Preek Kerstmis, C
Eerste lezing: Jesaja 52, 7-10
Evangelie: Johannes 1, 1-18
De wijze waarop Johannes zijn evangelie begint is opvallend. De eerste woorden doen denken aan de woorden waarmee de bijbel begint: in het begin schiep God de hemel en de aarde. Deze zin en wat er op volgt, het scheppingsverhaal, leidde en leidt tot discussies hoe alles is ontstaan. Interessant wellicht, maar voor mensen hier en nu niet van levensbelang. De eerste en fundamentele behoefte van mensen, of zij nu jong zijn of oud, is immers om opgemerkt en bemind te worden. Aan deze behoefte aan en vraag om liefde, heeft Johannes een boodschap. Omdat ook wij niet zonder liefde kunnen blijft Johannes' boodschap ons boeien.
Zijn boodschap vat Johannes samen in de woorden die we zojuist hoorden. Aan de oorsprong van ons verlangen naar liefde staat volgens hem God of het Woord. Het was er in het begin, en het is er nog steeds; het is niet en zal niet in de chaos van het leven van alledag verloren gaan. Hoe weten we dit? Liefde is niet zozeer een kwestie van weten, maar van aan den lijve ervaren. Johannes de Doper getuigde ervan, en dat deed hij al door zijn naam; Johannes betekent namelijk: Gods genegenheid.
Dat is, wat vandaag ook Johannes doet. Hij vertelt wat hem in zijn contact met Jezus is overkomen: iets goeds en volstrekt betrouwbaars. Het heeft een einde gemaakt aan zijn zoektocht naar God. God is in zijn Woord naar ons toegekomen, heeft een gezicht gekregen in een mens, die hem doet kennen. Jezus doet ons God ervaren en liefhebben.
Kerststal
Ik kan me voorstellen, dat het u nu gaat duizelen, logisch, want hiermee zet Johannes iets fundamenteels op zijn kop. Het is niet God die door ons gevonden moet worden; wij zijn het die door God gevonden, aangeraakt en bemind worden. Laten we dit toe, met andere woorden: laten we ons vinden? Hebben wij dan God gezien? Nee, wij hebben Zijn liefde ervaren in onze omgang met mensen, liefde die je overkomt, niet te vatten, niet te begrijpen is, maar aanvaard, aangenomen mag worden en dan aanstekelijk werkt.
Wie accepteert dat hij gezien wordt, de moeite waard, gelieft is, verandert. Een mens die geraakt is kan niet doen of hij er niet is, deze mens is er en zal in zijn aanwezig zijn op zijn beurt anderen raken. Velen mochten dit ervaren in de directe omgang met Jezus. Zij werden van zoekers, mensen die gevonden zijn, kinderen van God.
Kerstmis is het feest van gevonden worden, van thuis komen in een wereld die jou geen thuis kan bieden: hier ben ik. Kerstmis is het feest van aanwezig zijn: IK ZAL ER ZIJN... God brengt zichzelf ter sprake in de wijze waarop wij met elkaar omgaan. God ligt eraan ten grondslag en wordt in onze wijze van omgaan met elkaar en met dit geheim telkens opnieuw geboren. Daarmee is de duisternis niet overwonnen, maar in deze duisternis schijnt wel het licht, vol verwachting dat het gezien wordt en dat ook ons kan aansteken.
Zalig kerstfeest.
De vreugdebode
Hoe welkom zijn, op de bergen, de voeten van de vreugdebode die vrede meldt, van de vreugdebode met goed nieuws, die een boodschap van heil laat horen en tegen Sion zegt: ‘Uw God is koning!’ Luister! Uw torenwachters verheffen hun stem en jubelen eensgezind, want zij zien met eigen ogen hoe de Heer naar Sion terugkeert. Jubel en juich, allen tezamen, puinhopen van Jeruzalem; want de Heer heeft zijn volk bemoedigd, Hij heeft Jeruzalem verlost. De Heer toont zijn heilige arm aan de ogen van alle volken, en de verste hoeken van de aarde hebben het heil gezien dat van onze God komt.
Het getuigenis van Johannes
In het begin was het woord, en het woord was bij God, en het woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is door Hem ontstaan, en buiten Hem om is er niets ontstaan. Wat ontstaan was, had leven in Hem, en het leven was het licht van de mensen. Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis kon het niet aan. Er is een mens geweest, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Hij kwam als getuige: hij moest getuigen van het licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Hij was niet het licht, hij moest getuigen van het licht. Het ware licht was er, dat elke mens verlicht en dat in de wereld moest komen. Het was in de wereld, een wereld die door Hem was ontstaan, en die wereld heeft Hem niet erkend. In zijn eigen huis is Hij gekomen, en zijn eigen mensen hebben Hem niet opgenomen. Aan diegenen die Hem toch opnamen, heeft Hij het vermogen gegeven om kinderen te worden van God: aan hen die geloven in zijn naam. Niet langs de weg van het bloed, niet door de begeerte van het vlees of door mannelijk streven, maar uit God zijn ze geboren. Ja, het woord is vlees geworden! Hij is onder ons zijn tent komen opslaan en we hebben zijn heerlijkheid gezien, de heerlijkheid die Hij als eniggeboren Zoon aan de Vader ontleende, vervuld als Hij was van genade en waarheid. Van Hem legt Johannes getuigenis af en zijn verklaring luidt: ‘Hem bedoelde ik toen ik zei: “Hij die na mij komt, is mijn meerdere, want vóór mij was Hij er al.”? ’ Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen, genade op genade. Want is de wet gegeven door Mozes, de genade en de waarheid zijn gebracht door Jezus Christus. Niemand heeft God ooit gezien, maar de eniggeboren God, die rust aan het hart van de Vader, Hij heeft Hem doen kennen.
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal