Tegen hem zei Jezus: ‘Wie de hand aan de ploeg slaat en dan nog eens omkijkt, deugt niet voor het koninkrijk van God.’

Archief preken