Preek Kerstmis, A
Eerste lezing: Jesaja 52, 7-10
Evangelie: Johannes 1, 1-18
Toen God zijn scheppingswerk had voltooid, besloot Hij om voor de mens iets van zijn goddelijk wezen achter te laten. Namelijk een vonk van zijn wezen als een belofte aan de mens wanneer deze zich zou inspannen op God te lijken.
Daarom zocht God naar een plaats om deze heilige vonk te verbergen. “Want”, zo dacht God, “wat de mens al te gemakkelijk zal vinden, zal hij ook niet naar waarde weten te schatten.”
“Dan moet U de vonk op de hoogste bergtop van de wereld verstoppen”, zei een van de raadgevers. Maar God schudde zijn hoofd. “Nee, want de mens is een avontuurlijk schepsel en hij zal vlug genoeg leren om de hoogste toppen der bergen te beklimmen.”
“Verberg hem dan, God, in de diepten van de aarde”, vervolgde een andere raadsman. “Ik denk het niet”, zei God, “want op een dag zal de mens ontdekken dat hij kan graven naar de diepste diepte van de aarde.”
“Waarom dan niet midden in de zee, God?”, zei weer een ander. Maar God schudde zijn hoofd: “Ik heb de mens verstand gegeven en op een zekere dag zal hij het gebruiken om schepen te bouwen en de grootste oceanen te bevaren.”
“Waar dan, God?”, vroegen zijn raadgevers. Toen glimlachte God en zei: “Ik zal hem op de meest ontoegankelijke plaats verbergen, de enige plaats waar de mens hem nooit zal zoeken. Ik zal hem diep in de mens zelf verbergen. Ik verberg het in hun hart...”
Zalig kerstfeest.
Johannes 1, 1-18
Locatie: Geboortekerk, bethlehem, Israel
De vreugdebode
Hoe welkom zijn, op de bergen, de voeten van de vreugdebode die vrede meldt, van de vreugdebode met goed nieuws, die een boodschap van heil laat horen en tegen Sion zegt: ‘Uw God is koning!’ Luister! Uw torenwachters verheffen hun stem en jubelen eensgezind, want zij zien met eigen ogen hoe de Heer naar Sion terugkeert. Jubel en juich, allen tezamen, puinhopen van Jeruzalem; want de Heer heeft zijn volk bemoedigd, Hij heeft Jeruzalem verlost. De Heer toont zijn heilige arm aan de ogen van alle volken, en de verste hoeken van de aarde hebben het heil gezien dat van onze God komt.
Het getuigenis van Johannes
In het begin was het woord, en het woord was bij God, en het woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is door Hem ontstaan, en buiten Hem om is er niets ontstaan. Wat ontstaan was, had leven in Hem, en het leven was het licht van de mensen. Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis kon het niet aan. Er is een mens geweest, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Hij kwam als getuige: hij moest getuigen van het licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Hij was niet het licht, hij moest getuigen van het licht. Het ware licht was er, dat elke mens verlicht en dat in de wereld moest komen. Het was in de wereld, een wereld die door Hem was ontstaan, en die wereld heeft Hem niet erkend. In zijn eigen huis is Hij gekomen, en zijn eigen mensen hebben Hem niet opgenomen. Aan diegenen die Hem toch opnamen, heeft Hij het vermogen gegeven om kinderen te worden van God: aan hen die geloven in zijn naam. Niet langs de weg van het bloed, niet door de begeerte van het vlees of door mannelijk streven, maar uit God zijn ze geboren. Ja, het woord is vlees geworden! Hij is onder ons zijn tent komen opslaan en we hebben zijn heerlijkheid gezien, de heerlijkheid die Hij als eniggeboren Zoon aan de Vader ontleende, vervuld als Hij was van genade en waarheid. Van Hem legt Johannes getuigenis af en zijn verklaring luidt: ‘Hem bedoelde ik toen ik zei: “Hij die na mij komt, is mijn meerdere, want vóór mij was Hij er al.”? ’ Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen, genade op genade. Want is de wet gegeven door Mozes, de genade en de waarheid zijn gebracht door Jezus Christus. Niemand heeft God ooit gezien, maar de eniggeboren God, die rust aan het hart van de Vader, Hij heeft Hem doen kennen.
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal