22ste zondag door het jaar, C
Eerste lezing: Jezus Sirach 3, 17-18. 20. 28-29
Evangelie: Lucas 14, 1. 7-14
Verleden week heb ik hier in deze kerk een kindje mogen dopen. Deze doop werd de inspiratie voor deze overweging.
Het is boeiend om de betekenis van het dopen van een kind te verstaan tegen de achtergrond van het Evangelie zoals dat vandaag gelezen wordt. Daarin wordt de uitdrukking waar, zoals die in de Joodse traditie gangbaar is, dat het Woord van God alle dagen nieuw klinkt. Wij horen het steeds tegen de achtergrond van vandaag.
In die traditie wordt geregeld in dankbaarheid, een kindje binnengebracht in deze gelovige gemeenschap. Het is dan het uitdrukkelijk verlangen van de ouders dat hun kindje, hier in ons midden gedoopt wordt.
Die gemeenschap rond Jezus wordt ons vandaag getekend in de beelden van een maaltijd. Het is karakteristiek voor de levensboodschap van Jezus dat er aan die maaltijd geen onderscheid gemaakt wordt tussen armen en rijken, tussen familie, vrienden en vreemden, gezonde en gebrekkige mensen. Elk van de aanzittenden krijgen wel een goede raad mee van Jezus. Wees bescheiden…
Lucas 14, 07-14
Naast de dankbaarheid voor het nieuwe leven dat geboren is, betekent dopen dat wij een kind - en wij allen - ons opnieuw bekennen tot de levensweg van Jezus Messias. Welnu: de wereld die Hem voor ogen staat is een wereld en een mensengemeenschap waarin wij naast elkaar staan en geen tegenover of concurrent zijn van elkaar. Wij belijden met elkaar dat wij aan elkaar gegeven zijn om mensen in vrede te zijn die doen wat ondenkbaar is. Elkaar oprichten uit dood, eenzaamheid en duisternis, om te leven in het licht. Want als mensen elkaar niet werkelijk zien, is het alsof zij in kunstlicht leven, niet echt, zoals we in ons geloof uitspreken.
Maar in het licht van God zullen wij elkaar aanzien met ogen die liefdevol de anderen erkennen als ons van God gegeven. Zo zullen wij in het aangezicht van de ander beseffen dat wij allen ten diepste gezien en bemind zijn. Wij zullen kennen zoals wij gekend zijn.
In het boek Wijsheid wordt gesproken over bescheidenheid. In het Latijn betekent dat 'humilitas'. Daarin gaat het woord 'humus' in schuil, hetgeen ‘aarde' betekent. Als wij mensen van de aarde zijn, is dat een uitnodiging om bescheiden om te gaan met al de mensen en middelen die ons ten dienste staan. Om gedacht: wie sta ik ten dienste?
Om te besluiten. We mogen ons zelf en elkaar de vraag stellen die tijdens de doop aan elke ouder gevraagd wordt: Geloven jullie in die levenswijze van Jezus en willen jullie dat jullie kind groot wordt in dat vertrouwen?
Laten wij dat geloof belijden en zingen van een God die ons kent en zich aan ons bekend maakt als mensen die Hij liefheeft. Zo zijn wij elkaars naaste en tochtgenoot door het leven; kinderen van God.
Amen.
Bescheidenheid
Wat je doet, mijn kind, doe dat met zachtheid en je zult meer bemind worden dan iemand die geschenken geeft. Hoe hoger je staat, des te kleiner moet je je maken, en je zult genade vinden bij de Heer.
Want groot is de barmhartigheid van de Heer en aan de nederigen toont Hij zijn geheimen.
Voor de kwaal van de hoogmoedige bestaat geen genezing, want de plant van de slechtheid heeft wortel geschoten in hem. Het hart van de verstandige mens denkt na over de spreuken; wat de wijze voor zichzelf wenst is een oor dat luistert.
Genezing van een waterzuchtige op sabbat
Op een sabbat ging Hij bij een van de leiders van de farizeeën thuis eten; zij letten scherp op Hem.
De ereplaats
Omdat Hij zag hoe de genodigden de ereplaatsen uitzochten, hield Hij hun een gelijkenis voor: ‘Wanneer u op een bruiloft bent genodigd, ga dan niet op de ereplaats zitten. Misschien heeft de gastheer iemand uitgenodigd die belangrijker is dan u, en dan zal hij naar u toe komen en zeggen: “Sta uw plaats aan hem af.”? Vol schaamte moet u dan achteraan gaan zitten. Ga liever, als u ergens uitgenodigd bent, achteraan zitten. Dan zal de gastheer naar u toe komen en zeggen: “Vriend, kom meer naar voren.”? Dat zal een eer voor u zijn in het oog van al uw disgenoten. Iedereen immers die zich verheft zal vernederd worden, maar wie zich vernedert zal verheven worden.’
De gasten
Hij zei ook nog, nu tegen zijn gastheer: ‘Wanneer u ’s middags of ’s avonds een feestmaal geeft, roep dan niet uw vrienden bij elkaar, of uw broers, of uw familie, of rijke buren. Die zouden u op hun beurt uitnodigen, om iets terug te doen. Nodig liever, als u een feest aanricht, armen uit, gebrekkigen, kreupelen en blinden. Wat een geluk voor u dat zij er niets tegenover kunnen stellen. Want het zal u teruggegeven worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.’
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal