Preek 17de zondag van het jaar, B
Eerste lezing: 2e boek der Koningen 4, 42-44
Tweede lezing: Efeze 4, 1-6
Evangelie: Johannes 6, 1-15
Beste medegelovigen, op de eerstvolgende vijf zondagen leest de kerk het zesde hoofdstuk van het evangelie volgens Johannes.
Metterdaad in de broodvermenigvuldiging en ook in woorden openbaart Jezus zich als het “Ware brood voor ons leven”. Wij leren er de diepste betekenis van Jezus kennen. Jezus is concreet ons brood door zijn woord. Hij is het ook door de eucharistie. Als parallel vinden we in de eerste lezing een klein stukje uit het tweede boek der koningen. De profeet Elisa geeft namens God de opdracht om de honderd mensen eten te geven. “Ze zullen eten en overhouden”, zo klinkt het woord. En de evangelist beschrijft het wonder heel sober. Hij legt veeleer de nadruk op de betekenis. Niet voor niets spreekt Johannes niet over “Wonderen” maar over “Tekenen”. In dit geval moet men niet alleen van het brood genieten, men moet het teken zien. Het brood waar het op aankomt is voor eerst het woord van Jezus. De Heer zelf is het beslissende woord van God. En als leraar gaat Jezus de berg op. Net als Mozes eens als leraar de berg opging.
Johannes 6, 1-15
Jezus heeft duidelijk het initiatief in heel het gebeuren. De gebaren van de brood vermenigvuldiging mogen bij ons de eucharistie oproepen. Zijn Woord is als levensbrood. Schenkt ons geloof, hoop en liefde. En de mensen die dit meemaken zijn onder de indruk maar ze gebruiken toch kennelijk andere maatstaven dan Jezus voor ogen heeft. Zij zien in Jezus een Messias die brood en macht verzekert. Jezus wil zijn zending zuiver voor ogen houden. En daarom neemt hij tijd voor bezinning. Hij zoekt de eenzaamheid op. Wij mensen zijn vaak onder de indruk van grootse gebaren. Van de imponerende buitenkant. Wat er echt toe doet, dat weten we allemaal: “Is liefde”.
Het gaat bijvoorbeeld niet om de grootte van het cadeau maar om de hartelijkheid waarmee het gegeven wordt. We horen soms mensen zeggen “Het is niet veel maar het komt uit een goed hart”. En dan weten we, dan is het wel veel.
Een jongen is aanwezig bij Jezus en zijn leerlingen. Een jongen met vijf broodjes en twee visjes. Het is niet veel maar de Heer maakt er gebruik van. Zo is het misschien ook met ieder van ons. We voelen ons klein, nietig, onmachtig. Wat kunnen wij mensen doen aan de grote problemen van onze tijd? Misschien ook aan de omstandigheden van ons eigen leven waarmee we moeten worstelen. We zijn misschien wel nietige gewone mensen, maar met onze kleine bijdrage kan God positief wonderen doen. En we mogen ons afvragen. Waar liggen onze mogelijkheden? Kunnen wij met onze vijf broden en twee vissen ook aan de gang? Het is de oproep van Paulus in de tweede lezing. Eén lichaam, één geest, één en dezelfde hoop. En dan noemt hij twee belangrijke kwaliteiten, eigenschappen ter leven, namelijk ‘zachtheid’ en ‘liefdevol elkaar’ verdragen.
Johannes 06, 01-15 B
De bekende Nederlandse priesterHenri Nouwen, helaas te jong overleden, schrijft ergens (Red.: “Een parel in Gods ogen (1992)” & “Brood voor onderweg” augustus 1999. Uitgever: Lannoo) over dit stukje evangelie. Zien wij dat God juist kiest voor de kleine dingen. De kleine dingen die de wereld vaak boven het hoofd ziet. Wat wij weggeven, hoe weinig ook vermenigvuldigt zich. Zo gaat het bij God. Zo zou het ook in ons leven mogen zijn. Want we weten allemaal ten diepste: vriendschap heeft geen prijs.
Een boer, zo gaat het verhaal, verkocht jonge hondjes. Hij zette een bord in zijn tuin met daarop de woorden vier puppy's te koop. Toen hij hiermee bijna klaar was, werd er aan zijn broek getrokken. Hij keek om en zag een kleine jongen staan. “Meneer”, zei de jongen, “ik wil een hondje kopen”. “Wel”, zei de boer, “een hondje kost veel geld”. De jongen stak zijn hand in zijn broekzak, haalde er klein geld uit en zei ik heb veertig cent. Is dat genoeg om te kijken? “Zeker”, zei de boer en hij floot op zijn vingers. Uit het hondenhok kwam de moeder en vier hondjes tevoorschijn. De jongen drukte zijn gezicht tegen het hek om ze goed te kunnen zien. En zijn ogen straalde van geluk. Terwijl de hondjes naar de boer toe kwamen zag de jongen iets bewegen in het hok. Langzaam kwam er nog een hondje tevoorschijn. Dat was veel kleiner dan de andere vier en liep onhandig. “Die wil ik hebben”, zei de jongen. De boer keek de jongen aan en zei: “Dat hondje wil je echt niet. Het is niet in staat om te rennen en te spelen”. De jongen deed een stap naar achter en trok een broekspijp omhoog. Een stalenbeugel werd zichtbaar die vastgemaakt was aan een speciale schoen. De jongen keek de boer aan en zei: “Weet u meneer, ik kan zelf ook niet zo goed rennen. En hij heeft iemand nodig die hem begrijpt”. De boer pakte de kleinste puppy en gaf hem aan de jongen: “Hoeveel kost hij?” Vroeg de jongen. “Niets”, zei de boer.
Vriendschap heeft geen prijs. Ook onze Heer leert ons dat en leert ons dat en leeft ons dat voor om dat in ons eigen leven te beleven.
Amen
Schilder : Giovanni Lanfranco (1582-1647)
Afmeting: 229 x 426 cm
Datum:1624-1625
Techniek: Olie op canvas
Te bewonderen in het National Gallery of Ireland, Dublin.
Een van de meest ambitieuze programma’s van zijn tijd was de opdracht voor de schilderijen voor de kapel van het Heilig Sacrament in St. Paulus-buiten-de-Muren in Rome. Lanfranco volbracht de taak in minder dan twee jaar. Een productie van acht olie doeken en drie fresco's. Deze cyclus van schilderijen wordt beschouwd als een van de meesterwerken van de pre-barok periode en één van de meest succesvolle verwezenlijkingen van Lanfranco. Met uitzondering van twee van de fresco's, zijn de werken nu in verschillende galeries te bezichtigen.
De twee schilderijen in Dublin zijn de grootste van de hele serie en werden verplaatst, samen met de anderen, als gevolg van opstijgend vocht in de kapel.
Het getoonde schilderij toont een staande Christus die op wonderbaarlijke wijze de omringende menigte voedt. Het is een zeer kleurrijke scène, die veel latere schilders heeft geïnspireerd.
Het tweede schilderij staat voor het laatste thema van de cyclus, de goddelijke instelling van de Eucharistie tijdens het Laatste Avondmaal.
De broodvermenigvuldiging
Op een dag kwam er iemand uit Baäl-Salisa. In zijn tas bracht hij voor de man van God van de eerstelingen van de oogst twintig gerstebroden en wat vers koren mee. Elisa zei: ‘Geef de mannen maar te eten.’ Zijn dienaar antwoordde: ‘Hoe kan ik dat nu voorzetten aan honderd man?’ Maar hij herhaalde: ‘Geef het de mannen te eten. Want zo spreekt de HEER: “Zij zullen eten en overhouden.”? ’ Nu zette hij het de mannen voor. Zij aten en hielden nog over, zoals de HEER gezegd had.
Eenheid in verscheidenheid
Ik, de gevangene in de Heer, vraag u dus met aandrang om een leven te leiden dat beantwoordt aan de roeping die u van God ontvangen hebt, en altijd nederig te zijn, zachtmoedig en geduldig, en elkaar liefdevol te verdragen, vol ijver om de eenheid van de Geest te behouden door de band van de vrede: één lichaam en één Geest, zoals u ook geroepen bent tot één hoop, waarvoor Gods roeping borg staat. Eén Heer, één geloof, één doop. Eén God en Vader van allen, die is boven allen, met allen en in allen.
Jezus geeft vijfduizend mensen te eten
Enige tijd later stak Jezus het meer van Galilea over, ook het meer van Tiberias genoemd. Een grote massa mensen volgde Hem omdat ze de tekenen gezien hadden die Hij aan de zieken verrichtte. Jezus trok het gebergte in en ging daar zitten met zijn leerlingen. Het was kort voor het Joodse paasfeest. Toen Jezus zijn ogen opsloeg en zag dat er een massa mensen naar Hem toestroomde, zei Hij tegen Filippus: ‘Waar zullen we brood halen om al die mensen te eten te geven?’ Dit zei Hij bij wijze van proef; Hij wist zelf wel wat Hij ging doen. Filippus antwoordde: ‘Zelfs als we voor tweehonderd denariën brood kopen, is dat niet genoeg om ieder ook maar een klein stukje te geven.’ Een van zijn leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, merkte op: ‘Er is hier een jongen die vijf gerstebroden en twee gedroogde visjes bij zich heeft; maar wat hebben we daaraan voor zo’n aantal?’ Hierop zei Jezus: ‘Zeg tegen de mensen dat ze moeten gaan zitten.’ Er was daar veel gras en ze gingen dus zitten; er waren ongeveer vijfduizend mannen. Daarop nam Jezus de broden, en na het uitspreken van het dankgebed deelde Hij ze uit onder de aanwezigen, en zo ook de vissen, zoveel ze maar wilden. Nadat ze volop hadden kunnen eten zei Hij tegen zijn leerlingen: ‘Verzamel nu de overgebleven brokken, zodat er niets verloren gaat.’ Ze verzamelden ze dus: twaalf korven vulden ze met brokken die van de vijf gerstebroden na de spijziging waren overgebleven. Bij het zien van het teken dat Jezus verricht had, zeiden de mensen: ‘Dit is ongetwijfeld de profeet die in de wereld komen zou.’ Omdat Jezus doorhad dat ze Hem met alle geweld gingen meenemen en tot koning uitroepen, trok Hij zich weer, geheel alleen, in het gebergte terug.
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal