Preek 5de zondag in de veertigdagentijd 2016, C
Eerste lezing: Jesaja 43, 16-21
Evangelie: Johannes 8, 1-11
Beide lezingen nodigen ons vandaag uit om ruimte te scheppen. De profeet Jesaja roept op om niet te veel terug te blijven kijken naar het verleden. Blijf niet aan je verleden vastzitten, maar leef vanuit je verleden naar de toekomst! Wil je dat doen, dan moet je er op uittrekken, dan moet je verlaten, soms huis en haard.
Jezus schept voor de vrouw ruimte. Een ruimte, een toekomst die haar totaal ontzegd werd. Want we hebben immers een wet en die wet geeft ons de mogelijkheid om…
Wat denk jezelf? Wat werkt sterker om een mens uit te nodigen? Een wet waarin gedreigd wordt met straf en de angst die daaruit ontstaat, of de ontmoeting met mensen die liefdevol omgaan met dat wat jij verkeerd hebt gedaan? Zo is het met ons gelovigen. Wij onderhouden de wet niet uit vrees voor straf, maar uit erkentelijkheid, dankbaarheid en wederliefde. Voor zoveel liefde en barmhartigheid als Jezus ons ook vandaag weer laat zien.
De mensen die naar Jesaja hebben geluisterd, de vrouw die van Jezus mocht gaan, moeten een intense vreugde hebben gevoeld. Vreugde is geen gevolg van een gunstig moment, en ze is ook niet afhankelijk van ups of downs in onze omgeving. Vreugde is gegrond op de innerlijke overtuiging dat de wereld waarin wij leven weliswaar in duisternis is gehuld, maar dat Jezus met Pasen de wereld heeft overwonnen. De verrassing bestaat niet hierin dat sommige dingen beter uitpakken dan we zouden durven hopen. Nee, de grote verrassing is dat Gods licht werkelijker is dan alle duisternis. Dat is nu Pasen!
Veel van de wereld is in duisternis. In de eerste lezing horen we over een volk dat is gedeporteerd en nu woont in een vreemd land. Over een vrouw die zonder rechtspraak, zonder ruggespraak wordt veroordeeld en maar ter nauwe nood aan een terechtstelling weet te ontkomen. In al die duisternis is er altijd een spoor van licht te ontdekken, hoe klein ook. Wat denk je zelf? Zullen we dat spoor van licht niet volgen, niet blij zijn om dat kleine beetje liefde, de hoop en de vreugde die het ons kan brengen. Wie dat kan, heeft Pasen in het eigen leven voltrokken.
Amen
Schilder: Pieter Aertsen 1507/08 - 1575
Olieverf op paneel (122 ?? 177 cm)
Datum: 1559
Te bezichtigen in het Das Städel Museum - Kunstmuseum in Frankfurt, Duitsland
Het Bijbelse verhaal van de overspelige vrouw is in de achtergrond van het schilderij geplaatst. De aandacht gaat daardoor vooral uit naar het markttafereel op de voorgrond. Het hoofdthema op de achtergrond plaatsen is meer bekend op werken van Aertsen.
Johannes 8, 1-11
De marktmensen dragen kleding uit de tijd van de schilder Aertsen zelf. Het tafereel vertoont een marktachtige situatie, waar ze van alles verhandelen: groente, fruit, eieren , brood, potten en gevogelte.
Het groepje rond Jezus draagt kleding waarvan men in de 16e eeuw dacht dat de mensen in de het begin van de jaartelling droeg. Een vrouw die van overspel wordt verdacht wordt door joodse Schriftgeleerden voor Jezus gebracht. Nadat hij geantwoord heeft met "wie zonder zonde is, werpe de eerste steen" vertrekken de Schriftgeleerden. De vrouw blijft achter, en Jezus schrijft weer iets in het zand.
De nieuwe uittocht
Zo spreekt de Heer, die een weg baande door de zee, en in machtige wateren een pad, die wagens en paarden en heel de macht van het leger liet uitrukken: nu liggen zij alsof zij nooit meer opstaan, gedoofd en als een vlaspitje uitgegaan. Gedenk niet langer wat vroeger gebeurd is en geef niet al uw aandacht aan wat eens is geschied; zie, Ik ga iets nieuws maken, het is al aan het kiemen, weet u dat niet? Ik ga een weg leggen in de woestijn, en rivieren in het dorre land. Wilde dieren zullen Mij verheerlijken, jakhalzen en struisvogels; want Ik geef water in de woestijn, rivieren in het dorre land, om mijn uitverkoren volk te laven. Het volk dat Ik voor Mij heb gevormd, zal mijn lof verkondigen.
Jezus ging naar de Olijfberg, en vroeg in de morgenwas Hij alweer in de tempel en heel het volk stroomde naar Hem toe. Hij ging zitten en onderrichtte hen. Nu kwamen de Schriftgeleerden en de farizeeën aanzetten met een vrouw die betrapt was op echtbreuk. Ze brachten haar voor Hem en zeiden: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt op echtbreuk. Mozes heeft ons in de wet voorgeschreven zulke vrouwen te stenigen. Hoe staat U daar tegenover?’ Met deze vraag wilden ze Hem op de proef stellen, om te zien of ze een aanklacht tegen Hem konden indienen. Maar Jezus bukte zich om met zijn vinger op de grond* te schrijven. Toen ze op een antwoord bleven aandringen, keek Hij op en zei: ‘Wie van u zonder zonde is, moet dan maar als eerste een steen op haar werpen.’ En weer bukte Hij zich om op de grond te schrijven. Zij echter trokken na die woorden weg, de een na de ander, te beginnen met de oudsten, zodat Hij alleen achterbleef met de vrouw daar vóór Hem. Jezus keek op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze gebleven, vrouw? Heeft niemand u veroordeeld?’ ‘Nee Heer, niemand’, antwoordde ze. Waarop Jezus zei: ‘Ik veroordeel u ook niet. Ga nu maar, en zondig vanaf nu niet meer.’
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal