Kies uw kerk

Preek van de week

2017-03-12. De leidsman die vertrouwen geeft

Preek 2de zondag in de veertigdagentijd 2017, A

 

Eerste lezing: Genesis 12, 1-4a

Evangelie: Mattheüs 17, 1-9


Beste broeders en zusters. In deze 40 dagentijd worden we naar plaatsen gebracht die wij hier in het Brabantse land nauwelijks kennen: woestijnen en hoge bergen. Vorige week, de eerste zondag van de 40 dagentijd, hebben we gehoord hoe Jezus in de woestijn wordt beproefd en hoe hij uiteindelijk kiest om, vanuit een fundamentele verbondenheid met zijn Vader, aan zijn openbare leven inhoud te gaan geven. Als Hij 40 dagen in de woestijn is geweest en allerlei beproevingen heeft doorstaan besluit Hij te leven vanuit zijn verbondenheid met God die Hij zijn Vader weet, om vandaaruit dan het openbaar leven te starten.

Vandaag is Jezus niet in de woestijn, maar op een berg. Bergen zijn in de Heilige schrift plekken waar God zich aan mensen vertoont, openbaart. Denkt u maar aan Mozes die op de berg de tien geboden krijgt aangereikt, de grondwet voor Israël. Ook horen wij in het oude testament de profeet Elia die op een berg de Heer mag ontmoeten, niet in het geweld van de natuur, maar in het suizen van een zachte bries.

Vandaag mogen enkele leerlingen van Jezus op de berg een visioen hebben. Wij noemen dan deze zondag ook wel de zondag van de Transfiguratie. Jezus die een andere gedaante krijgt. Ze zien Jezus in gesprek met Mozes en Elia, met wet en profeten. Je zou kunnen zeggen met heel de geschiedenis, de heilsgeschiedenis van Israël en als Jezus wordt geopenbaard, net als bij zijn doopsel in de Jordaan als de Welbeminde, als de Zoon: luistert naar Hem. En zo trekt Jezus na het visioen als ze weer met elkaar zijn, als alles weer voorbij is, samen van de berg af de vlakte in, het concrete leven in en gaat Jezus op weg naar Jeruzalem.
Wat de betere context is van wat het evangelie van vandaag ons zegt, is de eerste voorspelling van zijn lijden. Jezus die aangeeft dat Hij op weg is om daar zijn exodus, zijn uittocht, te voltrekken. Zijn overgang van deze wereld naar de wereld van de Vader.

Mattheus 17, 1-9

Mattheus 17, 1-9

Het eerste wat Hij doet, als Hij weer terug is op de vlakte, is het genezen van een kind. En daarmee geeft Hij als het ware een teken dat Hij gekomen is voor de kinderen, de kleinen en de kwetsbaren; dat Hij gekomen is voor allen die geen helper hebben. Zo toont Hij de onvoorwaardelijke liefde van God voor kleine kwetsbare mensen.

Wat mogen wij van de evangelietekst van deze ochtend meenemen?
Allereerst de identiteit van Christus. Hij is de Zoon.
Als ik op zaterdagochtend op de markt hier in het dorp aan mensen ga vragen: ‘Wie is Jezus voor u?’ dan zullen heel veel mensen zeggen: ‘Ach, een figuur uit het verre verleden, een goed mens, een profeet’. Maar het evangelie van vandaag maakt duidelijk dat Jezus veel meer is dan dat. Dat Hij de openbaring van God in ons midden is. De Zoon openbaart ons immers de Vader, zoals we dat lezen in het evangelie naar Johannes: “Wie Mij ziet, ziet de Vader’.
En dat is het kloppend hart van ons christelijk geloof: dat wij over het Godsgeheim niet meer willen en kunnen spreken buiten de persoon van Jezus Christus om. Willen wij weten wie God is, die altijd groter is dan wij kunnen denken en vermoeden, dan kijken we naar Jezus. In de contouren van zijn spreken en handelen, komt God zelf in beeld.

En dan het tweede wat we kunnen meenemen van de oproep van het evangelie van vandaag: niet alleen dat het gaat om de identiteit van Jezus, maar ook de oproep om naar Hem te luisteren. Om met Hem op tocht te gaan. En de tocht naar de toekomst is onzeker. Net zo onzeker als Abram op tocht ging, alleen vertrouwend op het woord dat God bij hem zou zijn. Is dat ook niet wat voor ons geldt, vandaag, in onze kerksituatie?
We weten dat de kerk, ook de kerk van Best, een kwetsbare kerk is geworden. We mogen best zorgen hebben over de overdracht van het geloof naar de nieuwe generaties. En toch in vertrouwen mogen wij samenbouwen, in vertrouwen samen op weg, want wij hoeven zelf de kerk niet te redden. God heeft in Jezus Christus de wereld en onze kerk al gered. Wij zijn geroepen om net als Abram op tocht te gaan, wetend dat God met ons meetrekt en dat Christus ons vooruitgaat met zijn licht en zijn woord. Wij mogen in dat vertrouwen instrumenten zijn in Gods hand, tekenen oprichtend van het koninkrijk.

Ik weet dat er hier in Best het nodige gebeurd is, nog voordat ik bisschop werd. Dat er verdeeldheid is ontstaan, dat mensen elkaar binnen de Katholieke gemeenschap verdriet hebben gedaan en dat bij sommigen van u, of bij velen, misschien zelfs dat verdriet nog steeds aanwezig is. Vandaag ben ik bij u in uw midden. Binnenkort zal ik bij de andere gemeenschap zijn, die gemeend heeft op eigen kracht verder te moeten gaan. Ik weet niet wat het resultaat zal zijn van die ontmoeting, maar we mogen misschien van elkaar weten dat we aangeraakt zijn door dezelfde Geest van Jezus Christus. Wat zou het fijn zijn als er weer iets van toenadering kan komen, iets van nieuwe eenheid, ondanks alle meningsverschillen. Nogmaals, ik weet niet wat het resultaat zal zijn van mijn ontmoeting, maar laten we hopen dat de Geest ons de weg mag wijzen en dat, hoe verschillend we misschien ook denken en zijn, we beseffen dat God ons onvoorwaardelijk bemint en dat Hij ons, in Jezus Christus, de weg wijst.

Christus als leidsman, dat geeft vertrouwen om verder te gaan.

 

Amen

(Mgr. Dr. G.J.N. de Korte)

Afbeelding: Christus leidt apostelen naar de berg Tabor

        Door: Lorenzo Lotto (1480 - 1556)

Afmetingen: 26.5x57.5 cm

Techniek: olieverf op doek

Datum: 1511 - 1512

Te bezichtigen in: Het staats museum De Hermitage, Sint Petersburg, Rusland

Gebouw: De Grote (Oude) Hermitage, zaal 217

Genesis 12, 1-4a

        De roeping van Abram
De Heer zei tegen Abram: ‘Trek weg uit uw land, uw stam en ouderlijk huis, naar het land dat Ik u zal aanwijzen. Ik zal een groot volk van u maken. Ik zal u zegenen en uw naam groot maken, zodat u een zegen zult zijn. Ik zal degenen zegenen die u zegenen, maar degene die u verwenst zal Ik vervloeken. Om u zullen alle geslachten op aarde zich gezegend noemen.’ Toen ging Abram weg, zoals de Heer hem had opgedragen, en Lot ging met hem mee.

Mattheüs 17, 1-9

        Jezus met Mozes en Elia
Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en diens broer Johannes met zich mee een hoge berg op, waar Hij met hen alleen was. Voor hun ogen veranderde Hij van gedaante. Zijn gezicht ging stralen als de zon en zijn kleren werden wit als licht. Opeens verschenen hun Mozes en Elia, in gesprek met Hem. Petrus zei daarop tegen Jezus: ‘Heer, het is maar goed dat wij hier zijn. Als U wilt, zal ik hier drie hutten maken, voor U een en voor Mozes een en voor Elia een.’ Hij was nog niet uitgesproken of daar kwam een lichtende wolk die hen overdekte, en opeens klonk er een stem uit die wolk: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind. Luister naar Hem.’ Toen de leerlingen dat hoorden, wierpen ze zich op de grond en werden ze vreselijk bang. Jezus kwam naar hen toe, raakte hen aan en zei: ‘Sta op en wees niet bang.’ Toen ze hun ogen opsloegen, zagen ze niemand meer dan Jezus alleen. Terwijl ze van de berg afdaalden, gebood Jezus hun: ‘Vertel niemand van dit visioen voordat de Mensenzoon uit de doden is opgewekt.’

Archief preken