Preek 3de zondag van het jaar, B
Eerste lezing: Jona 3, 1-5, 10
Evangelie: Marcus 1, 14-20
De profeet Jona was er niet één uit het boekje. Hij was geen profeet die trouw opvolgde wat God hem opdroeg, nog minder liet hij zich voor het karretje spannen dat niet met zijn eigen ideeën strookte. Wat we vandaag niet gelezen hebben, maar wat we voor onze kennis wel mee moeten nemen, is het feit dat Jona in eerste instantie niet naar de stad Ninive ging om Gods Woord te spreken Hij vluchtte weg en probeerde via de zee aan de roeping van God te ontkomen. De halsstarrige profeet heeft moeten leren dat er aan God geen ontkomen aan is.
Waarom trekt Jona maar een dagreis ver de stad in, waarom trekt hij niet door tot aan het centrum, het hart van de stad? Omdat hij eigenlijk zelf liever had dat de stad zou vergaan. Liever zag hij duizenden anders gelovigen sterven, als dat God zijn liefde voor de inwoners van de stad zou laten blijken. En wat gebeurt er, tegen de zin en de verwachting in, bekeerden de inwoners zich. Zelfs de koning! En God was geen wrekende God, maar een God van liefde en barmhartigheid.
Er gaat vandaag nog iemand anders op weg met een missie. Hij vlucht niet! Jezus zoekt zelfs medestanders om Hem te helpen Gods Blijde Boodschap aan de mensen voor te leven en uit te drukken.
Jezus vindt zijn werkers van het eerste uur aan de oever van het meer. Hier zit meteen al een dubbele bodem. Behalve een plek op de landkaart, is het vooral een plek in je binnenste! Precies daar wonen wij immers, op de grens van leven en dood. Water staat in de bijbel zowel voor leven, als voor dood. Het levenswater waardoor het Joodse volk gered wordt in de tijd van de woestenij. Het water waarmee het leger van Egypte werd vernietigd, toen deze het volk van God opnieuw in ballingschap wilde wegvoeren. Het gebeurd aan de oever van de zee, of het meer waar wij nu wonen. Op de grens van tijd en eeuwigheid, waar het alle daagse en het mysterie elkaar raken. Precies daar spreekt Jezus zijn eerste leerlingen aan. Bij koppels van broers worden ze uitgenodigd om iets van henzelf achter te laten. Simon en Andreas hun werk, Johannes en Jacobus hun familie.
Wil je werkelijk doordringen tot de ander, dan kun je het best vrij zijn, waardoor je niet tegengehouden wordt door menselijke verwachtingen en gehechtheid.
Om te besluiten. Jona liet zich leiden door zijn eigen gedachten en nukken. De leerlingen van Jezus daarentegen wilden vrij zijn. Alleen zo kunnen ze onbekommerd de stad van elk mensenleven binnentrekken. En hebben ze tijd om aan de grens te zitten tussen land en zee, leven en sterven, geluk en verdriet, gezondheid en ziekte. Niet zo maar aan de rand, niet één dagreisje ver, maar diep genoeg om de Boodschap van God werkelijk vrucht te laten dragen.
Geroepen en gezonden. Geen eenvoudige opgaaf, maar wel een uitdaging voor wie er in gelooft!
Amen
Schilder: Marco Basaito (ca. 1470 -. 1530)
Te bezichtigen in: Gallerie dell'Accademia te Venetie.
Techniek: Olie op paneel
Afmetingen (HxB): 386 x 268 cm
Datum: 1510
Wat meteen opvalt, is de grandioze compositie van warme, heldere kleuren. Het opmerkelijke brede landschap wordt ingesloten door muren en rotsen. Er zijn veel vissers. Christus staat tussen Petrus en Andreas, zijn hand is in zegening naar de knielende Jacobus. Achter Jacobus staat zijn broer Johannes, en in het voorschip van hun vissersboot, uiterste rechts, hun vader Zebedeüs. Allen, behalve Christus, die in een lang gewaad staat, hebben ontblote benen. Het tafereel is geschilderd in fel zonlicht van rechts
Jona’s optreden in Nineve
Nu werd het woord van de Heer voor de tweede maal tot Jona gericht: “Sta op, ga naar Nineve, de grote stad, en kondig haar aan wat Ik u te zeggen heb gegeven.”? En Jona stond op en ging naar Nineve, zoals de Heer bevolen had. Nineve was een geweldig grote stad, drie dagen had men nodig om er doorheen te trekken. Jona ging de stad in, een dagreis ver. Toen riep hij: 'Veertig dagen nog, en Nineve wordt met de grond gelijk gemaakt!' Maar de Ninevieten zochten hun steun bij God; zij riepen een vasten uit en iedereen, van groot tot klein, trok boetekleren aan.
En God zag wat zij deden; Hij zag dat zij terugkwamen van hun slechte wegen. En God kreeg spijt, dat Hij hen met dat onheil bedreigd had. Hij bracht het niet ten uitvoer.
Roeping van enkele vissers
Nadat Johannes was gevangen genomen, ging Jezus naar Galilea de goede boodschap van God verkondigen en zei: 'De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.' Toen Hij eens langs het meer van Galilea liep, zag Hij Simon en Simons broer Andreas op het meer hun netten uitgooien; want het waren vissers. Jezus sprak hen aan: 'Kom achter Mij aan, en Ik zal jullie tot vissers van mensen maken.' En meteen lieten zij de netten achter en volgden Hem. Een eindje verder zag Hij Jacobus, de zoon van Zebedeüs en zijn broer Johannes; ze waren in hun boot hun netten aan het klaren. Meteen riep Hij hen; en ze lieten hun vader Zebedeüs met zijn dagloners in de boot achter en gingen achter Hem aan.
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal