Kies uw kerk

Preek van de week

2024-03-03. Van harte aanbevolen

Preek 3de zondag in de veertigdagentijd 2024, B

          Eerste lezing: Exodus 20, 1-17
          Evangelie: Johannes 2, 13-25

Beste medegelovigen, het is best een intrigerend beeld. Jezus die met een zweep de kooplieden uit de tempel ranselt. En toch heb ik het altijd verkeerd begrepen. Boeiend was vooral dat Jezus nu eens een keer niet die lieve Heer is. Die zachtmoedige figuur die mij vanaf de kleuterschool was voorgehouden. Altijd met schapen aan de gang, het liefst met lammetjes en altijd te vinden bij de zieken om te troosten en om te genezen. En altijd bereid ook om te vergeven.

Zelfs na een klap in zijn gezicht zou Jezus zich liever een tweede keer laten slaan dan een Robbertje te vechten. Zo'n beeld is natuurlijk wel mooi, maar tegelijk komt Jezus hiermee toch heel ver van ons af te staan. Het doet een beetje afbreuk van zijn menselijkheid. Wat is het daarom een opluchting om te ontdekken dat Jezus ook boos kan worden, grimmig, zelfs een beetje gewelddadig. Dat gebeurde in de tempel. Maar ik had dit dus verkeerd begrepen. De fout begon al bij de voorstelling van de tempel. We dachten te veel aan onze eigen kerk. Daar kom je binnen in het schemerdonker met resten wierookgeur. Er hangt een gewijde stilte. Ergens vonkelt kaarslicht. Er staat een tafel en daarachter staan kooplieden die hun artikelen hinderlijk luid aanbevelen. Beeldjes van Antonius, van Maria, Lourdeswater, rozenkransen, iconen. Met van alles willen ze geld verdienen en ze proberen hinderlijk klanten te lokken. Jezus voelt zich daarbij gestoord in zijn meditatie. Hij wil zich immers verdiepen in zijn eigen bestaan. Hij zoekt hier contact met de eeuwige van Israël. Hij is immers aanbeland bij een cruciaal punt in zijn leven. Maar de verkooppraatjes en de reclameleuze weerhouden hem hiervan. De irritatie loopt hoog op en ineens begint hij alle koopvolk te verjagen. Jullie hebben hier niets te zoeken. ”Weg”. Dit is onze begrijpelijke associatie bij dit verhaal .

Johannes 2, 13-25

Johannes 2, 13-25

Wij vergelijken de tempel te veel met onze eigen kerk. De tempel waar Jezus over spreekt was voor het overgrote deel een plein. Het was eigenlijk een openlucht heiligdom, bestaande uit een aantal concentrische pleinen. Het buitenste plein was voor iedereen. Voor mannen en vrouwen, voor Joden en voor niet-Joden. Het was een soort ontmoetingsruimte. Als je niks te doen had overdag, dan was dit een plek waar je altijd wel goede bekenden tegen zou komen. De tempel werd bezocht door gelovigen uit het hele land en iedereen die naar Jeruzalem kwam kon je daar vinden. In dit buitenste deel stonden ook de kraampjes. Er werd geld gewisseld om de tempelbelasting te betalen.

Er werd ook vlees verkocht en dat vlees was niet bedoeld om je honger te stellen. Het waren geen soort restaurantjes. Nee dat vlees dat was bedoeld om te offeren. De Heer van Israël dacht men te kunnen behagen met offers van geiten, schapen, runderen en duiven, maar der er werd ook graan geofferd, olijfolie, wierook en zout. Als je dan in de buitenste ring een offer had aangeschaft, dan ging je daarmee naar het tweede plein, dat iets hoger gelegen was. En daar waren afzonderlijke delen voor vrouwen, mannen en tenslotte voor de gewijde mannen.

De priesters namen het offer mee naar het altaar. Nog iets hoger stond het heilige der heiligen. Een hoog gebouw waar de onzichtbare God woonde en waar alleen de hoge priester eenmaal per jaar mocht komen. Het was dus niet zo dat Jezus zich stierlijk had zitten ergeren aan hebberige kooplieden. Nee, het is eigenlijk nog veel ingrijpender. Jezus doet hier een aanval op het godsdienstig systeem zelf in Jeruzalem. Het onderhouden van het verbond met God, het brengen van offers en het daarvoor vragen van gunsten. Dat sabbelt hij neer. “Jullie hebben van onze godsdienst een handeltje gemaakt” zegt Hij. “God hoeft dat vlees niet. Hij zit niet te wachten op onze offers, maar Hij wil juist onze barmhartigheid”.

God wil dat je de hongerige voed, dat je de zwervers onderdak biedt, dat je zieken bezoekt, dat je de vreemdeling gastvrij opneemt en dat je behoedzaam omgaat met alles wat onze moederaarde ons geeft. Dus als wij ons iets van Jezus willen aantrekken, dan hoeven we niet de offerblokken te verwijderen bij het Maria altaar en ook niet te stoppen met het branden van waxinelichtjes of Noveenkaarsen. Maar we moeten eigenlijk proberen om God niet als een handelaar in geluk te benaderen. Wat God vraagt van ons is dat we Hem durven vertrouwen. Hij weet als een goede vader precies wat we nodig hebben, lang voor we ergens om gevraagd hebben. We hoeven hem er ook niet voor te beloven, alsof hij zit te wachten op onze pijn of op onze euro of onze vastendag. Zijn boodschap is doe gerechtigheid. Onderhoud de geboden die eens in steen werden uitgehouden, maar die ook gegrift staan in ons hart. Met als kerngebod “gij zult niet doden”. Met andere woorden gij zult kiezen voor het leven.

En dat zouden we bijvoorbeeld kunnen vertalen ook met meedoen met de vastenactie. Iets geven voor de mensen in West-Timor in Indonesië, zodat we kinderen met oogproblemen het licht in de ogen kunnen geven. We helpen er de zusters die programma's hebben ontwikkeld voor de meest kwetsbare groepen in de door armoede geteisterde bevolking. Het is een vertrouwd doel. Dorpsgenoot Jos van der Heijden heeft er regelmatig contact mee. Hij heeft met eigen ogen gezien hoe je met bescheiden middelen heel veel kunt betekenen. Achterin de kerk staat de Offerkist en ook tijdens de aanstaande Goede Doelenweek kunt u hier aan denken. Van harte aanbevolen.

          Amen

Afbeelding: Christus stuurt de geldwisselaars de tempel uit

          (Vlaamse) Schilder: Jan Sanders van Hemessen (c. 1500 - c. 1566)
          Techniek: olieverf op paneel
          Datum: ca. 1556
          Te bezichtigen in: museum des Beaux-Arts, Nancy, Frankrijk.

Exodus 20, 1-17

De tien geboden
Toen sprak God al de woorden die hier volgen: ‘Ik ben de Heer uw God, die u heeft weggeleid uit Egypte, het slavenhuis.

  • U zult geen andere goden hebben ten koste van Mij. U zult geen godenbeelden maken, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de Heer, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.
  • Misbruik de naam van de Heer, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan.
  • Houd de sabbat in ere, het is een heilige dag Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de Heer, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw vee, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen. Want in zes dagen heeft de Heer de hemel en de aarde gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en op de zevende dag rustte hij. Daarom heeft de Heer de sabbat gezegend en heilig verklaard.
  • Eer uw vader en uw moeder. Dan zult u lang leven op de grond die de Heer uw God u schenkt.
  • U zult niet doden.
  • U zult geen echtbreuk plegen.
  • U zult niet stelen.
  • U zult niet vals getuigen tegen uw naaste.
  • U zult uw zinnen niet zetten op de vrouw van uw naaste, 
  • U zult uw zinnen niet zetten op het huis van uw naaste; niet op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, op niets wat hem ook maar toebehoort.’

Evangelie: Johannes 2, 13-25

          Afbraak van de tempel
Het was kort voor het Joodse Pasen. Jezus begaf zich naar Jeruzalem en zag daar hoe men in de tempel runderen, schapen en duiven stond te verkopen en geld zat te wisselen. Hij knoopte touwen aaneen tot een zweep en joeg ze allemaal de tempel uit, schapen en runderen erbij. De tafels van de wisselaars gooide Hij met geld en al omver. En tegen de duivenverkopers zei Hij: 'Weg ermee! Maakt van het huis van mijn Vader geen markt!’ Zijn leerlingen beseften dat er geschreven staat: De ijver voor Uw huis zal Mij verteren. De Joden riepen Hem ter verantwoording met de vraag: 'Welk teken geeft U ons te zien als bewijs dat U zo mag optreden?' Jezus gaf hun ten antwoord: 'Breekt deze tempel af, en in drie dagen laat Ik hem herrijzen!' Daarop zeiden de Joden: 'Zesenveertig jaar is aan deze tempel gebouwd, en U wilt hem in drie dagen laten herrijzen?' Met dit woord doelde Jezus echter op de tempel die Hijzelf was. Toen Hij verrezen was uit de dood beseften zijn leerlingen dat Hij daarop gedoeld had, en ze geloofden in de Schrift en in het woord dat Jezus gesproken had.
          Jezus en Nidodemus
Terwijl zijn verblijf in Jeruzalem voor de viering van het paasfeest kwamen heel wat mensen tot geloof in zijn naam bij het zien van de tekenen die Hij verrichtte. Maar Jezus van zijn kant had geen geloof in hen, omdat Hij ze allemaal kende: niemand hoefde Hem over de mens iets te leren, Hij wist zelf wel wat men aan een mens had.

Archief preken