Preek 20ste zondag van het jaar, A
Eerste lezing: Jesaja 56, 1.6-7
Evangelie: Matteüs 15, 21-28
Het is weer typisch een menselijke vraag. Is het ook de vraag die JAHWEH zichzelf stelt?
De eerste lezing uit Jesaja, is geschreven na de terugkeer van het volk uit de ballingschap en na de wederopbouw van de tempel. “Iedereen moet welkom zijn in de tempel”?, zegt Jesaja, “iedereen die zich houdt aan de wet van JAHWEH, aan de sabbat en aan het verbond”?. In onze lezing zijn de verzen 2-5 weggelaten. Daar gaat het over eunuchen en castraten. Zij zijn voor JHWH evenveel waard als de dochters en zonen van het volk Israël, als zij zich houden aan de drie genoemde zaken. Hetzelfde geldt voor de vreemdelingen. Jesaja neemt hier stelling tegen de mensen in zijn gemeente die te veel zoeken om de gemeente zuiver te houden. Wat dat ook zijn moge. “Dat is geen gerechtigheid”?, zegt Jesaja. Gerechtigheid is alles wat het volk ten goede komt, ook ieder gedrag dat meehelpt aan de opbouw van de gemeenschap. Niet een handicap, een ziekte of een eerdere keuze telt, ook niet hoe je geboren bent. Wat telt is of je werkelijk gerechtigheid doet in je leven!
In het evangelie vallen we direct in, na de woordenwisseling tussen Jezus en de Schriftgeleerden. Ook zij willen de gemeente zuiver houden en aangeven wie wel en wie niet tot het uitverkorenvolk mogen behoren. Ook de leerlingen gaan hierin mee. Ze willen dat Jezus de vrouw die hen lastig valt wegstuurt. Ze vragen zich niet eens af wat de reden daarvan zou kunnen zijn.
Luid schreeuwend roept de vrouw om hulp. Niet voor zichzelf, maar voor haar dochter die ziek is. Ze lijdt met haar dochter mee die verschrikkelijk gekweld wordt door een duivel. De vrouw smeekt Jezus, een Jood, haar, een heidense, te helpen. Niet voor haar zelf, maar voor haar dochter. Ze vereenzelvigt zich met het lijden van haar kind. Het ziek zijn van haar dochter belast ook haar. Voor welke ouder is dat niet zo?
Ook al is Jezus gezonden voor de verloren schapen van zijn volk, zij wil daarin beste de laatste plaats innemen, als haar dochter daar dan maar mee genezen wordt.
De Schriftgeleerden, de Farizeeën, de leerlingen van Jezus worstelen allen met de vraag: ‘Wie behoort tot de gemeente en hoe houden we de gemeente zuiver’.
Dat is niet de vraag van Jezus en ook niet van JAHWEH. De vrouw die door liefde gedragen uit onbaatzuchtigheid, niets liever wil dan dat haar dochter genezen wordt. Dat is zoeken naar gerechtigheid. Gerechtigheid niet voor jezelf, maar voor hem of haar die aan jou is toevertrouwd. Kan zo’n onbaatzuchtige liefde nog met een nee beantwoordt worden? In ieder geval niet in de ogen van Jezus en JAHWEH.
Wie horen erbij? Nu zijn wij aan zet!
Amen
Door: Jean Colombe (ca. 1430 - ca. 1493)
Het manuscript bevindt zich in het Musée Condé, France
Afbeelding: “Folio 164 uit Très Riches Heures”? (ca. 1412 en 1416)
Afmeting: 29 cm x 21 cm.
De ‘Très Riches Heures’ van hertog van Berry is de meest bekende en misschien wel het best bewaard gebleven voorbeeld van de Franse gotische manuscriptenverlichting. Het is een boek van uren: een verzameling van gebeden die kunnen worden opgezegd bij de kerkelijke uren. Het werd gemaakt tussen circa 1412 en 1416 voor de extravagante Koninklijke bibliofiel en beschermheer Jan van Berry, door de gebroeders Van Limburg, uit Nijmegen. Toen de drie schilders stierven in 1416, werd het manuscript afgemaakt. Het werd verder verfraaid in de 1440s door een anonieme schilder, volgens vele kunsthistorici was dat Barthélemy d'Eyck. In 1485-1489 werd het naar zijn huidige toestand door schilder Jean Colombe vervolmaakt.
Bestaande uit een totaal van 206 bladeren van zeer fijn kwaliteit perkament, 30 cm in de hoogte van 21,5 cm breed, het handschrift bevat 66 grote miniaturen en 65 kleinere. Het ontwerp van het boek heeft vele veranderingen en bewerkingen ondergaan. Veel kunstenaars hebben bijgedragen aan haar miniaturen, kalligrafie, initialen, en marginale decoraties, maar het precieze aantal en hun identiteit blijft een punt van discussie. Geschilderd grotendeels door kunstenaars uit de Lage Landen, vaak met behulp van zeldzame en kostbare pigmenten en goud, en met een ongewoon groot aantal illustraties, het boek is een van de meest luxueuze laatmiddeleeuwse verluchte handschriften.
Zie voor de andere folio’s Wikimedia.org: Très Riches Heures
Wie behoort tot de gemeente?
Zo spreekt de heer, ‘Onderhoud het recht, beoefen de gerechtigheid, want de komst van mijn redding is nabij en mijn gerechtigheid wordt weldra geopenbaard.
De vreemdelingen die zich bij de heer hebben aangesloten, om Hem te dienen en de naam van de heer te beminnen, om zijn dienstknechten te zijn, evenals al degenen die de sabbat onderhouden, hem niet ontheiligen en vasthouden aan mijn verbond: 7 hen allen laat Ik naar mijn heilige berg komen, en Ik schenk hun vreugde in mijn huis van gebed. Hun brand- en slachtoffers zijn aangenaam op mijn altaar. Want mijn huis zal heten: Huis van gebed voor alle volken.’
Jezus en een Kananese vrouw
Jezus ging daar weg en nam de wijk naar het gebied van Tyrus en Sidon. En kijk, een Kananese vrouw uit die streek kwam naar buiten en riep: ‘Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David. Mijn dochter is vreselijk bezeten.’ Maar Hij gaf haar niet eens antwoord. Zijn leerlingen kwamen naar Hem toe en vroegen Hem: ‘Stuur haar weg, want ze roept ons achterna.’ Hij antwoordde: ‘Ik ben alleen gestuurd naar de verloren schapen van het huis van Israël.’ Maar zij kwam naar Hem toe en knielde voor Hem neer en zei: ‘Heer, help me.’ Hij gaf haar ten antwoord: ‘Het is niet goed het brood van de kinderen te nemen en het aan de hondjes te geven.’ Maar zij zei: ‘Juist, Heer, want wat de hondjes eten, zijn de kruimels die van de tafel van hun baas vallen.’ Toen gaf Jezus haar ten antwoord: ‘Vrouw, groot is uw vertrouwen. Moge het u vergaan zoals u wenst.’ En haar dochter was vanaf dat moment genezen.
Alpha-cursus september
De 2de Digidulfke uitgave september 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal
75 Jaar H. Antoniuskerk én 60 jaar Lidwinakoor