Kies uw kerk

Preek van de week

2021-03-21. Meer dan ikzelf

Preek 5de zondag in de veertigdagentijd 2018, B

          Eerste lezing: Jeremia 31, 31-34
          Evangelie: Johannes 12, 20-33

Bij een uitvaart wordt aan het einde van de viering altijd als eerste voor de baar uit, het voordraagkruis meegedragen. Het is de laatste gang, een droeve gebeurtenis, pijnlijk, vol rouw. Maar tegelijk is het ook een zegeteken. Een overwinningsteken. Een mens heeft zijn tocht volbracht, een mens is gestorven in Christus en wij leggen de overledene in de handen van de levende God.

Voor Johannes is de tocht van Jezus naar zijn dood op het kruis allereerst een triomftocht. Het kruis, een vreselijk martelwerktuig, wordt zo een troon voor de Messias. Hij wordt daarheen omhoog geheven. Vanuit die troon gaat Jezus iedereen naar zich toe halen. Johannes ontkent niet de pijn en de onmenselijkheid van de kruisdood. En toch beschrijft Johannes tegelijk zijn gaan naar het kruis als een reddende overwinningstocht.

Er is een buitenkant, het voor iedereen zichtbare gebeuren van zijn lopen met het kruis en zijn openbare executie. En er is een binnenkant, niet zichtbaar met het oog, wel zichtbaar voor het oog van het geloof: het vertrouwen in God. En dat geloof zegt: hier deelt een mens zich uit zoals God zich uitdeelt!

Johannes 12, 20-33

Johannes 12, 20-33

Van de profeet Jeremia horen we vandaag dat God een nieuw verbond aangaat! Als we lezen: een nieuw verbond, dan moet er ook een eerder verbond zijn. Dat eerste verbond kwam er na de zondvloed en als teken van het verbond was daar de regenboog. Het tweede verbond waren de 10 Woorden die God aan Mozes gaf en in steen waren gebeiteld. Het nieuwe verbond is geen uiterlijk teken meer zoals de regenboog heel ver weg en Woorden in steen gevat, maar een verbond voor het hart. Jezus is dat antwoord.

Met de komst van de Grieken wordt Jezus zich ervan bewust dat zijn uur is aangebroken. Dat zijn dood, hoe verschrikkelijk ook, ertoe zal leiden dat Hij bekend wordt, niet alleen onder de joden, maar onder alle volken. Hij zal allen tot zich trekken en voor allen een bron van redding zijn.

Ter verheldering geeft hij ons die kleine tekst van de graankorrel. Wanneer mensen sterven in de grond als een graankorrel, dan zullen ze veel vrucht dragen. Wie zich uitdeelt aan anderen, zich geeft aan anderen, een bron van leven is, vermeerdert zijn leven. Hij deelt uit, hij zaait zichzelf als graan en draagt rijke vrucht. Wat in hem is, groeit ook op in anderen. Hij, zij vermeerdert zich, wordt meer dan hij/zij zelf is.

Om te besluiten. Dat nieuwe verbond van God is niet langer een buiten, maar een binnen. Een bewustwording dat ik meer ben dan mijzelf. Dat wij samen meer zijn en zo meer worden dan onszelf! Als we dan onze laatste tocht gaan, gaat het voordraagkruis voor ons uit en roept ons de overwinning toe. Want in mij leven heb ik gezegd: Niet ik, maar wij!

 

          Amen

Afbeelding: Christus en de Grieken

Te bewonderen: in de St-Walburgakerk, Oudenaerde, België.
          Kerkraam: omstreeks 1860
          Met dank aan: http://www.beeldmeditaties.nl


De kunstenaar heeft de drie vlakken waarin het kerkraam verdeeld is, gevuld met de drie groepen uit het verhaal. In het midden zien we Jezus; links leerlingen en rechts edelen. De leerlingen links bevinden zich onder een elegant afdakje.
Rechts zien we de edelen. De voorste, zo te zien de oudste, is op één knie neergevallen, zijn handen enigszins geheven in het begin van een gebedshouding. Daarachter een geestelijke in zijn dienst. Op de achtergrond een vaandeldrager. Zij zijn de Grieken die verlangen Jezus te zien.
In het midden Jezus. Hij kijkt nog even om naar zijn leerlingen die bij Hem bemiddeld hebben voor deze vreemdelingen. Intussen stapt hij van de trapjes af in hun richting. Jezus daalt naar hen af. Zoals Hij ook uit de hemel zal neerdalen om zich bij ons op onze wereld te voegen. Blijkbaar staat Hij boven deze toch hooggeplaatste personen. Dat Hij zich toewendt tot niet-gelovigen wordt nog eens onderstreept door het feit dat Hij de veilige beschutting van het afdak verlaat en in de open lucht treedt.

Jeremia 31, 31-34

Er is hoop voor de toekomst
Er komen dagen - godsspraak van de Heer - dat Ik met Israël en Juda een nieuw verbond sluit; geen verbond zoals Ik met hun voorvaderen gesloten heb, toen Ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte te leiden. Want dit verbond hebben zij verbroken hoewel Ik hun meester was - godsspraak van de Heer. Dit is het nieuwe verbond dat Ik in de toekomst met Israël sluit - godsspraak van de Heer: Ik schrijf mijn Wet in hun binnenste, Ik grif die in hun hart. Ik zal hun God zijn, en zij zullen mijn volk zijn. Dan zal niemand meer zijn medeburger onderrichten, noch tegen zijn broeder zeggen: “Leer de Heer kennen.”? Want iedereen, groot en klein, kent Mij al - godsspraak van de Heer. Ik vergeef hun misstappen, Ik denk niet meer aan hun zonden.’

Evangelie: Johannes 12, 20-33

Jezus’ laatste openlijke optreden
Nu waren er ook Grieken onder de pelgrims die ter gelegenheid van het feest aan de eredienst kwamen deelnemen. Ze wendden zich tot Filippus, die afkomstig was uit Betsaïda in Galilea, met het verzoek: ‘We zouden Jezus willen ontmoeten.’ Filippus ging dit bespreken met Andreas en samen gingen ze toen de zaak aan Jezus voorleggen. Jezus gaf hun ten antwoord: ‘Het uur is gekomen dat de Mensenzoon verheerlijkt wordt. Waarachtig, Ik verzeker jullie: als een graankorrel niet in de akkergrond sterft, blijft hij onvruchtbaar. Maar hij moet sterven, alleen dan brengt hij rijke vruchten voort. Wie zich aan zijn leven vastklampt, verliest het; maar wie zijn leven prijsgeeft in deze wereld, zal het behouden voor het eeuwig leven. Wie Mij wil dienen, zal Mij moeten volgen, en waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn: wie Mij dient, zal erkenning vinden bij de Vader. Nu het zover is, is mijn ziel ontsteld. Zal Ik dan zeggen: “Vader, red Mij uit dit uur”?? Nee, want juist daarom ben Ik gekomen: met het oog op dit uur. Vader, verheerlijk uw naam!’ Toen klonk er een stem uit de hemel: ‘Die heb Ik al verheerlijkt en ook nu zal Ik Hem verheerlijken.’ De mensen die hadden staan luisteren, dachten dat het gedonderd had. Maar sommigen zeiden: ‘Er heeft een engel tegen Hem gesproken.’ Jezus zei echter: ‘Niet voor Mij heeft die stem geklonken, maar voor u. Nu wordt het oordeel over deze wereld geveld, nu gaat de vorst van deze wereld onttroond worden. Ikzelf moet van de aarde omhoog geheven worden en zo haal Ik allen naar Mij toe.’ Hiermee kondigde Hij aan op welke manier Hij zou sterven.

Archief preken