Preek 28ste zondag van het jaar, A
Eerste lezing: Jesaja 25, 6-10a
Evangelie: Mattheüs. 22, 1-14
Verledenweek waren we door een vergelijking van Jezus op bezoek in een wijngaard, waar de pachters de zoon van de eigenaar doodden. Vandaag gaat de gelijkenis over een koning die voor zijn zoon een groot feest geeft. Zoals de pachters weigerden te betalen, zo weigeren vandaag de gasten om op het feest te komen.
Feesten is belangrijk, je markeert daarmee een mijlpaal. We weten allen vanuit eigen ervaring dat het organiseren van een mooi feest veel voeten in de aarde kan hebben. Toch hebben we het ervoor over. We sturen mondelinge of schriftelijke uitnodigingen. Lokaliteiten worden bezocht en uitgekozen. De menukaart wordt samengesteld en niet te vergeten, de feestkleding wordt aangeschaft.
Maar al voor dat het feest begint lopen de afmeldingen binnen en zelfs aan het begin van het feest blijven de afmeldingen komen. Je lijkt er maar niet aan te kunnen wennen, eerst beloven ze dat ze komen en dan komen ze toch maar niet. Steeds meer mensen geven daarom geen feest meer, want waarom zou je.
Mattheus 22, 1-14
In het evangelie en de eerste lezing is het vandaag wel feest. De profeet Jesaja geeft een zeer positieve inslag. Iedereen is uitgenodigd en God zelf is gastheer. Niets kan er meer gebeuren om het feest in duigen te laten vallen. Dus kom!
Het feest in het Matteüs evangelie heeft een dubbele bodem. Matteüs is teleurgesteld. Niet alleen de schrifgeleerden en oudsten nemen de uitnodiging van Jezus niet serieus, maar ook steeds meer leden van de Christengemeente schijnen te vergeten waar het hier om gaat.
De nieuwe geluiden, de uitnodigingen worden geweerd. Het is een te grote inbreuk in het alom bekende en gekende. Wie wel op de uitnodiging ingaan zijn de mensen die niets meer te verliezen hebben. Ze hebben het nooit gehad, of zijn nu echt alles kwijt. Voor hen kan alleen het nieuwe een betere toekomst betekenen.
Weigeren, negeren, vermoorden, het weerhoudt God er niet van te blijven uitnodigen; God zal zijn mensen niet aan hun lot overlaten. Iedereen is welkom, kerks en niet kerks, goeden en slechten.
En toch zit er een maar aan, het bruiloftskleed! Het bruiloftskleed heeft te maken met je laten dragen, je laten verbinden, met andere woorden: Gods wil te doen, zijn gerechtigheid. Wie niet opgaat in eigen zaken, maar oog houdt voor anderen, voor toekomst, zal ervaren vroeg of laat, dat zij/hij dit kleed al draagt, met de wetenschap dat zij/hij de uitnodiging al heeft aangenomen.
Amen.
Door: Pieter Bruegel de Oude (ca. 1525-1569)
Afmetingen (HxB): (48x57,5 cm)
Techniek: Olieverf op paneel
Datum: 1567-1568
Te bewonderen in: Kunsthistorisches Museum, Wenen, Oostenrijk
Deze zogenaamde "momentopname" is zorgvuldig samengesteld. Zonder enige symbolische betekenis laat het schilderij een Vlaamse boerenhuwelijk zien. Voor het groene wandkleed zit de bruid. De bruidegom was niet aanwezig volgens de Vlaamse gewoonte bij de bruiloftstafel. Een notaris met een muts, een Franciscaner monnik, en onder de tafel, rechts, de hond zijn herkenbaar; De voorgerechten die op de drager liggen, zijn zo simpel als zij zijn, net zo gedenkwaardig is de houding en het motief van de dragers zelf.
Het feest op de Sion
De heer van de machten richt op deze berg voor alle volken een feestmaal aan met uitgelezen gerechten, een feestmaal met belegen wijnen, verrukkelijke, uitgelezen gerechten, belegen, gelouterde wijnen. Op deze berg verscheurt Hij de bedekking die over alle volken ligt, de sluier die alle naties bedekt. De Heer god vernietigt de dood, en veegt de tranen van alle gezichten, op heel de aarde wist Hij de smaad van zijn volk uit: de heer heeft het gezegd! Op die dag zal men zeggen: ‘Dat is onze God.’ Wij hoopten op Hem en Hij heeft ons gered. Dat is de heer, op wie wij hoopten; laat ons blij zijn en juichen om de redding die Hij heeft gebracht. Want op deze berg rust de hand van de heer.
Gelijkenis van een bruiloftsfeest
Opnieuw sprak Jezus tot hen in gelijkenissen: ‘Met het koninkrijk der hemelen gaat het als met een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon. Hij stuurde zijn slaven om de gasten te roepen die voor de bruiloft genodigd waren, maar ze wilden niet komen. Hij stuurde weer andere slaven met de opdracht: “Zeg tegen de genodigden: Kijk, ik heb mijn maaltijd bereid, mijn ossen en het mestvee zijn geslacht, en alles staat gereed. Kom naar de bruiloft.”? Maar ze trokken zich er niets van aan en gingen hun eigen weg, de een naar zijn akker, de ander naar zijn handel. De anderen grepen zijn slaven vast, mishandelden en vermoordden hen. De koning werd woedend. Hij stuurde zijn soldaten, liet die moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken. Toen zei hij tegen zijn slaven: “Het bruiloftsmaal is klaar, maar de genodigden waren het niet waard. Ga nu dus naar de kruispunten van de wegen, en nodig iedereen die je maar tegenkomt uit voor de bruiloft.”? Die slaven gingen naar de wegen en brachten iedereen mee die ze tegenkwamen, slechten en goeden; en de bruiloftszaal liep vol met gasten. Maar toen de koning binnenkwam en de gasten zag, merkte hij iemand op die geen bruiloftskleding aan had. Hij zei tegen hem: “Vriend, hoe ben je hier binnengekomen zonder bruiloftskleding?”? Hij wist niets te zeggen. Toen zei de koning tegen de dienaren: “Bind hem aan handen en voeten en werp hem in de uiterste duisternis.”? Het zal daar een gejammer zijn en een tandengeknars. Immers, velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitgekozen.’
Alpha-cursus september
De 2de Digidulfke uitgave september 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal
75 Jaar H. Antoniuskerk én 60 jaar Lidwinakoor