Kies uw kerk

Preek van de week

2021-04-11. Het kon, dus het kan!

Preek 2de zondag van Pasen, B

          Eerste lezing: Handelingen 4, 32-35
          Evangelie: Johannes 20, 19-31

Vandaag neem ik u mee naar het boek Handelingen, waarin we een kleine inzage krijgen in het lief en leed van de eerste Christenen. De Kerk is net zo’n halve eeuw oud, als Lucas zijn pen in de inkt doopt om te beschrijven hoe het begon. Iedereen was ontredderd geweest na Jezus’ dood. Naarmate de Geest die Jezus bezielde ook in de eerste gemeenschappen vaardig werd, vatten zij moed. IJverend voor Jezus, zagen zij verlangend uit naar de definitieve komst van het Rijk van God. Zij volhardden in de leer en bemoedigden elkaar.

Wat betekende dit? Op zaterdag gingen ze gewoon naar de synagoge om te bidden en te luisteren naar de uitleg van de Schriften. Daarnaast kwamen ze op zondag bij elkaar voor het breken van het Brood en het bemoedigen van elkaar. In de Thora staat: ‘Er zullen bij u geen armen zijn’. De eerste Christenen namen dit letterlijk op en verkochten wat ze hadden aan huis en goed. Dit alles in de verwachting dat Jezus toch weer heel snel terug zal komen om alles te voltooien.

Dat alles lijkt nu lang geleden, nu, de volgelingen verstrooid zijn geraakt. Jezus kwam niet direct terug en ook de idealen waren misschien wat te hoog verheven. Er kwam langzaam onenigheid tussen de Jezusgetrouwen en het Jodendom. Ook het leven in gemeenschap van goederen bleek op den duur wel erg veel gevraagd.

Nee, het is met de Kerk niet meer zoals het vroeger was, toen je elkaar nog kende. We zijn ondertussen met velen en er zijn nu ook armen in ons midden en treden er culturele en godsdienstige verschillen aan het licht. De gemeenschap lijdt daaronder, wij lijden daaronder, nu ik deze overweging schrijf…

Johannes 20, 19-31

Johannes 20, 19-31

Ben ik nu iemand die hier en nu niet kan aarden, die het verleden probeert te idealiseren? Sta ik hier met heimwee naar een tijd die ik niet gekend heb? Ik denk het niet, omdat ik begrijp dat alle veranderingen onontkoombaar zijn. Het geloof is net als de seizoenen van de natuur. Het is klein en komt op, het wordt groot en sterk, het wordt overmoedig en leest de les, het raakt geïsoleerd en sterft af.


Wat ik wel wil doen is over de dagen van weleer spreken om hopelijk daarmee enige onrust te zaaien in uw harten. Heel even, want zo lijkt het, is het toch mogelijk geweest: eenheid en saamhorigheid, nabijheid en omzien naar elkaar.

Om te besluiten. Mijn overweging van vandaag wil geen verbitterde terugblik zijn, maar een profetisch vergezicht. Kijk, hier komen we vandaan en daar mogen wij naar toe. Laten we samen steeds dat vergezicht vasthouden, koesteren, uitdragen en daar vanuit leven. Dit alles met maar één gedachte: Het kon, dus het kan! Ook nu!

          Amen.

Afbeelding: Ongeloof van Thomas

Door Peter Paul Rubens (1577 - 1640 )
          Techniek: Olieverf op doeK
          Afmetingen: (143 ?? 123 cm
          Datum: 1613-1615
          Museum:Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen

Jezus toont Thomas zijn hand, waarin het gat van de spijker duidelijk zichtbaar is.
Opvallend aan dit werk van Rubens is het ontbreken van de wond in de zij, die tijdens de kruisweg door een Romeinse soldaat met een lans was toegebracht.

Op de zijpanelen van het drieluik zijn de opdrachtgever en zijn vrouw afgebeeld: de Antwerpse patriciër, burgemeester en humanist Nicolaas Rockox. Hij houdt zijn hand tegen zijn borst, een symbool dat liefde uitdrukt. Adriana heeft een bidsnoer vast, een teken van geloof. Ze smeken om vergiffenis voor hun zwakheden en een plekje in het paradijs. Het schilderij was bestemd voor hun grafkelder.

Handelingen 4, 32-35

Gemeenschapszin en groei van de gemeente; bedrog ontmaskerd
De grote groep gelovigen was één van hart en ziel en er was niemand die iets van zijn bezittingen zijn eigendom noemde; integendeel, alles stond ter beschikking van de gemeenschap. Met grote kracht legden de apostelen getuigenis af van de opstanding van de Heer Jezus, en zij werden allen rijkelijk begunstigd. Er was immers niemand onder hen die gebrek leed, want allen die grond of huizen bezaten verkochten hun bezit, gingen met de opbrengst naar de apostelen, en legden die aan hun voeten. Daarvan werd uitgedeeld aan een ieder, al naar gelang hij nodig had.

Evangelie: Johannes 20, 19-31

Verschijning aan de leerlingen
Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar. Hoewel de deur op slot was uit vrees voor de Joden, kwam Jezus. Ineens stond Hij in hun midden en zei: ‘Vrede!’ Na deze groet toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. Vreugde vervulde de leerlingen toen ze de Heer zagen. ‘Vrede’, zei Jezus nogmaals. ‘Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie.’ Na deze woorden ademde Hij over hen. ‘Ontvang de heilige Geest’, zei Hij. ‘Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan zijn ze ook vergeven; als jullie ze niet vergeven, dan blijven ze behouden.’ Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was er niet bij toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: ‘We hebben de Heer gezien.’ Maar hij zei: ‘Ik wil zijn handen zien, met de gaten van de spijkers erin; ik wil ze met mijn vingers voelen. Ik wil met mijn hand de opening in zijn zijde voelen. Anders geloof ik niet.’ Acht dagen later waren de leerlingen weer bijeen, en nu was Tomas erbij. Hoewel de deur op slot was, kwam Jezus. Ineens stond Hij in hun midden en zei: ‘Vrede!’ Vervolgens richtte Hij zich tot Tomas: ‘Kijk maar, hier zijn mijn handen; kom nu maar met je vinger. En kom met je hand om de opening in mijn zijde te voelen. Wees niet langer ongelovig, maar gelovig.’ Hierop zei Tomas: ‘Mijn Heer! Mijn God!’ Jezus zei: ‘Omdat je Me gezien hebt geloof je? Gelukkig zij die zonder gezien te hebben toch tot geloof komen.’ Nog veel andere tekenen heeft Jezus voor de ogen van zijn leerlingen verricht, die niet in dit boek zijn neergeschreven. Die welke u hier vindt, zijn neergeschreven opdat u zult geloven dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leven zult bezitten in zijn naam.

Archief preken